Pages

dinsdag 20 december 2011

Elsbeth Etty over erotische literatuur, VPRO radio 12 december 2011


Jeroen van Kan vraagt de samenstelster van de bloemlezing De Nederlandse erotische literatuur in tachtig en enige verhalen wat nou precies erotische literatuur is.
Dat is de moeilijkste vraag, vindt Etty. Ze schrijft in haar Inleiding dat het gaat om een zinnenprikkelende en lustopwekkende reactie, die het lezen oproept. Bijvoorbeeld in Lolita van Nabokov, waarin de pedofiele Humbert Humbert een orgasme krijgt zonder dat er uitwendig veel gebeurt.

In de suggestie herken je de grote schrijver? vraagt Van Kan.
Etty antwoordt nogal tegendraads dat je de daad ook kunt benoemen, pubers zijn daar in boeken naar op zoek. Ze werkte in de Koninklijke Bibliotheek in de kelder, De hel, genaamd, die haar aan de Stasi archieven deed denken en waar allerlei beeldmateriaal ligt opgeslagen. Etty was vrij om te selecteren wat ze wilde. Haar criterium was dat het voor haar zinnenprikkelend moest zijn of vroeger geweest moest zijn. Ze wordt niet opgewonden van slechte literatuur.

In De hel vond ze publicaties van A. van der Heijden, zoals een dikke bijlage van Penthouse over een vriendenclubje dat intieme handelingen met elkaar verricht, maar dat te langdradig was voor de bloemlezing. Gelukkig vond ze ook een fragment uit Advocaat van de hanen, dat de schrijver had aangeboden aan Playboy, zodat Van der Heijden toch een plaats kon krijgen.
Als je de namen weglaat, kun je zien wie het geschreven heeft, zegt Etty. De stijl verloochent zich niet. Ook Heeresma staat erin met een verhaal uit Playboy.

Van de vooroorlogse schrijvers kwam alleen Couperus in aanmerking. In het verhaal ligt hij naast het Orlando figuur. Etty vindt het uitgestelde genot het mooist, hoewel het beschrijven van de daad ook wel wat heeft. Bij Couperus ontbreekt de humor en de zelfspot die in mijn recente verhalen juist wel aanwezig is. Anders dan in porno waar de spanning niet doorbroken mag worden.

Van Kan haalt een zinsnede aan uit Turks fruit waarin de ik-figuur iets zegt over het likken van stront van zijn reet door Olga.
Etty vindt dat dat geval ook een diep vertrouwen aangeeft in de relatie tussen de twee.

Van Kan noemt het zonde dat Gerard Reve, toch een van onze grootste erotomanen, niet voorkomt in de bundel.
Etty betreurt het dat Joop Schafthuizen dat heeft tegengehouden.

Van Kan vraagt Etty wat ze haar het meest heeft opgewonden van wat ze niet kende.
Marnix Gijsen, zegt Etty, die een negerin beschrijft die in de tram een man pijpt. Etty herinnert zich van de middelbare school dat ze onrustig werden van Boutens die ook over pijpen schreef,, maar daarmee fluiten bedoelde.
Ook de jonge meiden als Renske de Greef en Alma Mathijsen die de spot drijven met de erotomanie.
Tenslotte noemt ze een gedicht van Cees Nooteboom dat ze op Google vond onder het trefwoord asperge, nadat Nooteboom eerst zijn bezwaren tegen de Nederlandse erotica had geuit.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten