Pages

zondag 6 mei 2012

Sanneke van Hassel over Ezels, VPRO-boeken, 29 april 2012


Het leven als een film

Wim Brands, die vreemd genoeg zegt nooit een motto te lezen, begint dit keer met het motto van de nieuwe verhalenbundel van Sanneke van Hassel. Het komt uit De oude kustlijn (2002), een nagelaten bundel van Vasalis.

De zomerweide des ochtends vroeg.
En op een zuchtje dat hem droeg
vliegt een geel vlindertje voorbij.
Heer, had het hierbij maar gelaten.

Van Hassel is zeer ingenomen met deze verzuchting van de klassieke dichteres. Zo zijn de dingen. Daarmee kon ze weer verder. Zelf is ze vooral een observator. Het Johan Cruyff veldje waarop ze uitkijkt boeit haar net zoveel als het gesprek. Overal is iets te zien. In de Rotterdamse bibliotheek waar ze vaak zit te werken ziet ze allochtonen, mensen op een eilandje, een oproerkraaier, maar door een knop om te draaien keert ze weer terug naar haar eigen bezigheden. Als houvast heeft ze haar nieuwe bundel meegenomen. Ze leest het korte verhaal Vin voor over de man van een vrouw die haar man niet wil zijn. Volgens Van Hassel zijn onze medemensen dichtbij, maar zijn ze tegelijk ook weer heel vreemd.

Brands merkt op dat er veel jonge moeders in haar verhalen figureren. Van Hassel is zelf vijf jaar geleden moeder geworden. De wereld van het kinderdagverblijf is haar niet vreemd. Kinderen zijn er altijd, zegt ze, ze maken al het andere in het eigen leven betrekkelijk. In een van de verhalen ontmoet moeder Mijs een indiaan die geen indiaan is. Ze glipt met hem weg, maar heeft zich gebaseerd op verkeerde veronderstellingen. Van Hassel putte uit een vakantie-ervaring in New Mexico, waar ze dat soort indianen zag, een Navajo waarschijnlijk, die ongeletterd was en aan de drank en een indianenkleed aantrok om toeristen te vermaken en wat bij te verdienen.

Brands zegt dat de verhalen vaak desolaat zijn. Van Hassel bevestigt dat er niets wordt ingelost. Zo ervaart ze de wereld. Zo is die, denkt ze. Men verhoudt zich tot de werkelijkheid, maar tegelijk zijn er de eigen denkbeelden. Dat wegglippen is bij haar een tweede natuur. Een uitbreiding van mogelijkheden, een toekennen van betekenis. Ze noemt als voorbeeld een grommende man, waarschijnlijk van een koeriersbedrijfje, die bij haar in de straat pakketjes rondbrengt.

Alsof het leven een film is, veronderstelt Brands.
Die alleen wordt afgespeeld als ze alleen is, zegt Van Hassel.

Brands gaat in op een verhaal waarin een peuter door een oudere crècheleidster in een kast wordt opgesloten en een fles chloor drinkt. Voor Van Hassel was dat plot niet nodig geweest. Ze deed dat voor de lezer. Zelf had ze genoeg aan de typering van de leidster met traditionele opvattingen die de moderne tijd niet kon bijbenen.    

Hier de recensie Hobbelende moeders van Joost de Vries in De Groene.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten