Pages

zaterdag 31 augustus 2013

Ranne Hovius over De eenzaamheid van de waanzin, Brands met boeken, 28 juni 2013



Dwarsverbindingen tussen psychiatrie en literatuur

Maarten Westerveen ondervraagt psychologe en journaliste Ranne Hovius over haar boek De eenzaamheid van de waanzin, dat als ondertitel tweehonderd jaar psychiatrie in romans en verhalen heeft. Hovius wilde daarin een verbinding leggen tussen de ontwikkelingen van de psychiatrie en de neerslag daarvan in de literatuur.

Westerveen spreekt van een ambitieus project, maar Hovius zegt dat het begon met een artikel over Emile Zola (1840-1902) die een twintigdelige romancyclus schreef over de degeneratie van een familie, waarin hij wetenschappelijk te werk wilde gaan. Hij verwerkte daarin allerlei wetenschappelijke theorieën. Hovius zegt dat hij daarmee vooral bijdroeg aan een beschrijving van de geschiedenis van de psychiatrie. Haar artikel over Zola breidde zich langzamerhand uit tot een boek van driehonderd bladzijden.

In de achttiende eeuw werden psychiatrische patiënten gezien als beesten. In Jane Eyre (1847) komt een oude vrouw voor die in het donker door het huis doolt. Waanzin werd gezien als noodlot. Aan het eind van de eeuw veranderde dat. In de Franse Revolutie wilde Philippe Pinel de omstandigheden in de inrichtingen verbeteren waarin mensen zaten vastgebonden. Het enthousiasme hield echter niet lang stand bij gebrek aan genezing. Johann Wolfgang von Goethe was een van de eerste schrijvers die psychiatrische opvattingen gebruikte. In zijn romans over Wilhelm Meister relativeerde hij het optimisme van de psychiaters.

Met Freud veranderde er veel. Zijn inzichten in kinderlijke trauma’s en neurosen hadden veel invloed op de cultuur. Met zijn gevalsbeschrijvingen liep hij de schrijvers voor de voeten. Hij proclameerde het einde van de normaliteit. Vandaag de dag leven we nog steeds met een onbewuste dat ons onverklaarbaar gedrag ingeeft.

In de twintigste eeuw kwam er door medicatie rust in de inrichtingen, waar mensen eerder nog in dwangbuizen zaten en aan elektroshocks onderworpen werden. Hovius stelt dat de methoden in de psychiatrie meer zeggen over de tijdsgeest dan over de progressie. De vooruitgang is mager. Schizofrenie is nog steeds een onbekende aandoening. Zelf wilde ze ooit kinderpsychiater worden, maar door de anti psychiatrische tijdsgeest die haar niet aanstond, koos ze voor de journalistiek. Psychiatrische stoornissen houden haar echter nog altijd bezig. Ze wil het begrip vergroten voor degene die daaraan lijdt.

Literatuur biedt een goede mogelijkheid de acceptatie te vergroten. Dat die gegroeid is bewijst de serie The Sopranos waarin crimineel Tony een vrouwelijke psychiater bezoekt. Jonathan Frantzen neemt in De correcties de waanzin op de hak. Een schrijver met een manisch depressieve stoornis is in staat in de manische fase boven zich uit te groeien, maar een pretje is de stoornis niet. De titel van het boek zegt genoeg. Zelfmoorden, zoals die van Virginia Woolf, komen veel voor. Hovius vindt dat er tegenwoordig teveel vage diagnoses zijn, al dragen ze wel bij tot herkenning en erkenning, zoals in het geval van autisme. Ze ziet meer in een goed gesprek dan in het opplakken van een etiket.

Helaas ging ze niet in op al die schrijvers die een band hadden met psychiatrie, maar geïnteresseerden kunnen daar in haar boek genoeg over lezen. Westerveen werd daardoor onzeker over zijn eigen geestelijke gezondheid, maar Hovius stelde hem gerust.   

Overigens verschijnt er volgende maand ook een geheel herziene herdruk van Pure waanzin – Een zoektocht naar de psychotische ervaring (2004) van filosoof en taalkundige Wouter Kusters. Hij vertelt daarin over zijn eigen psychose in 1987.



  

2 opmerkingen: