Pages

maandag 31 maart 2014

Arko Oderwald over De mens in crisis, VPRO-Boeken, 30 maart 2014



De heilzame werking van de literatuur voor de geneeskunde

Een universiteitsdocent theoretische opvoedkunde vertelde ooit tijdens een college dat literatuur een belangrijke bron is voor pedagogen. Veel levenssituaties en persoonlijkheidsfacetten worden helderder verteld in literaire werken dan in pedagogische beschouwingen. Ook voor medicijnenstudenten blijkt de literatuur een bron van inzicht. Althans volgens Arko Oderwald die hoofddocent in de Filosofie en de literaire ethiek aan het Vumc en sinds kort is benoemd als bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van de Humanistiek, een hele mond vol. In De mens in crisis staan essays die het raakvlak van filosofie en geneeskunde tot onderwerp hebben.  

Wim Brands begint bij de huisarts die vaak met ongewisse problemen in zijn spreekkamer te maken krijgt. Volgens Oderwald is de fysiologie van mensen zo verschillend dat het niet altijd mogelijk is een uitspraak te doen over een bepaald symptoom. Achter een kuch kan een verkoudheid verborgen, maar het kan net zo goed longkanker zijn. Patiƫnten zijn vaak bang om met hun probleem op de proppen te komen. Bekend is het verschijnsel van de deurknop waarbij de patiƫnt op de valreep nog meldt waarom hij precies gekomen is. Een goede dokter herkent dit fenomeen.

In een van de essays gaat het over het verschil tussen Sherlock Holmes en Simenon, die symbool staan voor twee vormen van onderzoek, de logisch deductieve en de inductieve. Terwijl Sherlock Holmes zijn detectiveverhalen van te voren uitdacht en daarna pas op papier zette, dus achteraf, schreef Simenon naar voren toe. Hij wist dan ook vaak niet hoe een verhaal afliep. Oderwald vergelijkt de huisarts met Simenon, die zo goed mogelijk probeert waar te nemen wat de achtergrond van de klacht kan zijn.

Brands vraagt waarom hij in zijn colleges over kanker teruggrijpt op literatuur.
Oderwald noemt als voorbeeld de roman De harde kern deel 1 van Frida Vogels waarin een oom voorkomt die kanker heeft maar dat niet wil horen. De Italiaanse schoonfamilie van Frida weet het wel en ook de oom weet het, maar niemand zegt er iets over, hetgeen de oom in een dubbel isolement plaatst. Dit verschijnsel komt ook in de praktijk vaak voor. Het is nuttig voor studenten weet te hebben van een situatie als door Frida Vogels beschreven.

Vervolgens begint Brands over een essay dat gaat over Susan Sontag die in Ziekte als metafoor de negatieve connotaties van kanker, zoals de vergelijking met oorlog of vuilheid, aan de kaak stelde en het liever zonder metaforen deed. Ze had toen net borstkanker doorstaan, maar kreeg ook nog eens baarmoederhalskanker en leukemie. De laatste ziekte werd haar noodlottig, maar ze wilde er niet over praten. Haar zoon David Rieff schreef Zwemmen in de zee des doods over haar einde. Oderwald noemt ook een auteur die positieve metafoor heeft voor kanker. Herman Francke die aan prostaatkanker leed, schreef in Traag licht dat hij de ziekte vergeleek met een zeiltocht.

Brands wijst nog op een artikel van zijn hand over deze materie op internet, dat hier te vinden is. Brands geeft hierin een voorbeeld van een vrouw die met haar pijnklacht het hele medische circuit afgaat voor men alleen achter de oorzaak komt.  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten