Pages

donderdag 13 september 2012


Erik Menkveld over Het grote zwijgen, VPRO - De Avonden, 6 mei 2011

Alle noten gelijkwaardig

Het grote zwijgen (2010), genomineerd voor de Academica Literatuurprijs die vanavond in Diligentia wordt uitgereikt, speelt zich af in het begin van de 20ste eeuw. Muziekrecensent Matthijs Vermeulen is gegrepen door de muziek van Diepenbrock en treedt met hem in contact. Ze worden intieme vrienden, maar later komen ze tegenover elkaar te staan.

Erik Menkveld is dichter. Hij debuteerde in 1977 met De karpersimulator. In het najaar van 2006 verscheen, aldus de site van Van Oorschot Met de meeste hoogachting, een brievenboek, geïnspireerd op het voorbeeld van Petrarca, die brieven aan zijn klassieke voorgangers Cicero en Seneca schreef. Op basis van de vragen die je stelt maak je een zelfportret, zegt Menkveld.

Hij schreef eerder over Adriaan Roland Holst. Die zette hem op het spoor van Matthijs Vermeulen. Menkveld werd geïntrigeerd door de criticus. Op die manier maakte hij ook nader kennis met Alfons Diepenbrock die hij kende van zijn vriendschap met Tachtigers. Diepenbrock vormde aanvankelijk een soort spirituele leermeester voor Vermeulen. Ze praten samen over muziek, het leven en de oorlog. Vermeulen ging ook zelf componeren. Hun vriendschap wordt beschreven tegen de achtergrond van de eerste wereldoorlog. Ze vroegen zich af wat ze nog met muziek moesten in zo’n vreselijke oorlog.

Jeroen van Kan, die het interview afneemt, zegt dat Diepenbrock en Vermeulen twee heel verschillende mensen waren.
Vermeulen richtte zich op de toekomst. Wilde de modaliteiten loslaten. Dat had ook te maken met het opkomende communisme. Uit solidariteit daarmee wilde hij dat alle noten gelijkwaardig waren. Net als bij Schönberg ontstond er strijd in de muziek. De idealistische Diepenbrock raakte zwaar teleurgesteld in de mensheid en keerde zich tegen alles wat Duits was. Vermeulen ging in opdracht van De Tijd als verslaggever naar België, maar was alweer snel terug. Hij kon niet tegen al dat geweld.

Menkveld leest een fragment voor waarin Vermeulen denkt aan zijn vriend Petrus in Amsterdam. Daarna horen we een muziekfragment uit 1919 dat hij componeerde: clusters van tonen met harde klappen en marcherende melodieën als in Le sacre du printemps van Stravinsky. Het klinkt schrijnend en dat heeft volgens Menkveld te maken met zijn oorlogservaringen.

De conflicten tussen Vermeulen en Diepenbrock speelden zich af op het breukvlak van de tijd en zijn daarom zo interessant, zegt Menkveld. Vermeulen streed met open vizier. Had zuivere principes. Een visioen van het goddelijke. Was anders dan Mengelberg die het zichzelf wel eens gemakkelijk maakte. De componist en dirigent Mengelberg negeerde Vermeulen totaal.

De tragiek is dat het idealisme van Diepenbrock en Vermeulen in het zand gesmoord werd. Zoiets vindt Menkveld onroerend. Hij wilde dat in een roman laten zien. Hoe doe je dat? vraagt Van Kan. Op een gegeven moment moet je toch gaan schrijven.

Menkveld gaf als redacteur een biografie van Vermeulen uit waarin allerlei kale feiten stonden, zoals dat Elsa, de vrouw van Diepenbrock, Vermeulen verleidde of over de tekst van Nietszche Das grosse Schweigen, die door Diepenbrock op muziek gezet werd. Hij wilde die feiten leven inblazen.

Veel was onbekend, zegt Van Kan.
Menkveld verzon ook van alles. Fictie is het liegen van de waarheid. Op basis van bekende feiten vulde hij het verhaal in. Hij heeft het zo verzonnen dat het gebeurd had kunnen zijn. Diepenbrock voelde meer voor Jo dan voor Elsa. Die neemt wraak en wendt zich tot Vermeulen.

Van Kan vraagt hem verder niets te verklappen.  

Hier Ramsey Nasr die op bevrijdingsdag 2012 nog terugkwam op Mengelberg, hier mijn voorbeschouwing van de uitreiking van de Academica Literatuurprijs 2012 op Recensieweb.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten