Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 22 november 2016

Don Juan (2015), documentaire van Jerzy Sladkowski


Weerstand autist tegen intimiteit scherp in beeld gebracht

De Poolse regisseur Jerzy Sladkowski (1945), sinds de jaren tachtig in Zweden woonachtig, werd al eens onderscheiden voor de documentaire Vendetta en kreeg goede kritieken over Vodka Factory. Zijn portret van de 22 jarige Rus Oleg in Don Juan mag er ook zijn. Het lijden van deze zachtaardige autist, die door zijn moeder Marina op zijn kop wordt gezeten, wordt heel direct in beeld gebracht. De ingekorte televisie versie doet afbreuk aan dit fascinerende portret van een kwetsbare jongen, die door zijn moeder overal naar toe wordt gesleept om toch maar vooral een beetje meer man te worden. Het hysterische gedrag van de dramaqueen heeft alleen maar een averechts effect op het zelfvertrouwen van haar zoon.

Sladkowski begint heel mooi met Oleg die de trappen van een kliniek bestijgt op de maten van Für Elise. De besneeuwde omgeving maakt de gang van de jongeman nog eenzamer. Hij zit boven en kijkt naar de stad beneden hem. In de smalle gang met schilderijen zegt hij tegen zijn moeder dat hij niets tegen de therapeut wil zeggen over hun ruzies. Hij vertelt de therapeut dat hij graag sprookjes leest. Dit naar aanleiding van een schilderij van een wolf en een lam, hetgeen wellicht symbolisch voor zijn leven met zijn moeder is.

Naar aanleiding van een uitspraak van een man dat hij nooit een meisje krijgt als hij daar zijn best niet voor doet, knoopt Oleg een praatje aan met een paar leuke meisjes (zie poster). Hij vertelt dat hij op de universiteit zit, maar verder komt het niet. Marina zegt dat vrouwen vooral geld willen om make up te kopen. Oleg protesteert maar weet niet hoe te reageren als zij zegt dat niemand haar helpt om zich tegen hem te beschermen. Ik denk dat geen mens op de wereld hier een weerwoord op zou hebben. De kwetsbare blik van Oleg spreekt boekdelen.

De oma van Oleg heeft het ook wel gehad met de kritiek van Marina op haar zoon. Ze weet dat iemand die zwaar autistisch is, niet veranderd kan worden. Het is tenenkrommend dat Oleg in de gang luistert naar de conversatie tussen zijn moeder en zijn oma. Als oma haar jas aantrekt zegt ze nog hoe traumatisch het voor Oleg was toen zijn vader het gezin verliet. Oleg zat urenlang op de trap te huilen. Desondanks masseert hij de rug van zijn moeder en staat zelfs een kusje op zijn neus als dank toe. Wellicht is hij doodsbang dat ze hem naar een psychiatrische inrichting stuurt. Een vriendin van haar had gezegd dat hij daar gecastreerd zou worden. Hij is panisch als zijn moeder op een dag de telefoon pakt om contact met de inrichting op te nemen.

Een bijeenkomst met een theatergroepje lijkt een uitkomst voor Oleg. De jonge meiden accepteren hem en hebben niet al te veel scrupules. Hij geniet van het dansen en het spelen. Een scène uit Don Juan met Tanja leidt tot een nadere verstandhouding tussen de twee, maar Oleg denkt dat hij te verlegen is voor een relatie. Een kolonel, die zegt dat vrouwen bedeesder zijn dan mannen en dat hij daarom het initiatief moet nemen, kan hem niet overtuigen. Zelfs Tanja, die zeer duidelijk verliefd op hem is, kan hem niet overhalen om zijn negatieve gedachten over zichzelf opzij te zetten. In een prachtige scène op het eind zien we hoe groot de weerstand van een autist tegen intimiteit is, ook al wil hij dat dolgraag. Hij heeft er in ieder geval wel van geleerd om zijn moeder wat meer tegengas te geven.

Hier een interview met Sladkowski, hier de trailer van Don Juan.

Erdogan’s aanhang, Tegenlicht, 20 november 2016


Tegenstelling tussen vader- en moederland schreeuwt om verzachting

De geest lijkt uit de fles. Overal in de wereld heerst een sfeer van haat en verdeeldheid. Ook in Nederland. De recente actie tegen de nieuwbakken politica Sylvana Simons is een triest dieptepunt. De oproer van Erdogan aan Turken om de straat op te gaan na de, volgens hem, verijdelde coupe poging, heeft hieraan meegewerkt. Het inspelen op sentimenten is echter een weinig productieve weg om tot oplossingen te komen voor problemen in de wereld en in Nederland. Het is te hopen dat de sfeer tijdens de meet-ups hier niet onder te lijden heeft en dat er een begin wordt gemaakt met meer vredelievendheid. De urgente ecologische problemen vragen namelijk om eensgezindheid.

Regisseur Halil Özpamuk onderzoekt wat er schuil gaat achter de massale steunbetuiging aan het Turkse bewind door de Nederturken. De gespannen verhouding tussen vaderland Nederland en moederland Turkije splijt de ziel van vele Erdogan aanhangers.

Abdurrahman woont in een achterstandswijk in Rotterdam en heeft daar een sigarenwinkel, annex reparatiezaakje voor mobiele telefoons. Zelf voelt hij zich ook een reparateur van menselijke zielen. Hij praat met klanten over het Ottomaanse rijk waar hij zelf een groot voorstander van is. Erdogan is volgens hem de man die alles kan. In politiek opzicht schaart hij zich achter de nieuwe partij van PvdA afvallers Denk. Hij gaat op het eind zelfs naar Mogadishu om eten uit te delen aan de armen.

De Marokkaan Mohamed vindt de economische toestand in Turkije dankzij Erdogan sterk verbeterd. Het zou Europa volgens hem sieren om de president een hart onder de riem te steken door hem onvoorwaardelijk te steunen. Hij vindt de houding van Europa dan ook maar slap.

Hüseyin is taxichauffeur in Amsterdam en woont sinds 1979 in Nederland. Tijdens de lunch discussieert hij met een Marokkaan die Erdogan geen goede islamitische leider vindt. Meer een fopspeen met een islamitisch jasje aan.

Yusuf woont in Wateringen, komt uit de Schilderwijk en heeft daar een halal restaurant. De politieke discussies zijn daar niet van de lucht. Zelf praktiseert hij zijn geloof niet maar voedt zijn kinderen wel als zodanig op. Ze gaan naar de moskee, voetballen op zaterdag en zitten op een christelijke school. Hij zegt dat er een diep instinct naar boven kwam na de emotionele oproep van Erdogan om steun te betuigen aan de democratie. Ook hij is teleurgesteld in de slappe houding van Nederland. Hij ziet in Erdogan een sterke leider die weet wat er moet gebeuren. Volgens hem is dat geheel naar de wens van de Turken. Het is treurig dat zijn moeder na veertig jaar nog steeds geen Nederlands spreekt.

Het gevoel van onbehagen is groot onder de Nederturken, zo horen we in de gesprekken die Hüseyin voert. Veelal voelt men zich hier niet geaccepteerd. Gelukkig is er nu de PvdA afsplitsing Denk., die het voor hen opneemt. Hüseyin voert actie tegen de felle bewoordingen waarmee Ebru Umar zich in de media over Erdogan heeft uitgelaten. Hij heeft zelfs een klacht ingediend, in Turkije wel te verstaan, want in Nederland doet men daar niets mee. Hij bezoekt een herdenkingsdienst voor de slachtoffers van de coupe. Daar spreekt een Turkse minister van de AK partij die het vuur nog eens oprakelt.  

Hier meer over de uitzending op de site van Tegenlicht, hier de gasten in Pakhuis de Zwijger, die woensdagavond a.s. zullen praten over depolarisatie en daaronder ook nog drie lezenswaardige artikelen over dit onderwerp.

Morten Strøksnes over Haaienkoorts, VPRO Boeken, 20 november 2016


Jacht naar Groenlandse haai met boodschap via de achterdeur.

De Noorse schrijver Morten Strøksnes (Kirkenes, 1965) schreef Haaienkoorts dat als ondertitel heeft: De kunst van het vangen van een grote haai in een rubberbootje op de Noorse Zee. Daarmee lijkt alles gezegd, maar dat is niet zo. Haaienkoorts is een allegorische roman over onze vernietigende relatie met de natuur.

Jeroen van Kan vat de inhoud van het boek kort samen. Het gaat over een zoektocht in het noorden van Noorwegen met een vriend, Hugo Aasjord, naar de Groenlandse haai, een kolossaal beest dat op grote diepte leeft en wel vijfhonderd jaar oud kan worden. Of gaat het om iets anders?
Strøksnes antwoordt dat de zoektocht een metafoor is voor onze verhouding met de natuur. De twee vrienden doen vier seizoenen lang hun best om de haai te vangen, maar dat wordt steeds minder belangrijk. In de jacht van de mens zijn positieve maar ook negatieve kanten te onderscheiden. De jacht op de Groenlandse haai is destructief, al staat het dier niet op de rode lijst van bedreigde diersoorten. Toch is de roman een waarschuwing tegen de vernietiging van het zeeleven. Water is het belangrijkste element op onze planeet. We komen eruit voort en zijn er afhankelijk van. Strøksnes vindt het beangstigend dat de chemische samenstelling van het water verandert. Door het toenemen van de zuurgraad sterven soorten uit en blijven alleen kwallen en algen over.

Van Kan laat foto’s zien van de jacht die Morten en Hugo ondernamen.
Strøksnes vertelt erbij dat ze afkoersten op de Lofoten Muur, een bergketen in het noorden van Noorwegen. Hugo komt uit een familie van vissers die bezig is met innovatie van de bedrijfstak. De Groenlandse haai is bijna blind door een aandoening, veroorzaakt door een parasiet. Omdat hij goed kan ruiken, blijft hij in leven. Veel is onbekend over het leven van deze haai op de bodem van de zee. Sommige soorten sterven af nog voor we ze in kaart hebben gebracht. Net als het regenwoud, vormt de oceaan een vindplaats voor grondstoffen voor medicijnen.

Van Kan begint over Hugo.
Strøksnes vertelt dat hij in een woest gebied woont, op het eiland Skrova, en dat hij veel ervaring heeft met de zee. Hij hoorde als kind enge verhalen van familie over de Groenlandse haai, waardoor het dier een obsessie voor hem werd. Hij is inmiddels zestig jaar oud. Strøksnes wilde een boek schrijven over dit onderwerp en Hugo was een ideale reisgenoot omdat hij veel verhalen kent. Ze waren eerder samen op zee. Strøksnes vindt het veldwerk in een zodiac boeiend.

Van Kan vraagt waarom de vraag naar de Groenlandse haai lang in het boek wordt uitgesteld.
Strøksnes vertelt dat hij aangestoken werd door de obsessie van Hugo, maar dat het geen macho onderneming was. Ze vroegen zich af waar ze mee bezig waren. De lezer kan een eigen invulling aan de roman geven, maar Strøksnes zou blij zijn als zijn gevoel gedeeld wordt over zijn twijfel aan onze leefwijze. Waarschuwen tegen de verkwisting helpt niet. Dan ziet men de ander als een vertegenwoordiger van een betere soort en sluit men zich van hem af. Door hen voor te stellen als ellendige jagers hoopt hij op meer betrokkenheid. De boodschap komt door de achterdeur binnen.

maandag 21 november 2016

Daniel Kehlmann over Je had moeten gaan, VPRO Boeken, 20 november 2016


Verhaal biedt meer mogelijkheden tot perfectie dan roman

Filosoof en literatuurwetenschapper Daniel Kehlmann (München, 1975) maakte naam in 2006 met de roman Het meten van de wereld over de zakelijke verhouding tussen geograaf Alexander von Humboldt en de wiskundige Gauss die een andere ingang om de wereld te onderzoeken. De eerste gaat erop uit, de tweede blijft achter zijn bureau zitten. Daarna ontmoeten ze elkaar weer en bespreken hun resultaten. Ondanks de boeiende onderwerp vond ik de roman te schetsmatig, te weinig ontroerend. Inmiddels heeft Kehlmann een spookverhaal uitgebracht dat de gemoederen meer in beroering zal brengen. Zelf heeft hij er ieder geval erg van genoten om het te schrijven.

Jeroen van Kan vat het verhaal kort samen. Het gaat over een scenarioschrijver die met vrouw en vierjarige dochter zijn intrek neemt in een onheilspellend huis in de bergen. Het verhaal is kort, met 96 bladzijden ter grootte van een novelle.
Kehlmann zegt dat een spookverhaal noodzakelijk kort moet zijn, omdat de lezer ervan overtuigd moet worden dat spoken bestaan. De spanning moet volgehouden. Het verhaal moet het liefst in een keer uitgelezen worden.

Van Kan refereert aan het feit dat de scenarioschrijver aan het eind zegt dat alles verteld is, hetgeen niet het geval is.
Kehlmann verwijst naar horrorfilms die, vanaf The blair witch project opnames gebruiken die men gemaakt heeft van spoken. Het bracht hem op het idee om een notitieboekje te maken van een schrijver die allerlei onverklaarbare zaken beleeft. We weten niet wat de schrijver niet genoteerd heeft en hij spreekt zichzelf ook tegen.
Eerst zijn er al spanningen tussen hem en zijn vrouw, zoals vaker tijdens vakanties. Daarna merkt de man, sterker dan zijn vrouw, dat er dingen gebeuren die niet kloppen en die zijn begripsvermogen te boven gaan. Hij heeft ook rare dromen. Eerst denkt hij nog dat het door oververmoeidheid komt, maar dan besluit hij dromen en voorvallen, die met spookverschijningen te maken hebben, te noteren.

Van Kan stelt de kennistheoretische vraag waarom we denken dat we in de realiteit leven.
Kehlmann antwoordt dat de situatie die zij aan tafel in de studio beleven consistent is, dat er geen vreemde dingen gebeuren, terwijl voor het gezin de muur tussen droom en werkelijkheid weg is. Door het schrijven van een klassiek spookverhaal wilde hij clichés vermijden, waarin spoken slechts een fantasie zijn of het gevolg van een gestoorde waarneming. Op een bepaald moment merkt de schrijver dat het te laat is om nog te vertrekken. De Duitse titel is niet mooi, maar drukt wel uit waarover het gaat. Hij schreef de novelle vooral in de nacht, eerst in de vorm van een eigen notitieboekje. Het schrijven bezorgde hem een angstig gevoel. Vooral het relationele aspect. Het zwaartepunt ligt bij de verhouding tussen de man en zijn dochtertje. Hij merkt dat hij haar niet kan beschermen, de illusie van veiligheid niet in stand kan houden. Zelf kon hij zich goed in de man verplaatsen omdat hij zelf een jonge dochter heeft. Hij werd bang toen de man een lelijke vrouw in zijn droom zag die ook op een schilderij was afgebeeld dat later verdwenen bleek te zijn. Het feit dat de man zichzelf in de steek laat was angstig voor hem.

Van Kan noemt een andere situatie waarin de man zijn dochter op een babycam ziet, maar haar niet meer ziet als hij haar kamer binnengaat.
Kehlmann noemt het verontrustend dat de waarneming niet klopt.

Tenslotte begint Van Kan over het verhaal dat Kehlmann als literaire vorm gebruikt.
Kehlmann zegt dat het verhaal meer dan de roman de perfectie kan benaderen. Zijn boek Roem kan gelezen worden als een bundel losse verhalen maar ook als roman.

Hier een interview met Kehlmann over de novelle door Willem Goedhart.

A Syrian love story (2015), documentaire van Sean McAllister


Burgeroorlog verwoest ook een gezin

Sean McAllister (Hull, 1965), bekend van de documentaire Japan: a story of love and hate (2008), vertrok na het helen van de relatie tussen Naoki en Yoshie naar Syrië, waar hij gedurende meerdere jaren de verhouding volgde tussen de Palestijn Amer en de Syrische Alawiet Raghda die elkaar in een Syrische gevangenis ontmoetten. Dat was anderhalf jaar voor de opstand in 2011, onderdeel van de Arabische Lente. Zijn portret van het gezin is direct. McAllister laat zien hoe de oorlog een wig drijft tussen personen en een hechte liefdesrelatie ontwricht.

McAllister ging in 2009 in op een uitnodiging van de Syrische regering om het land te bezoeken. Hij kwam onder andere in Palmyra en wilde meer weten dan de gebruikelijke toeristische praatjes over de gevangenis aldaar. Dat bracht hem naar Damascus waar Amer woonde met zijn drie kinderen, terwijl Raghda weer in de gevangenis zat. Dat had te maken met het boek dat ze schreef over haar ontmoeting met Amer. Deze vertelt dat hij haar voor het eerst zag door een gaatje in de muur van de gevangenis. Haar gezicht was bebloed door de mishandeling die zij als Alawiet nog sterker dan anderen ondervond. Amer zegt ook dat men in Syrië zijn leven nooit zeker is. Men kan altijd opgepakt worden en verdwijnen. Op dat moment woont hij nog met zijn kinderen Shadi, Kaka en Bob in Tartous.

McAllister maakt een uitstapje naar het jaar 2000 toen Assad het stokje van zijn vader overnam, democratische hervormingen beloofde maar die nooit uitvoerde. In 2011 worden Amer en Kaka vanwege een demonstratie door de politie afgetuigd, waarop hij met zijn kinderen naar het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk vertrekt. De euforie over de vrijlating van Raghda duurt maar kort. Ze heeft teveel geleden om de draad weer op te pakken. McAllister die ook vijf dagen wordt opgepakt, voelt aan den lijve wat Raghda heeft meegemaakt. De onzekerheid of ze in leven zou blijven veroorzaakte zoveel stress bij haar dat ze niet tot rust kon komen. Omdat de camera en de beelden van McAllister in beslag zijn genomen, vlucht het gezin naar Libanon.

Raghda voelt zich ontheemd en weet niet wat ze wil. De oorlog vraagt steeds meer slachtoffers. Ze krijgt ruzie met Amer en loopt weg. De UNHCR kan weinig voor Amer doen. De jonge Bob vraagt aan iedere vrouw of zij soms zijn moeder is.

In 2013 is het gezin herenigd in Parijs. We horen dat Raghda na drie maanden is teruggekomen en dat het gezin asiel heeft gekregen in Frankrijk. Raghda is nog steeds ongelukkig. Het leed is van haar gezicht af te lezen.

In 2014 is de toestand nog weinig verbeterd. De verhouding is verkild. Kaka speelt voor disc jockey en zegt dat zijn ouders gevangen zitten in een kooi. McAllister probeert het ijs te breken, maar slaagt daar niet in. De toestand verslechterd als Raghda een zelfmoordpoging onderneemt. De kleine Bob heeft het maar moeilijk met het geruzie tussen zijn ouders.  

In 2015 is Amer blij met zijn leven als boer. Zijn kinderen wonen bij hem terwijl Raghda voor de Syrische oppositie werkt en in Turkije woont. Ze voelt zich daar beter en gaat terug naar haar gezin als ze zich sterker voelt.

Hier de trailer van A Syrian love story, hier mijn bespreking van Japan: a story of love and hate.

zondag 20 november 2016

Theaterrecensie: De Warme Winkel speelt de Warme Winkel, Toneelschuur, 19 november 2016



Stilistische perfectie in een spiegelpaleis

Theatergroepen noemen zich veelal naar hun eerste voorstelling, zo stelt De Warme Winkel die ik in het vervolg DWW zal noemen. Zo niet DWW, bestaande uit Vincent Rietveld, Mara van Vlijmen en Ward Weemhoff. Die verwijst na dertig producties naar zichzelf en noemt de productie meteen maar haar magnus opus.

Zoals Mart-Jan Zegers in zijn inleiding in de bibliotheek van de Toneelschuur opmerkte, maakt DWW vanaf het begin van deze eeuw eclectische en postmoderne oeuvrevoorstellingen. Ze nemen een kunstenaar bij de kladden en schudden die in improvisaties helemaal uit. Ze braken in 2007 door met Rainer Maria en namen vorig jaar Tanizaki onder de loep. Dit keer grijpen ze met hun inspiratiebron Pina Bausch terug op hun vertrekpunt. Pas op het laatste moment besluiten ze hoe de voorstelling eruit komt te zien. De artistieke invulling werd dit keer ook nog onzeker gemaakt door juridische problemen.

In het begin van de voorstelling, die onder supervisie stond van Bianca van der Schoot, krijgt de toeschouwer een opname voorgeschoteld waarin die aanwezig is tijdens een repetitie waarbij we getuige zijn van zo’n improvisatie totdat Weemhoff een brief voorleest van de directeur van Tanztheater Wuppertal die bezwaar maakt tegen de uitvoering van Cafe Müller (1978) door DWW. Vervolgens spelen de stagiaires Kim Karssen, Sofie Porro en Rob Smorenberg een lange scène in het decor van Cafe Müller waarin ze met jeugdig elan diep ingaan op hun teleurstelling dat hun intentie gedwarsboomd is (zie foto Kurt van der Elst). Ze verwijzen naar de drie oude rotten die op de achtergrond aan een tafeltje met elkaar zitten te praten en af en toe een blik naar de jongelingen werpen om ervoor te zorgen dat ze niet teveel afdwalen, bijvoorbeeld over lokale kwesties. Langzaam wordt duidelijk dat de twee groepjes hetzelfde gesprek voeren, hetgeen stilistisch prachtig wordt uitgevoerd.

Spiegelen is een belangrijk onderwerp van deze productie. Dat gebeurt op vele manieren. In het begin al door Smorenberg die voor de vierde wand a capella een klassiek lied van Purcell zingt dat in Cafe Müller ten gehore wordt gebracht. Daarna in het gesprek dat de twee groepjes hebben - waarbij Karssen er heel subtiel op wijst dat de deurklinken van hen tien centimeter te hoog zitten - en nog meer en nog kunstiger in de daarop volgende scène waarin de groepjes mengen en elkaars rollen op kunstige wijze verdubbelen. Bijzonder daarbij is een smartelijke bekentenis van Karssen over een psychose op haar zestiende die haar nog steeds doet afvragen wanneer ze eigenlijk zichzelf is. Haar smart wordt bezongen door Porro die, aan de piano begeleid door Rietveld, in het lied van Purcell met de woorden: Forget my fate.

Gelukkig is er te midden van alle spitsvondigheden af en toe ook humor. Smorenberg die een mime opleiding volgt maar ook een paar jaar cabaret heeft gedaan, komt af en toe heel grappig uit de hoek en Rietveld en Weemhoff spelen twee oudgedienden van het Tanztheater, de Tsjecho-Slowaak Jan (‘Der Heber’) en de Fransman Dominique (Bonsoir) die met weemoed spreken over hun tijd bij wat eerst nog Opera House Wuppertal heette en de radicale veranderingen die Bausch met haar moderne opvattingen invoerde toen ze daar de leiding overnam. Daarop krijgen we toch nog de 49 minuten duurde dansvoorstelling te zien, gespeeld door Die Heisse Laden ofwel The hotshop.

Helaas voegt DDW zelf weinig meer toe aan Cafe Müller. Ondanks de grote inzet van het zestal en de prachtige synthese tussen filmbeeld en spel mist de replica de intensiteit van de oorspronkelijke dansvoorstelling. Zelfs een uitleg van Smorenberg - die een mooie rol vervult als bewaker van de veiligheid van dansers - over het Japanse ritueel waarbij men elke twintig jaar een tempel opnieuw opbouwt, die dus steeds nieuw blijft en het idee tart dat vooruitgang altijd verandering moet inhouden, kan het gebrek aan souplesse van de acteurs niet verdoezelen. Ondanks de sterke esthetische kwaliteit is het de vraag wat DWW precies wil zeggen en of ze eigenlijk wel iets willen zeggen. Uiteindelijk is het, zoals Zegers al opmerkte, l’ art pour l’art en dat is net te veel in een wereld die schreeuwt om duidelijke statements.  

Hier mijn bespreking van Tanizaki.

titel aangepast om 9:01 uur. 

Japan: a story of love and hate (2008), documentaire van Sean McAllister


Verhouding tussen failliete zakenman en jonge meid vertelt veel over het hedendaagse Japan

Sean McAllister (Hull, 1965) wilde een film maken over Japan, maar vond geen ingang tot hij de 56 jarige Naoki Sato (zie foto) uit Yamagata ontmoette, die, anders dan zijn landgenoten, zeer openhartig was over zijn leven. Hij verloor door de economische crisis in de jaren negentig zijn bedrijf en woont nu alweer vijf jaar samen met de 29 jarige Yoshie, die drie banen heeft om samen het hoofd boven water te houden. Overdag werkt ze op kantoor en in de avonduren animeert ze getrouwde mannen die zich vol laten lopen om hun hoofd leeg te maken. Daarna moet ze een slaappil slikken om weer fit te zijn voor de volgende dag. Behalve huisman werkt Naoki ook parttime als verzekeringsman bij de posterijen. Hij biedt McAllister daardoor een mooi inkijkje in het Japanse beroepsleven.

We zien de lichaamsoefeningen die men daar iedere ochtend doet voor het werk begint, gevolgd door een oproep van de baas om tot vooral meer te presteren. Het kapitalisme heeft zich vermomd als communisme zegt Naoki later. Men motiveert elkaar door op te roepen tot meer inspanning maar ook om voorzichtig op de brommers te rijden. Naoki smeert ‘m voortijdig door de voordeur. Als parttimer en verzekeringsman zit hij niet vast aan het arbeidsritme. Hij vertelt over het rollenspel dat dagelijks wordt opgevoerd, waardoor mensen geestelijk ziek worden en in inrichtingen belanden. Hij wijst op een collega die daaruit net ontslagen is een suffe indruk maakt. Dat komt door de medicijnen waarmee hij vol zit. Later gaat McAllister mee met Naoki naar een collega die met ziekteverlof is en paddenstoelen in het bos zoekt. De man, die zeer heeft geleden onder de stress, vertelt over een broer van 42 jaar die zonder iets te zeggen na een burn-out zelfmoord heeft gepleegd. Tot groot verdriet van zijn jonge kinderen.

Naoki heeft humor. Hij wijst McAllister erop dat zijn land het kapitalisme daar naar toe gebracht heeft, waardoor de werkende klasse inmiddels in hoge nood verkeert. Anders dan in de jaren zestig toen men heftig demonstreerde tegen de oorlog in Vietnam is het verzet nu gedoofd. Tegelijk heeft Naoki een tragische kant. Contact met zijn eigen familie heeft hij niet en ook het contact met de familie van Yoshie gaat hij uit de weg. Hij voelt zich een zwart schaap en vreest een ontmoeting met de vader, een zakenman die net zo oud is als hijzelf. Yoshie stelt daarom een keer aan McAllister voor om mee te gaan. Dat loopt niet beroerd af al heeft de filmmaker moeite met de Natto die hij krijgt voorgezet.

De afhankelijkheidsrelatie van Yoshie zint Naoki niet. Hij vreest dat ze straks blijft haken aan een vriend die ze leuker vindt en hem dan op straat zet. Praten, daar houdt Yoshie, anders dan de laatste vrouw van Naoki, niet van. Alleen wegdrinken, daar is ze goed in. Een poging om haar zwijgzaamheid te doorbreken als ze een borrel op heeft, leidt er alleen maar toe dat Yoshie de bril van Naoki kapot maakt. Als ze een andere keer moet huilen is ze bang dat ze de volgende dag een gezwollen gezicht heeft. De patstelling tussen de twee wordt door McAllister doorbroken. Hij voorziet dat de vader van Yoshie wel meevalt en haalt Naoki over om mee te gaan naar haar ouderlijk huis.

McAllister heeft zoals de gewoonte is een kleinigheid meegenomen in de vorm van een envelop met Viagra. De vader waardeert het gebaar en zegt dat men niet overal in Japan zo open met elkaar omgaat. Ook Naoki accepteert hij van harte. De laatste is opgelucht en bedankt McAllister van harte voor zijn steun.

Hier de trailer op vimeo.

zaterdag 19 november 2016

Filmrecensie: Quand la femme s’en mele (1957), Yves Allégret


Mooie bijrol van Delon in zijn debuutfilm

Quand la femme s’en mele is de debuutfilm van Alain Delon, zo hoorde ik in de documentaire Alain Delon - portret van een acteur. De romantische fragmenten die door Philippe Kohly getoond werden wekte mijn interesse. Delon speelt in de misdaadfilm een kleine maar wel belangrijke rol als assistent van Henri Godot (Jean Servais), de eigenaar van een bordeel in de wijk Pigalle. Het verhaal betreft een meningsverschil in de onderwereld zoals dat zich daar vaker voordoet en dat gepaard gaat met een afrekening.

Delon speelt de rol van Jo die door Godot is ingehuurd om een concurrent te vermoorden, maar is ook geïnteresseerd in de zeventien jarige Colette (Sophie Daumier), die met haar vader Félix (Bernard Blier) naar Parijs komt omdat haar moeder Angèle (Edwige Feuillère) zich daar ophoudt samen met Godot. Vlak voor de aankomst van Félix en Colette uit Grenoble dreigt Angele ontvoerd te worden, maar Godot en Jo kunnen dat net aan voorkomen.

Na de aankomst van de familie rijdt Jo hen in de sportwagen van Godot achterna naar het hotel waar zij hun intrek zullen nemen. Jo is meteen weg van de bevallige Colette en neemt haar mee de stad in. Als Jo de concurrentie op het spoor komt, belt hij met Godot en legt de heren om. Colette die niets vermoedend een ijscoupe eet in een ijssalon, schrikt van de schoten, maar Jo stelt haar gerust dat er niets aan de hand is. Hij heeft evenwel geen tijd meer voor haar en springt in de sportwagen van Godot nog net voor de politie arriveert. Als Colette bij het hotel aankomt en tegen haar moeder zegt wat er gebeurd is, antwoordt Angèle dat zoiets gangbaar is in Parijs, maar toch valt Colette nog flauw.

Een mooie scène rond het politie onderzoek naar de verschillende moorden die over en weer gepleegd worden, speelt zich af op de snelweg rond Parijs. Jo heeft Colette in de sportwagen meegenomen om te laten zien hoe hard de wagen wel niet kan gaan. Ergens in de middenberm stopt hij om Colette te kussen, terwijl de auto’s om hem heen toeteren. Als ze met haar vader in de bioscoop zit wil ze weten hoe dat zit met dat kussen.

Niet veel later blijkt dat Jo haar goed kan gebruiken in de zaak waarvoor hij is ingehuurd. Ze dient een envelop van het bureau van Godot weg te pakken. Colette heeft inmiddels haar hart zodanig verpand aan de knappe jongen dat ze zich voor zijn karretje laat spannen (zie foto). Angèle heeft echter door wat haar dochter doet en pakt de enveloppe af. Dat leidt tot een ruzie tussen moeder en dochter, waarbij Colette haar moeder uitscheldt voor hoer en tot een ruzie tussen Jo en Godot die zijn assistent een bloedneus slaat en zijn revolver afpakt.

De afloop is zoals van een misdaadfilm verwacht mag worden, maar tenslotte vertrekken Félix en Colette weer veilig naar Grenoble. Hoe het verder gaat met Godot en Angèle die hen op de trein zetten, valt nog te bezien.

Quand la femme s’en mele is gebaseerd op de roman Sans attendre Godot (1957) van John Amila en heeft voorzover ik het begrijp niets te maken met het toneelstuk Wachten op Godot van Samuel Beckett, die in 1953 in première ging.

Hier de trailer, waarin Jo Colette overhaalt om de enveloppe te stelen die zich op het bureau van Godot bevindt, hier mijn bespreking van de documentaire over Alain Delon.

Alain Delon - portret van een acteur (2015), documentaire van Philippe Kohly


Knappe maar eenzame acteur met een lange filmcarrière

De Franse filmmaker Philippe Kohly maakte een boeiend portret van de Franse filmster Alain Delon (1935) in de lange documentaire Alain Delon cet inconnu. Deze werd ingekort tot Alain Delon - portret van een acteur. Omdat Delon nooit een goedkeuring gaf aan een biografie, kunnen deze documentaires als een alternatief gelden om iets over de persoon achter de filmster aan de weet te komen. De afwezigheid van zijn vader leidde tot problemen met zijn identiteit. Delon lijkt een fictief personage, uitgevonden door een verweesde jongeman op zoek naar roem, las ik in de aankondiging.

Het leven van Delon begint in 1935 in de buurt van Parijs. Zijn moeder is dol op haar zoon, maar na de scheiding met haar man brengt ze hem naar een opvangmoeder in Fresnes die naast de gevangenis woont en daar ook werkt. De eenzaamheid die hij daar ervaart zal hem zijn leven lang bijblijven. Van zijn achtste tot zijn veertiende verblijft hij in kostscholen. Hij wordt daar vaak weggestuurd vanwege onmogelijk gedrag. Daarna komt hij in dienst van zijn stiefvader die een slagerij heeft. Zijn dienstjaren bij de marine betekenen een avontuur. Hij geniet in Saigon van de Westerse cultuur en voelt heimwee als hij Jean Gabin in de bioscoop ziet. Na diefstal van een legerjeep volgt ontslag. Hij woont met een vriend in Parijs en is geliefd bij de vrouwen. De echtgenote van een minnares brengt hem bij de film. Op zijn 21ste speelt hij een brutaal rolletje in Quand la femme s’en mele (Yves Allégret, 1957), waarbij hij zich als een vis in het water voelt. Hij ontmoet Romy Schneider, met wie het eerst niet klikt maar met wie hij wel een romance krijgt die vaker in zijn leven hernieuwd wordt.

De film Faibles femmes (1959) zet hem in de schijnwerpers. Regisseur René Clément, die Plein soleil (1960) met hem maakt, wordt een vaderfiguur voor hem. Zijn melancholieke blik wordt opgevangen door Visconti. Delon speelt de sterren van de hemel in diens film Rocco et ses frères (1960). Samen met Schneider richt hij zich op het toneel. Terwijl zij op tournee is met De meeuw, wordt Delon verliefd op Monica Vitti met wie hij speelt in L’eclisse (Antonio, 1962). In mei van dat jaar is hij en niet Schneider de grote ster in Cannes. Hij vertelt over een baard die hij laat staan vanwege de film Le guépard (Visconti, 1963) met Burt Lancaster en Claudia Cardinale. Omdat hij de opvolger wil worden van Gabin speelt hij datzelfde jaar gratis en voor niets in de film Mélodie en sous-toi van Henri Verneuil. Dit kassucces betekent ook een eind aan de relatie met Schneider. In een brief van vijftien kantjes legde hij uit waarom hij niet met haar verder kan.

Delon treedt een jaar later in het huwelijk met Nathalie Barthélemy, die hem erg bezittterig vindt, maar hij ziet in haar zijn moeder terug. Ze krijgen een zoon en beleven huiselijk geluk dat echter na anderhalf jaar stopt na wederzijdse ontrouw. In Le samourai (Melville, 1967) kan hij zijn ontroostbare eenzaamheid tonen. Delon zegt zelf dat dit bij zijn leven hoort. Vier jaar later speelt hij in Le cercle rouge van dezelfde regisseur. Daartussen maakt hij het weer goed met Schneider. Samen spelen ze in La piscine (Deray, 1969). Het persoonlijk leven wordt zwaar verstoord door een moordzaak op een secretaris, die tot aan de regering door werkt. Delon wordt verdacht, maar de zaak wordt geseponeerd. Hij vindt troost bij zijn nieuwe liefde Mireille Darc, een verhouding die vijftien jaar standhoudt.

Delon wordt producer van gangsterfilms. Borsalino (Deray, 1970), waarin hij samen met Belmondo optreedt, wordt een groot succes. Produceren is zijn manier van scheppen. Hij schrijft de wet voor, beslist over dialogen en heeft de regie over de financiën. Monsieur Klein (Joseph Losey, 1976) wordt echter een commercieel fiasco. Delon likt zijn wonden met Darc en hun honden in hun villa in een groot bos bij Montargis. Het tegenspel van Véronique Jannot doet hem goed. Net als het samenspelen met andere jonge vrouwen die soms ook een stukje van zijn leven delen. Als hij tegen de vijftig loopt, regisseert hij politiefilms zoals Le Battant waarin Anna Parillaud meespeelt. Schneider betreurt de dood van haar zoon David door een ongeluk en sterft een jaar later in 1982. Om de fotografen te ontlopen gaat Delon niet naar haar begrafenis. Hij speelt in Notre histoire (Blier, 1984) en in hetzelfde jaar in Un amour de Swann (Schlöndorff). Hij vindt een nieuwe liefde met Rosalie van Breemen (zie foto) en krijgt twee kinderen met haar. Hij wijdt zich aan zijn gezin en speelt in 1995 in Les cent et une nuits de Simon Cinéma van Agnès Varda.  

In zijn rol van Caesar in Astérix aux Jeux Olymiques (Forestier, 2008) bespot hij zichzelf. Hij zegt in een interview dat hij per ongeluk in de filmwereld terecht is gekomen en ziet het als een spel, maar blijft altijd het eenzame kind tussen de gevangenismuren in Fresnes. Na het vertrek van Van Breemen in 2002 woont Delon alleen op zijn landgoed met zijn honden, die langzamerhand ook doodgaan.      

Hier mijn bespreking van La piscine.

vrijdag 18 november 2016

A family affair (2015), documentaire van Tom Fassaert


Kleinzoon van knotsgek ex fotomodel registreert en brengt geen verbinding tot stand

A family affair werd vorig jaar op het International Documentary Festival Amsterdam bekroond met een Gouden Kalf voor de beste lange documentaire. Tom Fassaert (Naarden, 1979) werkte er vijf jaar aan, nadat hij eerder de lange documentaire De engel van Doel (2011) maakte. Met dat Kalf mag hij zijn handen dichtknijpen want de documentaire A family affair over een knotsgekke grootmoeder is ondanks een aantal boeiende scènes langdradig en sentimenteel.

Fassaert werpt zich met al zijn gewicht op zijn familiegeschiedenis die veel geheimen kent. Zijn onderzoek begint met een uitnodiging van zijn 95 jarige oma Marianne (zie foto) om naar Zuid Afrika te komen waar zij woont. Ze is in de jaren vijftig uit Nederland vertrokken om in Zuid Afrika een carrière als fotomodel op te bouwen. Ze parkeerde haar kinderen in een kindertehuis. Later werd ze de eigenaresse van verschillende modezaken Ze haalde haar zoon Rob, de vader van Tom, over om voor haar te komen werken. De samenwerking liep op niets uit en leidde tot een scheiding van Rob met zijn vrouw. Daarop ging hij terug naar Nederland om daar een loopbaan als psycholoog te beginnen. Daarna wilde hij een boek over zijn moeder schrijven en bracht enige tijd met haar door, tot bleek dat de samenwerking vruchteloos bleek. Tom heeft in de loop der jaren wel een en ander opgevangen over zijn grootmoeder die hij als kind in Zuid Afrika heeft meegemaakt voordat ze verdween en stelt zich ten doel om een tip van de sluier over haar op te lichten. Zijn vader waarschuwt hem om niet in de netten van de manipulatieve vrouw terecht te komen.

Tot zover in het kort de lijnen die in A family affair langzaam duidelijk worden. De relatie die Tom met zijn oma heeft is inderdaad nogal bizar. Zij wil hem in haar netten strikken, maar hoort van een waarzegster dat zoiets niet mogelijk is. Concreet: zij kan niet met Tom naar bed gaan, hoe graag ze dat ook wil. Door haar verliefdheid op Tom vertelt ze hem wel over haar verleden in Duitsland met een bittere vader die neerzag op de joden, terwijl hij er zelf een was. Het gezin vluchtte in de Hitlertijd uit Berlijn naar Nederland, waar Marianne ongestraft de bloemetjes buiten kon zetten. Dat leidde niet tot geluk. Ze werd zwanger van een man van wie ze niet hield en die haar in de steek liet waardoor ze zelf het geld moest verdienen. Marianne vertelt tegen Tom dat zijn vader dat nooit heeft begrepen en altijd boos op haar was. Eerder hoorden we van Rob dat zijn moeder altijd erg lelijk deed tegen zijn oudste broer René die daardoor in een psychiatrische inrichting belandde.

Een van de meest indrukwekkende scènes in A family affair is de ontmoeting tussen Marianne en René, als Marianne met Tom meegaat naar Nederland om haar familie te zien. René woont kleinbehuisd en zijn woonkamer staat vol boeken die in bananendozen zitten. Marianne is al gespannen over de ontmoeting en heeft het in de woning al snel gezien. Ze loopt met haar zoon naar een terras, maar tot een echte ontmoeting komt het niet. Daarvoor is de sfeer veel te gespannen. Marianne en René nemen met een gevoel van ontheemding afscheid van elkaar terwijl Fassaert registreert en niets doet om een verbinding tot stand te brengen.

De relatie tussen Tom en Marianne verandert in vijandigheid omdat Marianne niet accepteert dat de vriendin van Tom op de groepsfoto staat. Jaloezie speelt weer op bij Marianne. Oude patronen van wegvluchten en afbreken maken veel duidelijk over haar leven. Inmiddels heeft ze geen tijd meer om daar overheen te komen. Wellicht heeft de stress haar te pakken genomen, want ze belandt in het ziekenhuis en gaat daarna snel dood. Haar idee dat de film haar zal vereeuwigen moge dan uitkomen, maar daarmee is de schade die ze in haar leven heeft aangericht niet weg te vlakken.

Hier de trailer.

Widening circles (2016), documentaire van Pat van Boeckel


Op een goede manier omgaan met de problemen in de wereld

Na de documentaire Joan Halifax – a sense of urgency (2015) portretteert Pat van Boeckel een andere Amerikaanse boeddhiste, Joanne Macy, bij wie het gevoel van urgentie niet minder is, maar zij geeft tegelijk een weg aan om met dit gevoel om te gaan, The work that reconnects geheten.

De inmiddels 88-jarige milieuactiviste Joanne Macy vraagt zich in het begin van de documentaire af of het niet handig zou zijn als er een pil zou komen die mensen het idee geeft dat het allemaal wel goed komt met de wereld. Zou zo’n pil aanzetten tot creativiteit en levensdrang? Juist het balanceren op het scherpst van de snede houdt ons klaarwakker. Haar methode The Work that reconnects wordt door andere activisten gebruikt om zich staande te houden in een sombere wereld. Van Boeckel zoekt een aantal van hen op.

Chris Jordan is kunstenaar en kwam op het idee om de plastic soep in de oceaan te fotograferen, tot hij hoorde dat zoiets helemaal niet kon omdat het meeste zich onder water en in minuscule kleine deeltjes bevindt. Hij reisde daarop naar het eiland Midway in de Stille Oceaan om het plastic in de magen van jonge albatrossen te fotograferen. Hij kreeg veel reacties, waarvan vele wanhopige. Macy raadde hem aan terug te gaan en de mooie, zachtaardige vogels te filmen. In 1984 zei ze al dat het belangrijk was om elkaar te helpen om reacties op misstanden te uiten. Dan staan we er niet alleen voor en begrijpen we dat onze emoties van voorbijgaande aard zijn, zodat we het aankunnen om ons met de misstanden bezig te houden. Ze verwijst naar Das Stundenbuch van Rilke, die schreef dat we ons moeten openen voor de wereld, ook al weten we niet zeker of de natuur nog te redden is.

Zangeres Barbara Ford werd overspoeld door wanhoop over de problemen in de wereld, maar ging dat zien als een deel van de beoefening van The Work that reconnects. Het is belangrijk ons af te vragen wat we willen en hoe we met elkaar omgaan in deze duistere tijden.

Belinda Griswold is opgegroeid in de Tibetaanse traditie en mediteert in een bos dat twintig jaar geleden kaalgeslagen is. Ze treurt mee met het bos. The Work helpt haar om zich een grote ommekeer teweeg te brengen in drie dimensies: actie voeren, leren kijken met nieuwe ogen en duurzame structuren opbouwen. Een heldere blik is voor haar noodzakelijk om de penibele toestand van de wereld onder ogen te kunnen zien. Macy was ooit betrokken bij een rechtszaak tegen een kerncentrale en realiseerde zich toen hoe ver de mens afgedwaald was van zijn oorsprong. Men wil niet weten dat de wereld elk moment vernietigd kan worden. Het is van groot belang te luisteren naar de stem in onszelf. Met ademoefeningen als tonglen kunnen we iets doen aan onze onmacht. 

Jade Begay woont in Santa Fe in New Mexcio waar eerder kernproeven werden gehouden waardoor een deel van de staat nog steeds besmet is. Ze voelt zich schuldig omdat haar grootvader zich als kernfysicus met kernenergie bezig hield. Ze voelt zich gespleten tussen haar Indiaanse en haar Westerse achtergrond, maar The Work helpt haar zich bewust te worden van de traumatische periode in haar familiegeschiedenis. Macy zegt dat ze in het Peace Corps in Tibet leerde wat moed is, namelijk de zwaarte in de wereld onder ogen zien. Dat maakt ons ervan bewust dat ons bewustzijn het grootste geschenk is dat we als mens gekregen hebben.

Anne Symens Bucher maakte een moestuin in een gevaarlijke wijk in East Oakland waar buurkinderen zich kunnen vermaken en zich kunnen verwonderen over de natuur. In haar huis worden gezamenlijke maaltijden georganiseerd en workshops gegeven. Ooit kwam Macy daar langs, die haar nare gevoel begreep en haar ertoe aanzette de handen uit de mouwen te steken. Macy stelt dat men nooit weet wat het gevolg kan zijn van een bepaalde actie en dat men moet doen wat goed voelt.   

Hier een koraal gebaseerd op het gedicht I live my life in widening circles van Rainer Maria Rilke, hier de site On being waarop Macy het gedicht van Rilke zelf leest, hier het origineel van Rilke uit Das Stundenbuch (1905) met twee verschillende vertalingen, hier de documentaire van Van Boeckel over Joan Halifax.

donderdag 17 november 2016

Recensie: Een klein leven (2016), Hanya Yanagihara


Lichaam seksueel gebruikte man het strijdtoneel van heden en verleden

De gepijnigde blik op de omslag van Een klein leven spreekt boekdelen. Hoe is het om te leven met ernstig seksueel misbruik in de jonge jaren? Daar kan zelfs een geslepen advocaat niet overheen stappen. Tegelijk leidt het onverwerkte verleden tot moeilijkheden in de vriendenkring. De Amerikaanse schrijfster Hanya Yanagihara valt de eer toe dit psychologische en sociale lijden nauwgezet en in soms ongepolijste taal vanuit verschillende perspectieven aan ons voor te leggen. Waardoor we nog beter de ziel van onszelf en die van anderen kunnen peilen.

Hoofdpersoon van de, in meerdere opzichten, kolossale roman is Jude St. Francis, een jongen zonder ouders die door broeders in een klooster, verzorgers in een internaat en een sadistische gek zwaar te grazen werd genomen, hetgeen een onherstelbare beschadiging aan zijn persoonlijkheid toebracht. Zijn geschiedenis krijgen we mondjesmaat toegediend. We maken met hem kennis na zijn studie wiskunde en rechten als hij voor het Openbaar Ministerie in New York gaat werken en tijdelijk gaat samenleven met zijn boezemvriend Willem Ragnarsson, een jongeman van Zweedse afkomst, die veel weg is voor filmopnames. Tijdens hun studiejaren vormden ze een viertal samen met Jean Baptiste Marion, die in het dagelijks taalgebruik JB wordt genoemd en met Malcolm Irvine die nog lang onder de plak van zijn ouders blijft zitten. De vier jongemannen, waarvan de laatste twee niet blank zijn, komen uit een gegoed milieus en hebben verschillende beroepswegen gekozen: de knappe Willem maakt langzaamaan carrière maakt als acteur, JB oefent het beroep van beeldend kunstenaar uit, terwijl Malcolm op een architectenbureau is gaan werken.

De periode na de studietijd geeft een mooi beeld van de keuzes die men maakt. Anders dan het gewone huisje boompje beestje verhaal zijn de vier niet zo duidelijk in hun seksuele voorkeuren. Jude is met zijn strikte onthouding wat dat betreft een uitzondering, maar de anderen accepteren dat van hem als iets waar ze gewoon geen weet van hebben. Zijn poging om zich van het leven te beroven wordt daarentegen wel met bezorgdheid bezien. Ook door Andy, een bevriende chirurg die de snijwonden verzorgt die Jude zich toebrengt. Andy wil hem zelfs laten opnemen als Jude zich niet inhoudt, maar dat verhindert Jude niet om ermee door te gaan. Hij kan niet anders om de demonen op afstand te houden. Het lichaam van Jude vormt een strijdtoneel waar verleden en heden met elkaar het gevecht aangaan. Diens zelfbeeld is daarbij natuurlijk erg negatief. Hij heeft nauwelijks woorden om over zijn trauma’s te vertellen en kan ook niet bevatten dat de universiteitsdocenten Harold en Julia die hun kind zijn kwijtgeraakt, hem, hinkepoot, als kind wil adopteren.

De roman is opgedeeld in zeven delen. Elk deel heeft een titel, die ik graag verklaar als ingang om iets over deze ongelooflijk rijke roman te vertellen. Het eerste deel heet - net als het laatste - Lispenard Street. Dat is de straat in Manhattan waar Willem en Jude voor het eerst gaan samenwonen nadat ze tijdens hun studie met de anderen op een kamer met twee stapelbedden sliepen. De Postman is de titel van deel twee. Jude krijgt die bijnaam door JB opgeplakt omdat hij post- lijkt in alle opzichten, of het nou over zijn seksualiteit, ras, identiteit of verleden gaat. Jude en JB hebben een hele moeilijke verhouding met elkaar die in deel drie, Illusies, culmineert in een incident waarbij JB op kwetsende manier de draak met Jude steekt. Het axioma van gelijkheid heet het vierde deel en dat gaat over een vreselijk voorval dat Jude in zijn nieuwe, van alle gemakken voorziene appartement in Greene Street meemaakt, waarbij hij door de sadistische Caleb van de brandtrap wordt gegooid. Onderwijl denkt hij aan de vergelijking waarbij iets per definitie gelijk aan zichzelf moet zijn en hem dus eigenlijk niets kan gebeuren. De zelfbeschadiging neemt na de ziekenhuisopname echter alleen maar toe. Zichzelf in de armen en benen snijden is een manier om kalm te worden. Toch luidt het deel daarna De gelukkige jaren, omdat hij daarin met Willem tot een redelijke overstemming komt hun manier van samenleven. Het zesde deel, Beste kameraad, verwijst naar de aanhef van brieven die Willem vanuit alle delen van de wereld naar zijn vriend stuurde. Lispenard Street waar Jude en Harold later rondlopen terwijl Jude een anekdote vertelt over de tijd waarin Willem en hij halsbrekende toeren uithaalden toen ze eens op het dak stonden en vergeten waren de sleutel mee te nemen, maakt de cirkel rond.

Yanagihara springt heel soepel met het tijdsverloop om. Ze kan op een en dezelfde bladzijde heel gemakkelijk maanden of jaren verder springen, maar voor det lezer maakt dat niet zoveel uit. Haar observaties zijn een weldaad, haar blik op de moderne mens die vaker dan vroeger gewoon single blijft, is boeiend om te volgen, al is het isolement, het kleine leven dat Jude vaak kiest, niet helemaal zijn eigen wil:
Soms vraagt hij zich af of ‘eenzaamheid’ een gevoel is dat hij überhaupt zou hebben als hem niet duidelijk was gemaakt dat hij zich eenzaam hóórt te voelen, dat er iets vreemds en onacceptabels aan zijn leven is. Allerlei mensen vragen hem steeds of hij iets mist waarnaar hij nooit heeft verlangd omdat dat niet eens bij hem was opgekomen, omdat hij nooit had gedacht dat hij het zou kunnen krijgen (…). Sommigen vragen het op medelijdende toon, anderen argwanend: de eerste groep heeft met hem van doen omdat ze ervan uitgaan dat hij niet uit vrije wil maar noodgedwongen single is, en de tweede groep staat een beetje vijandig tegenover hem omdat ze denken dat hij single is uit vrije wil, een flagrante overtreding van een fundamentele wet voor volwassenen.’  

Willem vindt het doodzonde dat zijn gevoelige vriend overschiet en voelt zich daar schuldig over. Ook worstelt hij tijdens hun jaren van samenwonen met de paradox tussen een relatie en vriendschap. ‘Alles wat Jude hun kenbaar maakte, wees erop dat hij niet geholpen wilde worden. En toch kon Willem dat niet aanvaarden. De vraag was hoe je iemands wens om met rust gelaten te worden gelaten negeerde, zelfs als je daarmee de vriendschap in gevaar bracht.’ Het zijn vragen om het hoofd over te breken.  

De gifcirkel (2015), documentaire van Wilfried Koomen


Verbijsterend verslag over de lucratieve handel in giftig afval

De gifcirkel is een verbijsterende documentaire over de uitwassen van het kapitalistisch systeem waarin de handel in chemisch afval zelfs lucratiever is dan de drugshandel. De Italiaanse maffia verdient er bakken met geld aan, terwijl mensen en kinderen met kanker daar en elders er de dupe van zijn. Omdat de weg van het gif naar Italië niet zo duidelijk te volgen is, komen de daders er vaak ook nog mee weg.

Koomen begint in de Rotterdamse haven waar containers steekproefsgewijs op hun inhoud gecontroleerd worden. Aan de hand van de ladinglijsten kan men soms bepalen welke inhouden van containers verdacht zijn, maar daarmee is men er nog niet. Een container dat multimediaal materiaal zou moeten bevatten zit vol met chemisch afval. Als het eenmaal door de controle is, kan het overal naar toe vervoerd worden.

Omdat een legale afvoer van chemisch materiaal duur is, wordt het verkocht aan de maffia die het dumpt in Campanië, de streek rond Napels en het daar verbrandt. Een journalist (zie foto) vertelt dat het gif de bodem in gaat, in het water terecht komt en in de lucht. De toestand wordt vergeleken met die in Tsjernobyl. In het verleden zijn ook kisten met nucleair afval uit Duitse centrales gedumpt. Daarop worden weer groenten verbouwd.

Een moeder met een lief zoontje Riccardo die leukemie kreeg, ontdekte in het ziekenhuis dat er meerdere gevallen waren zoals haar zoon. Dat leidde tot het spoor van het gif, maar door de politiek werd dit ontkend. Het is zelfs zo dat de maffia die vroeger de politici omkocht tegenwoordig zelf in de politieke banken zit. Gelukkig zijn er bloggers en wetenschappers die zich met de zaak bezig houden, al zijn de wetenschappers weer afhankelijk van geld van de politiek. Een van hen heeft net een onderzoek verricht in samenwerking met kappers uit de streek. Daaruit bleek dat de haren van de mensen veel te veel zware metalen bevatten.

Riccardo is inmiddels overleden, maar de kankers komen heel vaak voor in Campanië. En wie weet ook elders, want ook Bonduelle heeft akkers met groenten vlak in de buurt van de vervuilde gebieden. De moeder van Riccardo koopt in ieder geval geen broccoli meer of mozzarella, want het water dat de buffels drinken is verontreinigd met dioxine. 
Ze leest de etiketten op de producten in de supermarkt, maar vermoedt dat de herkomst soms ook door de maffia vervalst worden.

Pogingen om een oplossing voor het probleem te vinden, hebben nog weinig uitgehaald. De sanering van het gebied werd uitbesteed aan de maffia die het geld ervoor incasseerde en het gif liet liggen. Een nieuwe composteermachine die gebouwd is met geld van de Europese Unie staat er werkeloos bij. Verbrandingsovens lossen niets op. Activisten wordt verweten dat zij de economie in gevaar brengen. De journalist heeft een inbraak gehad waarbij men onderzoeksmateriaal heeft weggenomen. Tegelijk vormt de actie van de maffia een bedreiging voor zijn leven. Hij stelt dat het om een mondiaal probleem gaat; Rusland gebruikt Siberië als achtertuin om gif te dumpen, de Verenigde Staten Mexico en Frankrijk Algerije om afval in de Sahara te dumpen. En dat allemaal om de economische kosten omlaag te brengen en mee te kunnen concurreren. Het is om treurig van te worden.

Hier de aankondiging op televisie.

woensdag 16 november 2016

Theaterrecensie: Niet Meer Zonder Jou, Toneelschuur, 15 november 2016


Cultuurverschillen tussen moeder en dochter blootgelegd en daarmee verzacht

Voorafgaande aan de theatervoorstelling Niet Meer Zonder Jou die begon als wijktour en ook op het Holland Festival 2015 te zien was, wordt het publiek verzocht om de schoenen uit te trekken, hetgeen doet denken aan een op handen zijnde eredienst van een of andere soort. De bovenzaal van de Toneelschuur is voor de gelegenheid omgetoverd in een lege ruimte met een enorm wit tapijt en kussens waar men tegenaan kan leunen. Er loopt een vrouw rond met een foto van Wahiba en haar moeder Fatima, te zien op de site van Female Economy. De moeder schonk  haar dochter de vrijheid en zwoor zelf haar islamitische geloof af Dat brengt ons in de sfeer van de confrontatie die Nazmiye Oral aangaat met haar moeder Havva. De laatste zit met een witte hoofddoek en een lichtblauw gewaad klaar in een stoel, terwijl Nazmiye in een vuurrode jurk en dito hoge hakken rondloopt over paden die door de toeschouwers vrijgelaten zijn.

De confrontatie wordt vooraf gegaan door gitaarmuziek van Seval Okyay die later ook zingt en af en toe vertaalt wat de moeder in het Turks zegt. Het licht wordt op volle sterkte gedraaid, opdat de ontmoeting in alle helderheid verloopt. Nazmiye vertelt dat we ons in een openbare ruimte bevinden en dat het publiek getuige is van een gesprek over zaken die eerder het daglicht niet mochten zien. Het doet denken aan de waarheids- en verzoeningscommissie die in Zuid-Afrika werden ingesteld na de apartheid, waarin daders en slachtoffers hun verhaal vertellen en tot meer begrip komen of aan het herstelrecht dat prachtig werd uitgebeeld door Julia Roeselers in haar documentaire Als ik je zie dan groet ik je (2015).

Nazmiye confronteert haar moeder met haar puriteinse islamitische opvattingen die breed gedragen worden door de gemeenschap waarin de stem van het individu gesmoord wordt. Ze spreekt een vrouw uit het publiek aan en vertelt over het verschil tussen haar en zichzelf. De vrouw staat op eigen benen, de hare waren van was door de druk die door de moslimgemeenschap op haar werd uitgeoefend. Als ze met een vriendin in de stad was, kon ze aan de ogen van een toevallige passerende vriend van haar vader zien dat ze iets verkeerds deed. Het werk als journaliste voor de Volkskrant heeft Nazmiye ongetwijfeld aangemoedigd om eigen benen te maken, maar de zelfstandigheid blijft moeilijk met een moeder die faliekant tegen haar vrije Westerse manier van leven is. Haar schuld duurt levenslang.

Havva van haar kant heeft haar geloof en blijft daarbij. De Koran is een houvast in haar leven dat ze aanvaardt zoals het is. Onverstoorbaar laat ze de indringende vragen van haar dochter - waarin de inbreng van regisseuse Adelheid Roosen te herkennen is - over zich heen komen. Ze geeft geen krimp, de verontwaardiging over de verloedering van haar dochter komt sporadisch naar buiten. Zij verwijt haar zelfs dat ze haar Nederlandse man liet besnijden. Een echte vrouw zou daarom liegen. Zij ziet de taak van moeder anders dan Nazmiye, die vindt dat geboren worden ontvangen worden betekent. Voor moeder en dochter is de aard van de ontvangst verschillend. Nazmiye verzette zich tegen elke vorm van bezetting van haar hoofd en tegen een gedwongen huwelijk op haar achttiende. Weggaan was onvermijdelijk, maar de last van de schuld kon ze daarmee niet loslaten. Nu ze zevenenveertig jaar oud is, voelt ze zich nog steeds een slaaf.

De tekstfragmenten wordt verrijkt door de gang naar Mekka van de moeder waarbij ze een aantal mensen uit het publiek meeneemt. De aanwezigheid op deze heilige plaats maakt haar zondeloos. Ooit dagdroomde ze van een vrouw op een paard, maar ze heeft zich bij de taak als moeder neergelegd. Haar identiteit wordt gevormd door het geluk van haar kinderen. Nazmiye plaatst haar argumenten en vragen in het hier en nu, hetgeen een grote intensiteit oproept. Ze wil zich bloot geven, het fysieke gevecht met haar moeder aangaan, alles doen om aan de verstikkende relatie te ontkomen.

Er zijn ook momenten van humor. Bijvoorbeeld als Nazmiye iets loslaat over haar huidige leven dat ze liever niet aan haar moeder vertelt, zoals het eten van varkensvlees, waarop haar moeder heel droog reageert dat ze toch zeker geen varkensvlees eet. Of als Nazmiye vertelt dat zij geen pony mocht omdat die lang kon worden zodat ze jongens zou aantrekken als ze haar haren naar achteren gooide. Maar de ernst overheerst. Die wordt ook ingebracht door de homoseksuele Fatih Bici die in het publiek zit en op verzoek van zijn vader naar de dokter ging. De arts kon geen afwijking vaststellen en stelde voor dat de vader naar een psycholoog ging, waarop Fatih hem vergezelde.  

Het boeiende aan de confrontatie, die zeer diep gaat en die, zoals de titel aangeeft, tot ‘niet meer zonder jou’ gaat, is dat die verder reikt dan een moeder-dochter conflict over de islamitische mores. Het gaat over geloof versus verstand, groep versus individu, traditie versus autonomie. In deze tijd, waarin het denken in groepsidentiteiten weer toeneemt, leidt dit tot een verharding van onderlinge verhoudingen. Nazmiye en in het voetspoor haar 68-jarige moeder laten zien dat er een uitweg is. De aarzelend op gang komende communicatie leidt tot een vermindering van strijd en een verzachting, die ook in het publiek voelbaar is. Je zou hopen dat er meer van dit soort bijeenkomsten gehouden worden, die de tegenstellingen tussen mensen verminderen en verzoening mogelijk maken.    

Hier mijn bespreking van Als ik je zie dan groet ik je, hier de site van Female Economy.