Pages

vrijdag 2 mei 2014

Benjamin Barber over de stadsstaat, Beurs van Berlage, 18 april 2014



Van natiestaat tot stadsstaat

Politicoloog Benjamin Barber (New York, 1939) werd bekend met het boek Jihad versus McWorld waarin hij stelt dat twee tegenovergestelde krachten de democratie ondermijnen: enerzijds de fundamentalistische godsdienst, anderzijds het kapitalisme. In zijn nieuwe boek Als burgemeesters zouden regeren komt hij op voor de stadsstaat.

Tijdens een praatje in de Nacht van de Filosofie op 18 april 2014, uitgezonden in het progamma Dus ik ben van Human, gaat hij verder op in op de grotere rol die burgers in de maatschappij dienen te spelen. Hij begint ermee dat de democratie in een crisis verkeert en wijst alvast vooruit naar de Europese verkiezingen later deze maand die een sterke aanhang voor het eurosceptisme zullen tonen.

Het afbrokkelende vertrouwen in de instituties verwondert hem niet. De natiestaat is niet in staat de problemen aan te pakken, want die zijn grensoverschrijdend. Hij noemt een aantal van deze problemen, zoals de klimaatverandering, de immigratie en het terrorisme. Ook de technologie is mondiaal. De natiestaat is kortom te groot voor de democratie en te klein om een machtsfactor te kunnen zijn.

Zijn voorstel is om terug te gaan van de natiestaat naar de stadsstaat, van minister presidenten naar burgemeesters. In het oude Griekenland was de stadsstaat al een succes. Het zelfbestuur is verloren gegaan door schaalvergroting. De nationale soevereiniteit werkte gedurende vier eeuwen goed maar is inmiddels aan zijn einde gekomen. Barber bepleit een terugweg naar de gemeenschap waarin we opgroeien en leven. Daar worden ook de problemen van alledag opgelost. Hij noemt Teddy Kollek, de burgemeester van Jeruzalem die in de jaren tachtig tussen verschillende bevolkingsgroepen schipperde, als voorbeeld. Het oplossen van problemen was belangrijker dan het spelen van politieke spelletjes.  

Hij noemt het, voor de zaal niet bekende, samenwerkingsverband tussen burgemeesters, het UCLG, waarin steden met elkaar samenwerken, zodat ook op wereldniveau problemen kunnen worden opgelost. In zijn boek If majors ruled the world schetst hij een raamwerk van de stadsstaat tot de zogenaamde kosmopolis.

In een interview met Florentijn van Rootselaar in Filosofie Magazine nr. 4, 2014 vertelt Barber dat hij een echte stadsmens is. Steden dienen als bouwstenen van de democratie, omdat natiestaten de problemen niet meer kunnen oplossen. Hij noemt als voorbeeld Bogota waar een enorm verkeersinfarct heerste dat door de burgemeester werd verholpen met speciale rijstroken, alleen voor bussen.

Annemarie Jorritsma, burgemeester van Almere, heeft gemengde gevoelens over het praatje van Barber. Ze houdt er niet zo van dat de burgemeester wordt opgehemeld. De band van de burger met de stad is, gegeven de laatste verkiezingen voor de gemeenteraad nou ook weer niet zo sterk. Luzette Wagenaar, burgemeester van Waterland, vindt dat een burgemeester niet alleen praktisch bezig is maar ook een bepaalde visie en een ideologie heeft. Deze kritiek laat volgens mij niet onverlet dat de macht dichter naar de burgers moet. Het kabinet Rutte brengt dit idee ook wel naar voren, maar helaas als bezuinigingsmaatregel.  

Hier mijn verslag van een uitzending van Het Filosofisch Kwartet over Identiteit en Europa waarin het verschijnsel stadsstaat ook besproken wordt. Europa zou volgens literair historicus Joep Leerssen geen legpuzzel moeten zijn van nationale staten maar een verbond van steden zoals in de tijd van de Hanze.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten