Pages

zondag 13 november 2011

Karin Amatmoekrim over Het gym, VPRO-boeken, 13 november 2011


Elke dag in een andere wereld.

Karin werd geboren in Suriname, woonde in Parimaribo, een dorp en weer in Parimaribo en kwam op haar vijfde met haar moeder en haar broertje naar Nederland. Dat was in de jaren tachtig. Karin herinnert zich de bananenbladeren met gestoomde rijst. Ze gingen in IJmuiden wonen omdat haar stiefvader daar vandaan kwam, maar al snel scheidde haar moeder, inmiddels weer zwanger van een meisje, zich van hem omdat hij een alcoholist was.

Ze woonden in een achterstandswijk met veel flats. De mannen werkten in de hoogovens of op de visafslag. Er woonden ook veel Turken. De vrouwen stonken in de bus naar vis hetgeen niet goed was voor de integratie. Het wrong tussen de oude en de nieuwe Nederlanders.
Karin kon goed leren, zou naar een scholengemeenschap, maar een leraar adviseerde het gymnasium. Voor haar ambitieuze moeder - eigen aan Surinaamse vrouwen, zegt Karin - was de keuze duidelijk. Karin zegt dat Surinaamse vrouwen zelfstandig zijn. ‘Je diploma is je eerste man,’ luidde een uitdrukking in haar omgeving.  

Ze kreeg het idee voor het boek tijdens een etentje. Een Surinaamse jongen vertelde over zijn jeugd in de Bijlmer en op het Vossius gymnasium en ze herkende daar veel in. Elke dag in een andere wereld. Ze wist toen niet dat zoiets iets zei over de samenleving. Ze kwam wel eens thuis dat er geen stroom was.
Wim Brands vraagt of ze zich daarvoor schaamde op school?
Karin bevestigt dat zoiets niet is uit te leggen.

Brands vraagt hoe ze de kloof ervaarde tussen de twee milieus.
Karin was steeds bezig te begrijpen waar men het over had. Na de voorjaarsvakantie kwam iedereen met witte ringen om de ogen naar school. Ze verbaasde zich daarover en durfde pas later aan een vriendinnetje naar de reden daarvan te vragen.

Ze reed rond op een afgetrapte fiets terwijl de anderen nieuwe Raleigh fietsen hadden. Ze had geen tijd om mee te gaan met klasgenootjes een ijsje te eten, want ze moest haar zusje en broertje van school halen omdat haar moeder een studie deed. Aanvankelijk liet ze haar klasgenoten niet bij haar thuis komen.

Die schrokken na zoveel jaren van haar boek. Zijzelf vertelde nooit zoveel. Ze was gewend haar eigen boontjes te doppen.

Brands memoreert een statistiek uit het Parool waarin te zien was dat allochtone leerlingen ondervertegenwoordigd zijn op het vwo.
Karin zegt dat zoiets wat langer duurt. Surinamers zijn wat dat betreft meer gewend. Hun ouders kennen de waarde van studeren. De opleiding van de ouders bepaalt in veel gevallen de schoolkeuze van het kind.
Brands zegt dat er door allochtone leerlingen veel gestapeld wordt, dwz. dat ze van de ene schoolsoort naar de andere gaan.
Karin studeerde Nederlands maar het kwam niet bij haar op een proefschrift te schrijven.

Bij het klassikaal luidop lezen op het gymnasium raadde ze wanneer zij aan de beurt was en zag in de tekst de afkorting drs. Ze probeerde uit te vogelen wat dat kon betekenen, maar kwam er niet achter. De ontknoping is in Het gym te lezen. Dit is het vierde boek van Karin, een charmante, zelfbewuste vrouw en een benadigd verteller, die in 2004 debuteerde.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten