Pages

woensdag 23 april 2014

Het filosofisch kwintet 2014, Beurs van Berlage, 18 april 2014



Multinationals bedreigen gezonde technologische ontwikkeling

Zoals gebruikelijk begint het nieuwe seizoen van Het filosofosisch kwintet met een algemene uitzending over het onderwerp van dit seizoen. Dat is dit keer moraal en technologie. Aansluitend op de Nacht van de filosofie praat Clairy Polak hierover met een viertal gasten. Dit zijn de politiek filosoof John Gray (zie foto), filosoof van de geneeskunst Maartje Schermer en publicist Stephen Baker. Techniekfilosoof Peter Paul Verbeek neemt de plaats in van Peter Sloterdijk die afzegde.

Polak neemt een concreet voorbeeld op het gebied van IVF om het probleem duidelijk te maken. Is het wenselijk om een embryo te scannen op ziekten zoals tegenwoordig al gebeurt op borstkanker om een toekomstig individu zonder ernstige ziekten op de wereld te zetten?
Verbeek is niet tegen. Hij ziet dit vooral als een verantwoordelijkheid van de ouders.
Baker kiest liever voor de natuurlijke weg. Hij gelooft in toeval.
Zijn landgenoot Gray sluit zich bij hem aan, maar wil wel een lijst met ziekten waarop gescand wordt.
Schermer vindt het wenselijk dat vrouwen die borstkanker in de familie hebben, hun kind daarop scannen.

Polak vraagt wat het streven naar perfectie betekent voor de onvolmaakte, de gehandicapte.
Baker onderkent het gevaar van mensverbetering.
Volgens Gray zijn we te onkundig om over deze complexe morele zaken te spreken en weten we helemaal niet wat perfectie inhoudt.
Verbeek stelt dat door de ontwikkeling van de technologie ook de moraal verandert.
Schermer erkent dat mensen verschillende idealen hebben, maar dat die in een democratische samenleving besproken kunnen worden en dat mensen zelf meer invloed moeten kunnen hebben in dit soort ethische zaken.

Polak neemt een sprong van het individuele naar het algemene niveau en noemt de big data, die ons leven steeds meer beïnvloeden.
Baker legt uit wat dat zijn: communicatie vindt steeds meer digitaal plaats en de gegevens die daaruit ontleend worden kunnen gemeten worden en beheerst met als gevolg een gebrek aan privacy.
Verbeek hecht niet zo aan privacy. Er ontstaat door de digitalisering een nieuwe ruimte waarmee we moeten omgaan, zoals met de Google bril.
Gray weet niet welke normen daarbij gelden en welke offers we brengen. Hij betwijfelt of het wel goed is als we onszelf over ons leven moeten verantwoorden. Hij wijst op de sociale ongelijkheid die hieruit kan voorkomen. Straks zijn het alleen nog de rijken die een keuzemogelijkheid hebben.
Baker brengt het voorbeeld in van auto’s die automatisch rijden en minder ongelukken veroorzaken, hetgeen voor een verzekeringsmaatschappij reden kan zijn om het zelf autorijden te belasten.
Schermer zegt dat verzekeringsmaatschappijen nu al eisen aan mensen stellen en vindt dit niet verkeerd.

Met de vraag naar het bezit van de big data schiet Polak volgens mij in de roos. Het is niet de technologie die slecht of goed is, maar de macht erover. Gray wijst in dit verband op de corrupte lobbysysteem in de Verenigde Staten.
Polak concludeert dat big data ons, anders dan de levensverbetering door de technologie op het individuele niveau, nog minder autonomie krijgen over ons leven, al vindt Schermer dat dit niet zo algemeen gesteld kan worden.

Vanaf 22 juni a.s. wordt over het onderwerp verder gepraat maar dan op grond van deelgebieden. Het zou mooi zijn als men verder komt over de vraag naar de zeggenschap over de technologie. Niemand zit te wachten op een volgende update van Apple, maar handige apparaatjes om het energiegebruik in huis te meten zijn welkom.

Hier meer op de site van Filosofisch Kwintet op Facebook.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten