Pages

woensdag 24 juli 2013

Recensie: Als niet dan zou (2011), Ali Smith



Verrassing is nooit ver weg

Wat is echt? Hoe weten we wat werkelijk is? De tienjarige zwarte Brooke Bayoude, een soort moderne Alice in Wonderland, kruipt anno 2009 niet in een konijnenhol maar spijbelt van school en loopt rond door de wijk Greenwich in Londen. Ze is een slimpieper die de nodige levensvragen stelt. Vreemd is dat niet. Haar ouders zijn beiden als filosoof werkzaam aan de universiteit en spreken thuis, als ze al tijd hebben, in wijsneuzige termen. Brooke is altijd in de weer met betekenissen van woorden en feiten, maar haalt wel, zonder dat ze het weet, Thomas Becket en Samuel Beckett door elkaar.

De roman Als niet dan zou bestaat uit vier delen die genoemd zijn naar de vier woorden uit de intrigerende titel. Steeds is er een ander die vertelt. In het eerste deel is dat Anna, een jonge Schotse die het beu is om nog langer in overheidsdienst vluchtelingen tegen te werken. Ze komt naar Londen op verzoek van de vrijgevige Geneviève Lee die een ongewenste kamergenoot in huis heeft. In een brief aan Anna vertelt ze over een etentje dat ze voor kennissen organiseerde. Tussen hoofdgerecht en toetje vloog een kennis van de homoseksuele Mark opeens naar de logeerkamer en kwam niet meer terug. In zijn jasje dat hij beneden liet liggen, ontdekte Gen het adres van Anna die in haar jeugd met een groep waaronder Miles Garth, zoals de indringer heet, op schoolreis ging. Blijkbaar was hij zo gek op Anna dat hij haar adres bewaarde. Anna staat voor de logeerkamer, maar Miles doet niet open. Buurtmeisje Brooke die ook bij het etentje was, is daar kind aan huis. Anna gaat in op haar voorstel om naar het Observatorium te gaan. Greenwich ligt op de nulmeridiaan, een lijn die de tijd vaststelt, de tijd die ook maar een afspraak is. Anna geeft Brooke een aantekenboekje waarin ze feiten kan vastleggen.

In het tweede deel bezien we de situatie vanuit Mark die Miles had meegevraagd naar het etentje. Mark wordt in zijn hoofd lastig gevallen door zijn moeder die al lang overleden is maar hem plaagt met haar rijmen. Mark ontmoet Anna in het tentenkamp die is opgericht nadat Miles zich verschanst heeft. Er wordt daar ook aan merchandising gedaan. Miles is door de media tot een moderne martelaar uitgeroepen.

Het derde deel wordt verteld door de oude incontinente May Young, die in het ziekenhuis ligt. Vaak komen de levensfeiten verkeerd uit haar mond. Ze krijgt bezoek van een onbekend pubermeisje dat verslaafd is aan haar smartphone. Later horen we dat zij Josie heet en de dochter is van Gen. Ze is gestuurd is door Miles, die eerder met haar overleden dochter Jennifer bevriend was. Jaarlijks ging hij bij Gen langs maar dit jaar kon hij niet komen. May vreest dat ze in een verzorgingstehuis terechtkomt en stelt daarom Josie voor om te vluchten. In de auto gaan ze naar het tentenkamp in Greenwich, al heeft dat nog enige voeten in de aarde.

In het laatste deel vertelt Brooke over haar bezoekjes aan Miles, die haar een Slimster noemde. Brooke noteerde de gesprekken met Miles in het boekje dat ze van Anna kreeg. Ze heeft zelfs twee versies van het verhaal.Ook de feiten plakt ze erin, die ze voor Miles verzamelde. Een van Brooke’s briefjes op de kamer van Miles heeft de vorm van een gevouwen vliegtuigje. In een fragment voorafgaande aan de vier delen, leert een jongen een man die in een logeerkamer op een hometrainer zit, vliegtuigjes te vouwen. Brooke refereert daaraan. Als ze niet meer weet hoe het moet, kan ze het altijd nalezen.

Over Miles zelf, die zich tijdens het etentje voordoet als een ethisch adviseur, komen we niet veel aan de weet. Smith diept geen van de karakters uit. Ze vormen slechts schakels rond zijn verdwijning van Miles in de logeerkamer. Deze constructie maakt de stijl nogal verbrokkeld en het lezen net zo hersentergend als de titel. Door de vele associaties had ik steeds het gevoel iets te missen. Zonder onderbrekingen laat Smith de scènes op elkaar volgen. Vaak gaan die nergens over. Flashbacks staan tussen haakjes. De conversatie tijdens het etentje met een groot stel onbekenden, dat we door Marks ogen bezien, springt van de hak op de tak. Zelf denkt hij dat Gen Jan heet, dus voor de lezer is het helemaal moeilijk daar een eind aan vast te knopen.

Desalniettemin is de roman grappig met moppen over olifantenpoeder die gestrooid wordt op een plek waar nooit olifanten komen. Als dat wordt opgemerkt, antwoordt de strooier dat het dus helpt. Brooke wervelt door het leven. Er gebeurt veel. Verrassing is nooit ver weg. Ook de taal is fraai en origineel, bijvoorbeeld als Anna in Londen in de zon loopt. ‘De bomen in de verte verhieven hun bladeren, zwaaiden ermee en maakten zo het licht en het donker van de zomer.’
De maatschappijkritiek is, met mediagekte, moderne elektronica en de behandeling van vluchtelingen, weer niet van de lucht. Als niet dan zou blijft boeiend tot het einde toe, als men er moeite voor doet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten