Pages

maandag 22 september 2014

Ann de Craemer over Kwikzilver, VPRO-Boeken, 21 september 2014



Van het verre naar het dichtbije maar altijd over het gewone

De Vlaamse schrijfster Ann de Craemer (Tielt, 1981) schreef haar derde roman Kwikzilver over haar oma, die na zestig jaar op het platteland in een verzorgingsflat werd neergepoot. Het is tegelijk de geschiedenis van een eeuw. Eerder schreef De Craemer over Iran. Ze las het werk van Kader Abdolah en raakte gefascineerd door de eeuwenoude en hoogstaande Iraanse cultuur. Ze studeerde de taal en ging in de aanloop van de belangrijke presidentsverkiezingen van 2009 met een werkbeurs en een fotograaf naar Iran toe, in de verwachting dat er een politieke dooi op komst was en dat ze de veranderingen zou kunnen registreren. Dat bleek een misrekening. In plaats van langer in Iran te kunnen blijven werd ze het land uitgezet. Gelukkig had ze genoeg stof over de gewone Iraniër verzameld voor haar eerste journalistieke boek Duizend-en-één dromen, dat de ondertitel Een reis langs de Trans-Iraanse Spoorlijn draagt.

Wim Brands zegt dat ze het daarna dichter bij huis zocht. In 2011 publiceerde ze haar eerste prozawerk Vurige tong over haar katholieke jeugd en een jaar later kwam haar tweede boek uit.
De Craemer vertelt dat ze eerder in Gent en in Brussel woonde maar ziek werd van heimwee en terugkeerde naar haar geboorteplaats Tielt in West-Vlaanderen. Ze dacht daarvoor dat een schrijver om groot te worden in een grote stad moest wonen maar werd daar depressief. Ze miste de rust van het platteland. Haar tweede boek De seingever (2012) gaat daarover. Ze vindt het heerlijk om na een hoofdstuk of een column op de fiets te stappen en naar de heuvel te rijden van waar ze een vrij uitzicht heeft over de graanvelden. Ze maakte daar ook foto’s van, in hun wisselende aanzichten. Een schrijver moet lang kijken, zegt ze, in een stad zijn de indrukken vluchtig.
   
Brands stelt vast dat ze van haar handicap een voordeel heeft gemaakt.
Haar derde boek gaat over haar oma, die zestig jaar op het platteland woonde en in 1989 van de gemeente een brief kreeg dat ze vanwege een industrieterrein diende te verhuizen naar een verzorgingsflat in het centrum van Tielt. In plaats van ruimte om zich heen zag ze een smalle grijze straat met auto’s.

Ze maakte dit boek omdat ze een speciale band met haar oma had. Na haar overlijden zat ze sip op de bank toen de parochiepriester langs kwam in verband met de uitvaart en haar vroeg om de tekst op het bidprentje te schrijven. Ann wilde dat echter niet in tweehonderd woorden doen, vandaar dit boek. Net als in haar eerdere boeken staat weer de gewone mens centraal. Dit maal gaat het om een gewone vrouw, die toch ook veel meemaakte, waardoor Kwikzilver meteen de twintigste eeuw beschrijft. Haar vader ging bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten maar keerde terug omdat hij daar niet kon aarden. Het zit blijkbaar in de familie.

De Craemer zegt dat haar roman door sommige critici wordt afgedaan als heimat-literatuur (hetgeen in Nederland wellicht een streekroman heet), maar het bood zoveel stof die ze niet kon laten liggen. Bijvoorbeeld over een oom die vroeger dagelijks zijn moeder bezocht en bij haar een pintje dronk, maar in het verzorgingsflat nooit meer kwam omdat hij vond dat de familie de verkeerde, namelijk de dure flat, had uitgekozen. Zijzelf heeft haar oom dat, anders dan haar oma die haar lot droeg, nooit vergeven.

Haar volgende boek is non-fictie en gaat over taal. Dit naar aanleiding van een blog in De Morgen over taalverloedering. Tenslotte spreekt De Craemer vloeiend een stukje dialect van haar oma. Brands zegt dat hij alles verstond. Een aangenaam gesprek met deze charmante gaste.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten