Pages

dinsdag 29 oktober 2013

Anton Blok over De vernieuwers, VPRO-Boeken, 27 oktober 2013



Hulp essentieel voor vernieuwende buitenstaanders

Cultureel antropoloog Anton Blok weet volgens Wim Brands veel van de maffia, maar tracteert ons vandaag op zijn inzichten over vernieuwende personen in wetenschap en kunst.
Hij schreef daarover De vernieuwers dat als ondertitel heeft Zegeningen van tegenslag in wetenschap en kunst. Brands spreekt van een collectieve biografie van de jaren 1500 tot 2000, maar Blok preciseert dat: zijn boek is gebaseerd op een collectieve biografie.

Hij was geïnteresseerd in de vraag waarom Einstein de relativiteitstheorie ontdekte en niet Lorenz of Poincaré. Hij vond het antwoord in het feit dat Einstein als buitenstaander het zich kon veroorloven een risico te nemen. Newton kwam tot zijn ontdekking van de zwaartekracht omdat hij, zoals hij zelf zei, op de schouders van zijn voorgangers stond. Volgens Blok komt inzicht met kritische afstand. Door buitensluiting kijkt men kritisch naar hetgeen waarvan men is buitengesloten. Einstein behoorde tot de joodse minderheid. Hij was de enige jood in een klas waarin de godsdienstleraar een knots van een spijker toonde van het soort waarmee Jezus zou zijn vastgenageld. Alle klasgenoten keken Einstein aan. Joden zijn oververtegenwoordigd als het over vernieuwers gaat.

Brands mengt zich in het betoog door te vragen naar het belang van dysfunctionele families, waar de vernieuwers vaak uit komen.
Blok noemt de beeldhouwer Brancusi, een van de grootste vernieuwers in de twintigste eeuw, die aan het eind van de negentiende eeuw de schapen van zijn vader hoedde in Roemenië. Zijn broers waren bullebakken en zijn ouders niet zo liefhebbend als die van Einstein die viool leerde spelen. Brancusi was afhankelijk van onbekenden voor zijn toekomst. Hij deed al houtsnijden en kreeg een opleiding in Boekarest en later in Parijs.
  
Brands noemt lichaamslengte als indicatie.
De natuurkundige en aforist Lichtenberg had een klein postuur en een lelijk gezicht. Ileen Montijn schreef in een essay dat zoiets rampzalig voor mannen was. Ook andere fysieke problemen leidden tot een uitzonderingspositie. Docent wiskunde en schrijver Lewis Caroll was slank en lang, maar aan één oor doof en stotterde, waarmee hij werd gepest. Hij leed daaronder.

Personen die van buiten het vakgebied komen zoals Johan Huizinga of Spinoza hebben vaak een frisse kijk op hun vak. Vanuit de periferie heeft men afstand. Blok moet denken aan Gregor Mendel, die met tegenzin op een boerderij opgroeide en voorbestemd was zijn vader op te volgen. Hij wendde zelfs in de vakanties een geheimzinnige ziekte voor, tot een zwager de last van hem afnam en de boerderij kocht. Mendel ging naar het gymnasium en daarna stapte hij als monnik in Brno in de onderzoekstraditie.

Behalve onthechting van de omgeving is het ook belangrijk om helpers te hebben. De astronoom Copernicus werd op tien jarige leeftijd wees en opgevoed door zijn oom, die een studie betaalde voor hem en zijn broer Andreas. De laatste mislukte echter. Blok denkt dat de jongere Andreas meer last had van het wegvallen van zijn ouders. 

Blok haalt het aforisme van Kierkegaard aan dat het leven vooruit moet worden geleefd en achterwaarts begrepen. Tegenslag leidt niet automatisch tot vernieuwing. Het gros mislukt. Hulp is essentieel.

Hier een recensie van een brievenboek van Georg Lichtenberg in privé domein, hier zijn aforismen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten