Pages

dinsdag 13 november 2012

Rudolf Kampers in Mag het ergens over gaan? Teylers Museum, 11 november 2012


Over het uitrollen van een filosofische golf

Rudolf Kampers (1971) is filosofiedocent aan een gymnasium en oprichter van de Stichting Leren Filosoferen. Hij schreef Filosoferen aan de keukentafel (2011).

Ziggy Klazes vraagt hem over de Stichting, die zich richt op alle mogelijke doelgroepen, zoals managers uit het bedrijfsleven en leerkrachten. Daarnaast leidt hij socratische gesprekken met zijn gymnasiumleerlingen in Velsen-Zuid. De uitgangsvraag moet betekenis hebben en uit eigen ervaring te beantwoorden zijn, zoals bijvoorbeeld de vraag: Wat is vriendschap? Het is de taak van de gespreksleider om een goede sfeer te creĆ«ren. Soms zijn vragen wel eens eng, zoals over de liefde, maar de leerlingen verrassen vooral elkaar. Men waardeert de vrijheid en de openheid.  Kampers doet dit soort gesprekken ook op een mbo-school en een vmbo-school in Amsterdam. Het doel is om de zelfkennis te vergroten, de eigen gedachtegangen te leren kennen. Het is een gezamenlijk zelfonderzoek, waarbij waarden gecommuniceerd worden en onderdeel van een morele opvoeding, die volgens Kampers te veel onderschat wordt in het onderwijs, dat teveel op toekomstige bedrijfsvaardigheden gericht is en te weinig op persoonlijke ontwikkeling. Hij zet zijn hoop op jongeren die, anders dan dogmatische ouderen, nog flexibel zijn.

Wat is voor jou een goed mens? vraagt Klazes.
Iemand die deugden als moed, rechtvaardigheid en matigheid heeft ontwikkeld, meent Kampers. Dat is niet alleen iets verstandelijks maar ook een gevoels- en een wilskwestie. Als je weet wat goed is, kun je daarnaar handelen, zei Plato al. Managers uit de bankenwereld kwamen er in gesprekken achter dat ze weinig verantwoordelijkheid droegen en wilden daar in de praktijk wel iets aan doen.

Op de vraag van Klazes in hoeverre deugden worden voorgeleefd door de leiders, stelt Kampers haar een tegenvraag: Waaraan zie je tegenwoordig een verbetering? Klazes ziet meer empathie en afstand van hiĆ«rarchische structuren. Kampers beaamt dat voorzover het West--Europa betreft, maar in andere delen van de wereld ziet hij dat niet terug. In het bedrijfsleven geldt winstmaximalisatie als de belangrijkste waarde. Later bagatelliseert Kampers de aandacht in het bedrijfsleven voor het maatschappelijk ondernemen. Uiteindelijk wordt men afgerekend op de winstcijfers. In het trio People, Planet, Profit gaat het altijd om het laatste. Waarschijnlijk moeten we met de botte bijl van onze dwalingen leren.   

Klazes brengt het project Global Thinking ter sprake, dat gebaseerd is op de socratische methode en wil leren nadenken over de toekomst. Daarbij begint men met een opstel waarin men een eigen dag beschrijft in 2023. Vervolgens kiest men een maatschappelijk thema. Men zoekt naar trends, maakt scenario’s en bepaalt voor zichzelf welke (on-)wenselijk zijn. Tenslotte stelt men beleidsadviezen op, ook voor scholen in andere landen zoals Zuid-Afrika. 
Het project staat nog in de kinderschoenen, maar de toekomst krijgt daarmee een plek in het curriculum. Het project roept angst op bij de leerlingen, maar het prikkelt ook om actie te ondernemen. Kampers hoopt dat jongeren zich wereldwijd verenigen en kritische vragen stellen over hun leefwijze aan hun ouders. Daarmee wordt een filosofische golf uitgerold, die zich steeds verder kan verbreiden.

Het kapitalistisch systeem leidt tot ongewenste situaties. Werkloosheid en de ongelijke inkomensverdeling leiden tot steeds meer verzet onder de bevolking. Een alternatief is geboden, maar Kampers laat de uitwerking over aan de jongeren. Zelf leeft hij op kleine voet.

Klazes citeert uit de scenario-analyse, die door Shell is ontwikkeld. Daarin wordt de kennis van gisteren als een gevaar gezien. The greatest danger in times of turbulence is not the turbulence; it is to act with yesterday's logic. Kampers wil vandaaruit projecties maken naar de toekomst, zowel voor bedrijven als individuen. Dat maakt de weg ernaartoe gemakkelijker. Hij is blij dat alarmist Lester Brown in zijn laatste boek zegt dat we de handen ineen moeten slaan en bij onszelf moeten beginnen. Alle handelen begint bij het denken.  

Tenslotte komt er een kritische, zelfs provocerende reactie uit de zaal van de van oorsprong Amerikaanse Robert Benach. Hij signaleert tegenstrijdigheden in het gedachtegoed van Kampers en somt in kort bestek een aantal elementen op:
de sluier van onwetendheid volgens Rawls, waarin we gevangen zitten,
de documentaire Inside Job die laat zien dat mensen die aan de knoppen zitten, niets prijs geven,
de rechten en de plichten en de waardigheid van de mens,
de verschillen tussen de generaties.
Hij mist al met al een duidelijke probleemstelling, zonder welke het praten over dit soort kwesties al gauw gebakken lucht wordt. De tijd van het utopisch denken ligt achter ons, net als al die –ismen.

Kampers zegt hierop dat hij anderen in de gelegenheid wil stellen hun eigen visie te ontwikkelen.

Benach erkent dat zoiets belangrijk is, maar denkt met Brecht dat eerst het Fressen komt en daarna de moraal. Leiders zullen zich eerst afvragen hoe ze in tijden van crisis de belangen van hun volk veilig kunnen stellen.

Al met al een opwindend einde van dit radioprogramma, dat aan het denken zet. Daarmee heeft Kampers zijn punt.  



Geen opmerkingen:

Een reactie posten