Pages

woensdag 29 augustus 2012

One fine day (2012), documentaire van Klaas Bense


Wat een individu vermag.

Klaas Bense vraagt zich af wat een individu kan veranderen in de grote wereld en zoekt daar over de hele wereld een aantal personen bij. Achter de grootste daden zit vaak een onbekend, 'gewoon' mens, zo begint de synopsis van deze documentaire.

De Amerikaanse hardlloper John Carlos raakte in opspraak bij de Olympische Spelen in Mexico omdat hij zijn vuist balde vanwege zijn sympathie met de Black Power beweging. In de jaren zestig bezaten blanken privileges zoals in zee zwemmen of café bezoeken die niet voor zwarten weggelegd waren. Carlos provoceerde al eerder. Zijn jeugdheld was Robin Hood die het geld van de rijken onder de armen verdeelde. Hij stal zelf ook, tot hij door een politieman werd gewezen op zijn hardlooptalent. Hij werkt inmiddels op de Palm Springs High School. Zijn vrouw is kapster en zegt dat hij veel scheldbrieven kreeg en vaak van baan veranderde.

De 21-jarige Chileense Maria Jesús Sanhueza (zie foto) zegt dat ze als kind al onuitstaanbaar was omdat ze alles wilde weten. Ze werd vroeg zelfstandig omdat haar gescheiden moeder werkte. Ze leidde de Pinguïn Revolutie in 2006. Men eiste toegang tot de universiteit voor de vele jongeren die een studie niet konden betalen. Ruim een miljoen studenten deden mee aan demonstraties en schoolbezettingen, tot de regering over de brug kwam met studiebeurzen. Revolutionar zijn is verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven, zegt Maria.

In een ommuurd Oost-Duitsland zette de Leipziger dominee Christian Führer in 1989 de deuren van de Nikolaikerk open voor iedereen die snakte naar vrijheid waaronder het recht om te reizen. Hij organiseerde vredesgebeden die navolging kregen in het hele land. Hij liet  ook een bandje in de kerk spelen. De jongens waren vrij hun eigen teksten te zingen. De staat wilde de opstand onderdrukken net als de Chinese regering deed op het Tiananmenplein, maar de Oost-Duitsers pleegden geweldloos verzet. Men sloeg daarmee bressen in de muur. De regering gaf op.

De fictieve internetter Nic uit China gaat met een camera de straat op en filmt bijvoorbeeld huisuitzettingen. Hij zet de kritische beelden op internet. Als die er door de overheid afgehaald worden, zoals de trein die vanwege een slechte constructie van een viaduct af stortte, zet hij ze er weer op net zo lang tot ze blijven staan.

Het meest ontroerend is het portret van Kovida U, een Birmeense monnik die in zijn oranje pij op een racefiets door een Amerikaanse stad rijdt. Hij is daar als banneling omdat hij een protest organiseerde tegen het Birmese militaire bewind die een monnik doodde. Hij eiste excuses van het regiem en zou anders een demonstratie in Rangoon organiseren, hetgeen ook gebeurde. Hij was een zoon van een arme boer en werd samen met zijn broer door een buurman naar een klooster gebracht waar hij kon studeren, ook al had men geen avondeten voor de jongens. Hij vindt het moeilijk afstand te doen van zijn pij, mist zijn familie in Birma, huilt elke dag omdat het leven moeilijk is, maar oogt strijdbaar. Later zien we hem in pak naar een sushi restaurant gaan waar hij als ober werkt.

Poëtisch is tenslotte het portret van de vijftienjarige Iraakse Rania Ibrahim. Ze werd als dertien jarige gedwongen om te trouwen. Ze kreeg door anderen een bommenkorset onder haar jurk omgegord. Bij een politiepost wilde men niet geloven, dat ze geen aanslag wil plegen. Ze zag zichzelf als een boom, waarin men spijkers slaat die wensen moeten voorstellen. Ze bevrijdde zichzelf van haar korset. Durf te zijn, zegt ze. Ze werd op 2 augustus 2009 veroordeeld tot zeveneneenhalf jaar gevangenisstraf voor een poging tot een aanslag op Iraakse veiligheidstroepen.


  



Geen opmerkingen:

Een reactie posten