Pages

zaterdag 26 april 2014

Chrétien Breukers over Een zoon van Limburg, VPRO-Boeken, 20 april 2014



Een zijgeval over het wezen van Limburg en zijn inwoners

Wim Brands vindt Een zoon van Limburg een mooi en goed geschreven non-fictieboek over allerlei aspecten van Limburg. De sympathieke Chrétien Breukers komt uit een klein plaatsje in de buurt van Weert in Noord Limburg en noemt zichzelf nauwelijks een echte Limburger want dat zijn de Zuid Limburgers. Hij acht zichzelf dan ook een nevenproduct, een zijgeval.

Brands duidt Een zoon van Limburg als een boek over zelfacceptatie.
Breukers las dat ook in recensies en kan zich wel vinden in die kwalificatie.

Zoals vaker vraagt psychiater Brands naar de eerste herinnering van Breukers.
Die was in het gemeenschapshuis in zijn dorp toen daar het Limburgs volkslied over het bronsgroene eikenhout ten gehore werd gebracht, waarbij iedereen opstond en hij een por in zijn rug kreeg om dat ook te doen. Zo gaat dat, realiseerde het kind Chrétien zich. Hij groeide op in een kruideniersgezin met het Kroon keurmerk en opa woonde ook in huis. In het sleutelverhaal Even de hond ophangen kwam zijn vader met zijn grijze VW busje bij een mevrouw om haar bestelling af te leveren, terwijl ze, waarschijnlijk omdat ze geen dierenarts kon of wilde betalen, net bezig was haar hond aan de boom op te knopen. De hond ophangen werd een staande uitdrukking in het gezin als er iets vervelends moest gebeuren.

Brands zegt dat het boek ook een onderzoek inhoudt naar de Limburger.
Breukers vindt Geert Wilders een prototype, altijd bezig zichzelf aan de zijkant te zetten, maar ook Maxime Verhagen die hij een rasroomse gluiperd noemt, huichelachtig bezig om maar aan de macht te blijven.

Brands vraagt of Breukers de verongelijktheid herkent.
Dat is zeker zo. Breukers heeft geen kort, maar helemaal geen lontje en uit zijn kwaadheid meteen. Hij zocht aansluiting in het literaire wereldje maar voelde zich toch een buitenstaander. Ook in Nijmegen, dat hij als Limburg aan de Waal betitelt en dat hij op zijn achttiende als de grote stad zag.  

Brands herinnert zich een mailwisseling met Breukers over iets wat hij niet begreep op de veel gelezen poëziesite De Contrabas, die door Breukers wordt beheerd, waarbij Breukers zich provinciaals opstelde.
Limburgers voelen zich apart, merkte hij zelf tijdens het signeren van zijn boek in zijn eigen provincie. Hij dacht dat hij, sinds hij in het hart van het land woont, niets meer met Limburg te maken hoefde te hebben, maar dat is niet zo. Hij vergelijkt het met de verhouding die Camus met Algerije had.

Brands vraagt hem wat een ongelovige katholiek is.
Breukers antwoordt hij een katholiek is die niet meer gelooft, maar wel een kaarsje brandt in de Onze Lieve Vrouwe kerk als hij in Maastricht is.

Brands kan zich voorstellen dat het pijnlijk was om dit boek te schrijven.
Het is zeker pijnlijk, antwoordt Breukers, om er ook zo een te zijn. Gelukkig heeft hij genoeg afstand genomen om er niet in te verzuipen. In een polemiek uitte hij zijn weerzin tegen het nostalgisch gezeik waarbij het Limburgse zelfbewustzijn gevulgariseerd wordt en aan betekenis verliest.

Ik zie daarbij André Rieux op het Vrijthof maar misschien zit ik er als Hollander naast. Overigens noemde Willem Wilmink zich in een documentaire over hem (zie hier) ook al een ongelovige katholiek en die kwam uit Enschede, dus dat verschijnsel is ruimer verspreid.

Hier nog mijn verslag van een optreden van Arie Storm in de Tros Nieuwsshow, waarin hij ook Een zoon van Limburg bespreekt, daar althans enkele aardige dingen over opmerkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten