Pages

maandag 16 juni 2014

Kristofer Schipper over Confucius. De Gesprekken, VPRO–Boeken, 15 juni 2014



Hoe hoger op de maatschappelijke ladder, des te groter de voorbeeldfunctie

Sinoloog Kristofer Schipper voltooide met Confucius. De Gesprekken een drieluik over de Chinese filosofie. Eerder schreef hij twee boeken over het taoïsme: een boek over Lao Zi (vroeger als Lao Tse geschreven) en een vertaling van de geschriften van Zhuang Zi. Naast Lao Zi (604-507) was Confucius (551-479) de belangrijkste Chinese filosoof.

Volgens de taoïsten zit de menselijke vrijheid in zijn levensloop gebakken. Confucius is het daarmee niet oneens, maar ziet ook het grote belang van medemenselijkheid. Confucius is daarmee voor taoïsten de grote ander, met wie ze steeds in dialoog moeten treden als het gaat over de verhouding tussen individu en maatschappij. Terwijl de taoïst medemenselijkheid al vooronderstelt, vraagt Confucius hoe men de samenleving dient te organiseren opdat men op een goede manier met elkaar kan samenleven.

Schipper spreekt over verschillende manier om een samenleving te organiseren. Dit kan door wetten in te voeren waaraan iedereen zich dient te houden of door de aandacht te richten op de opvoeding. Als men wetten instelt, biedt men de kans aan de onderdanen om die te ontduiken, dus dat is niet zo’n goede manier. Het sluit de mens op.

Schipper vraagt zich af of het mogelijk is een samenleving in te richten zonder toezicht. Hij zag zoiets in de traditionele Chinese samenleving zoals de Taiwanese, waar alle moderne politieke ontwikkelingen voorbij zijn gegaan. Hij was daar als leerling van een Tao meester, een priester die grote tempelfeesten organiseerde zonder dat er ordediensten waren. Zonder politie, die ook meedeed aan de vieringen, wist men zich toch te gedragen.

Dit kwam door de sterke nadruk op rituelen in deze samenleving. Hoewel hij er meteen bij zegt dat men een geritualiseerde samenleving niet moet idealiseren, zijn gevangenissen in Taiwan zeldzaam. Ieder kan zich in zo’n samenleving waarmaken. Hoe hoger men stijgt, hoe meer men het goede voorbeeld moet geven. Dat is zo’n beetje omgekeerd in onze samenleving denk ik, als ik hoor over de enorme vertrekpremie, die de ANWB de toekomstig nationale ombudsman Guido van Woerkom meegeeft. Of gister weer over de boekhouder die Greenpeace het schip in hielp door onverantwoord te speculeren.

Muziek en ritueel zijn hogere vormen van communicatie, aldus Schipper. Een ritueel bestaat uit riten. Dat zijn gedragingen die men vanzelf doet, een bepaalde omgangsvorm waardoor het contact tussen mensen soepel verloopt, zoals handen schudden bij een ontmoeting. In het Westen is zoiets heel normaal, maar een Japanner is meteen wantrouwig als men de hand naar hem uitsteekt. Die buigt liever zijn hoofd. Handen schudden heeft hij niet aangeleerd.

Op de vraag van Brands of wij te weinig rituelen hebben, antwoordt Schipper dat we in onze sterk veranderende samenleving veel rituelen zijn kwijtgeraakt en dat we zelf weer nieuwe rituelen moeten uitvinden, zoals bijvoorbeeld bij begrafenissen gebeurt. Deritualisering doet inzien dat de vrijheid illusoir is en dan begint men weer opnieuw, zoals met de Marseillaise in de tijd van de Franse Revolutie. Als het ware houdt Schipper een pleidooi om eindelijk eens het Wilhelmus te vervangen.

Hier mijn verslag van een eerder gesprek uit 2011 van Peter van Ingen met Kristofer Schipper, toen over de geschriften van Zhuang Zi.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten