Pages

maandag 15 september 2014

Diederik Stapel en Anton Dautzenberg over De fictiefabriek, VPRO Boeken 14 september 2014



Teleurgestelde intellectuelen zoeken steun bij elkaar

Voormalig sociaal psycholoog Diederik Stapel en schrijver A.H.J. Dautzenberg krijgen van Wim Brands ruim de tijd om te vertellen over hun brievenboek De fictiefabriek, waarin ze over ingaan op recente problemen die zij in het leven tegenkwamen. Stapel werd in september 2011 betrapt op fraude met wetenschappelijk onderzoek, Dautzenberg kreeg het zwaar te verduren over zijn lidmaatschap van pedofielenvereniging Martijn. Gelukkig houdt Brands kritische afstand.

Aan het begin van het gesprek zegt Stapel dat hij moeite heeft om stil te zitten. Ook tijdens de gesprekken met Dautzenberg ijsbeerde hij vaak terwijl zijn vriend stil op zijn stoel zat. Het tekent de ongedurige ex wetenschapper en de stoïcijnse theoreticus. Overigens kwam het verhaal over het afstaan van een nier aan een patiënt in de roman Samaritaan (2011) van Dautzenberg, een feit dat later verzonnen bleek, in het geheel niet ter sprake. Het verkennen van de verhouding tussen fictie en werkelijkheid was zijn diepste motivatie om met dit boek bezig te zijn.

De vriendschap begon met een mailtje van Stapel naar zijn stadsgenoot met een noodkreet. Dit mailtje vormt ook het begin van De fictiefabriek. Dautzenberg pakte de boodschap op en bracht een nacht door met Stapel in een café. De heren herkenden veel in elkaar. Stapel zag Dautzenberg als een vrijzinnig denker die hem diepgang kon verschaffen. Ook voor Dautzenberg kwam het contact als een bevrijding. Hij zegt dat Stapel er stoer uit zag in zijn leren jack, maar angstig oogde. Hij adviseerde Stapel niet meer te buigen.

Brands begint over de fraude die Stapel pleegde, maar de laatste is het daarmee niet eens. Hij vindt dat een karikatuur en is inderdaad niet van plan om te buigen. Het is ook maar de vraag of hij ontmaskerd is. Hij vindt de kritiek in ieder geval disproportioneel. Dautzenberg spreekt over de behoefte om straf op te leggen, voortkomend uit ons ontzag voor de wetenschap die net als de religie vroeger, een metafysische leegte moet opvullen. Stapel vult aan dat de wetenschap helemaal niet zo’n hecht bouwwerk is, maar dat er een extreme behoefte is dat wel te geloven. Hij vertelt een verhaal over geld dat medici van de farmaceutische industrie zouden krijgen. Dautzenberg haalt de oorlog in Irak erbij die, op grond van discutabele feiten, nog meer chaos veroorzaakte.

‘Wat is er mis mee dat ik de wetenschap zou ontheiligen?’ roept Stapel verontwaardigd uit, al was de manier waarop hij dat deed verkeerd. Brands vraagt wanneer hij erachter kwam dat de reacties op zijn vervalsingen een karikatuur waren. Dat was na enkele maanden, toen de kranten vernietigend over hem schreven. Dautzenberg valt Stapel bij. In feite heeft hij niet zo veel fout gedaan. Ook zonder onderzoek zijn hypothesen vatbaar voor meerdere interpretaties.

Brands bijt zich vast in het buigen dat Stapel niet zou moeten doen. Hij hoorde van een gewaardeerd maar niet nader te noemen persoon dat het prima was dat Stapel in Ontsporing (2012) zijn fouten had toegegeven maar dat hij niet weer zo snel op het podium zou moeten klimmen. Stapel reageert gebeten. Hij zegt verschillende keren dat hij deze onbekende persoon wel wil spreken. Hij is, hoewel hij zich nog steeds gebonden voelt, blij dat hij zich kan uiten. Hij gebruikt het beeld van een schooljongen op de speelplaats die met vastgebonden armen staat maar in ieder geval zijn zegje kan doen. Dautzenberg staat naast hem en vraagt waarom wetenschappers harder worden aangepakt dan politici, voetballers of bankiers.

Brands gooit het over een andere boeg. Hij waardeerde de passages van Stapel in het boek over zijn taakstraf. Die vervulde Stapel op een begraafplaats. Hij praatte er met getalenteerde personen die ook een taakstraf hadden en niet begrepen waarom ze die gekregen hadden.  
De fictiefabriek gaat over de rol van de mens in opstand. Daar staat hij voor. Buigen komt niet voor in zijn woordenboek.

1 opmerking: