De ander als potentiële maaltijd.
Slavist Johan de Boose is een begenadigd schrijver van reisreportages die zich afspelen in het Oosten van Europa. Zo reisde hij in De grensganger langs het IJzeren gordijn en schreef hij over Kroatië in De poppenspeler en de duivelin, een boek dat ik recenseerde op literair nederland. nl.
Inmiddels heeft hij een hardrode roman afgeleverd, die Wim Brands aanduidt als een baksteen en die gaat over de bloederige twintigste eeuw. De Boose begon al op zijn achttiende aan het boek toen hij de grootouders van zijn vriendin in Gent ontmoette en de grootmama hem meedeelde dat haar zoon in de Tweede Wereldoorlog naar het Oostfront was gegaan en in 1943 in Leningrad was gesneuveld. In de familie werd zelden over de zoon gepraat, maar De Boose voelde de leegte eromheen. Omdat de ooggetuigen van die episode aan het verdwijnen waren, begon De Boose met gesprekken. Ouderen van 85 jaar waren nog opmerkelijk helder van geest en verdedigden hun visie. Hun ideeën sloten aan bij hun opvoeding in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog toen, als een reactie op de onverwacht gruwelijke Eerste, de eenheidsidealen van het flamingantisme aangeprezen werden. Men wilde Europa bevrijden van de oude vormen en een nieuwe orde scheppen. Jodenvervolging en concentratiekampen hoorden daar niet bij. De Boose confronteerde de mensen daar wel mee, maar daar wist men in die tijd niets van af. Vanuit het heden is het gemakkelijker achterom kijken dan vanaf de jaren twintig, zegt De Boose. Men was voor het katholicisme en tegen het communisme. Jonge mannen waren bereid in het Vlaamse Legioen tegen de Sovjet Unie te vechten, maar dat legioen bleek eenmaal in Duitsland aangekomen niet te bestaan. Een deel werd tegen hun zin ingelijfd bij de Waffen SS, een ander deel sloot zich aan bij het Hollandse Legioen. De idealen verbrokkelden tijdens het beleg van Leningrad dat drie jaar duurde en waarbij het Duitse leger de stadsbevolking uithongerde en zelf omsingeld werd door het Rode leger. Het leven was barbaars in de stad. Vanwege voedselgebrek ging men over op jassen, huisdieren, houtblokjes en soep van lijm of motorolie. Men zag zelfs de ander als een potentiële maaltijd.
De Boose beschrijft in Bloedgetuigen het leven vanuit drie hoofdpersonen: een Russische vrouw, een Vlaamse collaborateur en een joodse Russische soldaat die twijfelt aan de communistische idealen en hoopt dat met het verslaan van de Nazi’s ook de rode dictatuur ten einde zal komen.
Door te schrijven probeert De Boose de geschiedenis te begrijpen en terug te halen wat de strijders bezielde en hun fanatisme te verklaren. Hij antwoordt dan ook niet instemmend op de vraag van Wim Brands dat er ook lieden waren die al snel inzagen dat het de verkeerde kant op zou gaan. Brands besluit dan maar met de constatering dat hijzelf gemakkelijk praten heeft.
Zie: http://www.literairnederland.nl/2009/06/18/recensie-de-poppenspeler-en-de-duivelin-johan-de-boose/ voor mijn recensie over De poppenspeler en de duivelin.
Beste Rein Swart, de trieste realiteit is dat er erg veel mensen in Belgie waren, en met name in Vlaanderen, die pas van mening veranderden toen de Duitse kansen aan het keren waren. Dat is een van de hoofdthema's van mijn boek. Dat heeft geleid tot pijnlijke toestanden: het waren namelijk vooral de economische collaborateurs die achteraf verklaarden dat zij altijd aan de 'goede' kant hadden gestaan - klinkklare nonsens. De ideologische collaborateurs hielden achteraf vaak vol (tot op de huidige dag) dat ze het bij het rechte eind hadden, want zij streefden hun ideaal na. Dit wou ik even toevoegen aan uw merkwaardige slotbemerking.
BeantwoordenVerwijderenMet vriendelijke groet,
Johan de Boose
Beste Johan,
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor je verduidelijking. Wellicht is het einde van mijn artikel wat cryptisch. Wim Brands stelde dat er ook mensen waren die al eerder inzagen dat het verkeerd zou lopen en noemde als voorbeeld de politiek filosoof Isaiah Berlin. Jij leek over het standpunt van de ideologische collaborateurs geen oordeel te willen vellen. Zoiets is achteraf natuurlijk gemakkelijk. Je zou in die tijd geleefd hebben! Wellicht is die mensen weinig kwalijk te nemen. Anderzijds kan ik me de opmerking van Wim Brands ook wel voorstellen en was het zo gek nog niet om een romanvorm te kiezen. Ik moest ook nog denken aan Heldendroom van Inez van Dullemen, die een vergelijkbaar personage beschrijft als de Vlaamse collaborateur. Met net zo vriendelijke groet, Rein Swart.