Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 30 september 2016

Derde kwartaal bericht Allerhande maar vooral literatuur 2016


Van klapvee naar stemvee

De sportzomer, een benaming die het leven verengt tot vluchtig spektakel en vooral dient om de kassen van televisieverkopers en biermagnaten te spekken, ligt alweer achter ons. Zij werd zonder onderbreking opgevolgd door tromgeroffel over de komende verkiezingen, eerder al over de Amerikaanse presidents-, daarna ook over de Nederlandse parlementsverkiezingen. Zowel het debat tussen Trump en Clinton als de Algemene Beschouwingen kunnen worden samengevat als een vertoning met veel geschreeuw en weinig wol. Rutte stroopte de mouwen op en toonde zich de straatvechter die hij naast ingehouden premier ook kan zijn. Het volk dat eerst mocht dienen als klapvee, wordt straks gebruikt als stemvee en laat zich beide rollen zonder protest aanleunen.

De belangrijkste oorzaak van de huidige malaise komt door het feit dat de politiek zich vanaf de periode Kok heeft uitgeleverd aan economische belangen. Daar plukken we de wrange vruchten van in de vorm van algemene onzekerheid, onlangs nog geïllustreerd door de afname van vaste banen, ook al wijtte - of weet - de onderzoekster dit niet aan internationale economische ontwikkelingen maar aan het kabinetsbeleid. Hierdoor krijgen steeds meer mensen een tweederangs positie in de maatschappij opgedrongen. Het kabinet komt ermee weg dat mensen aan hun lot worden overgelaten, net als met de decentralisatie van de zorg. Mooie woorden over het dichterbij brengen van de zorg naar de burger hebben ervoor gezorgd dat het gekrakeel zich inmiddels in de gemeenten afspeelt en dat Den Haag zijn handen in onschuld wast. Het is vooral treurig dat mensen, die hiervan de dupe zijn, hun giftige pijlen richten op groepen die nog minder kansen hebben zoals vluchtelingen, ook een soort vee trouwens.

Veranderingen kunnen niet van de politiek verwacht worden, maar moeten van onderop ingezet worden in de vorm van een geweldloze verzet tegen de maatschchappelijke wantoestanden. Dat verzet wordt op dit moment nog vooral geregisseerd door de populistische partijen. Deze zullen ongetwijfeld in het zicht van de Tweede Kamerverkiezingen een deel van de hun winst moeten inleveren, maar weerspiegelen nog altijd een grote onvrede. De politiek heeft vermeden de toon aan te geven, en vooruit te lopen op maatschappelijke ontwikkelingen en heeft de commercie vrij spel gegeven. Regeren is het tegengestelde van vooruitzien geworden. Uit angst de gunst van de kiezer kwijt te raken, paait men die met mooie woorden en sust men die in slaap, zoals Dijsselbloem met zijn voorstelling over betere economische tijden.

De onvrede is voor een deel te verklaren uit angst voor alle onzekerheid die we in de huidige maatschappij beleven, zoals over het genoemde verlies van banen. Mensen maken zich zorgen over onzichtbare veranderingen, terwijl achterliggende uitbuitingsstructuren niet worden aangepakt. In plaats van duidelijk uit te leggen wat er aan de hand is en, zowel nationaal als internationaal, eerlijke verhoudingen na te streven, richt men zich op incidenten waarmee men, zoals Rutte deed, de aandacht naar zich toe trekt met het doel de kiezer te beïnvloeden. Framing is belangrijker dan de inhoud en neemt de plaats in visie, toch al een vies woord voor Rutte.

We leven in verwarrende tijden en voorlopig ziet het er niet naar uit dat die gauw voorbij zijn. Politici trekken zich terug achter hun eigen stellingen en in de wereld heersen restauratieve tendensen. Ongetwijfeld hebben we te maken met een tijdgeest die even niet weet welke kant het op moet. De neoliberale oplossingen die een antwoord moesten bieden aan een bureaucratische staatsmacht voldoen nog minder dan de laatste. Er is behoefte aan een andere weg, maar die is nog niet uitgekristalliseerd. Het is te hopen dat men tot rede komt voordat de wagons opnieuw met mensenvee geladen worden. Dat is heel wat anders dan stem- of klapvee.

In ieder geval zal die weg er zijn van onderop, een uitweg uit de tegenstelling tussen staat en markt en recht doet aan de uitgeputte, steeds meer vervuild rakende aarde. Met het oog op toekomstige generaties wordt een verstandig rentmeesterschap gevraagd. De rol van de technologie is daarin belangrijk, maar zonder dat de mens daarmee nog afhankelijker wordt van machten die willen beheersen, zoals afgelopen zondag in de Tegenlichtuitzending What makes you click bleek. Vrijheid is altijd het leidende principe. In samenhang met de eigen verantwoordelijkheid, want anders blijft het loos geschreeuw. De komende maanden ga ik weer verder met het zoeken naar ontwikkelingen en tendensen die ons verder helpen. De toestand blijft urgent. Ik hou u op de hoogte.  

Hier mijn verslag van de uitzending van Tegenlicht What makes you clickDe omslag is van Bas Bergers. Hier zijn site.













With or without you (2014), documentaire van Hyuckjee Park


Intiem portret van twee Koreaanse vrouwen op het platteland

De Zuid Koreaanse filmmaakster Hyuckjee Park maakte met With or without you een intiem portret van twee vrouwen die tuinieren op het Koreaanse platteland. Zij wonen samen omdat de een, Maggi, geen zoon meer kon krijgen. Omdat het voor de jaren zestig in Korea belangrijk was dat een vrouw een zoon had, riep zij de hulp in van de verstandelijk gehandicapte Chunhee. Meestal gaat dit soort surrogaat moeders na de zoogtijd terug naar huis, maar in het geval van Chunchee leidde dit tot een levenslange verbintenis, die twee jaar door Park wordt gevolgd en met liefde gefilmd.

Het is een mooi gezicht hoe de twee oude vrouwen kromgebogen op het erf rondscharrelen, de een met een rollator, de ander met een kinderwagen. Ze kunnen beide niet meer fatsoenlijk staan, maar zijn nog altijd druk in de weer. Maggi (88) in de moestuin, Chuncee (70) in de huishouding. Maggi heeft duidelijk de broek aan. Ze zit er behoorlijk achterheen dat de trage Chuncee de huishoudelijke taken uitvoert.

Maggi steekt een sigaret op en vertelt dat ze weliswaar, behalve drie dochters, twee zoons heeft gehad, maar dat die allebei overleden zijn, de eerste op twaalfjarige leeftijd door een typhoon, de tweede aan de mazelen. Omdat zij inmiddels geen kinderen meer kon krijgen, haalde ze de 24 jarige Chuncee tegen betaling weg bij haar familie om een zoon voor haar te baren. Daarna kon ze het niet meer over haar hart verkrijgen om de vrouw weg te sturen.

De vrouwen gaan zorgzaam met elkaar om. Maggi doet druppels in de ogen van Chuncee, samen eten ze een waterijsje. In de stad schuifelen ze als twee schildpadden over de markt om schoenen te kopen. Maggi probeert Chuncee de werking van het geld uit te leggen, maar Chuncee reageert daar niet op. Ze heeft dan wel vier jaar school gehad maar kan niet verder dan drie tellen. Maggi vindt het evenwel belangrijk dat Chuncee met geld kan omgaan als zijzelf er straks niet meer is. Chuncee zegt tegen Park dat ze van haar moeder niets mocht aanraken en zeker geen geld.

Maggi bidt voor een altaar waarop het portret van haar lang overleden man staat. Ze hoopt dat ze spoedig bij hem zal zijn. Ze heeft last van haar buik en wordt met liefde gemasseerd door Chuncee. Ze bekijkt met gemengde gevoelens een langskomende uitvaartstoet in de buurt.

Een dochter van Chuncee neemt haar moeder mee naar de kapper. Als ze op de stoel zit, ziet de dochter dat haar moeder haar schoenen verkeerd om aan heeft. De kapster is blij dat de vrouw stilzit, maar dat komt volgens de dochter omdat haar moeder ergens op kauwt.

Dramatisch is het kortdurende vertrek van Maggi omdat ze haar dochter gaat helpen bij de oogst van paprika’s. Chuncee is overstuur als ze aan zichzelf wordt overgelaten. Ze vraagt aan Park of ze Maggi niet wil opbellen en vragen of ze thuiskomt. Stilstaande beelden van de bocht in de weg waar ze wonen spreken boekdelen. Als Maggi godzijdank weer terug is, neemt Chuncee haar handtas aan, waarna het gewone leven weer zijn loop neemt.

Inmiddels wordt het herfst en winter. Maggi brengt haar verdiende geld naar de bank en zet het vast voor het moment dat Chuncee naar een verzorgingstehuis moet. Een mooi verstild portret van twee oude vrouwen die niet zonder elkaar kunnen.

Hier de trailer op vimeo.

donderdag 29 september 2016

Recensie: Ga heen, zet een wachter (2015), Harper Lee


Veranderingen gaan langzaam en vragen veel geduld

De onlangs overleden schrijfster Harper Lee is vooral bekend van haar roman To kill a mockingbird (1960) die ze schreef drie jaar na Go set a watchman. Dit laatste boek is pas vorig jaar gepubliceerd en in het Nederlands vertaald door Ko Kooman onder de titel Ga heen, zet een wachter, een zinsnede uit Jesaja 21:10. Over de laatste roman is veel te doen geweest, maar in de roman daarover geen spoor. Niets over de vader van hoofdpersoon Jean Louise die, net als in het leven van Harper Lee, een advocaat in Alabama is. In To kill a mockingbird is hij duidelijk tegen rassendiscriminatie maar in Go set a watchman neemt hij een heel wat minder positief standpunt in, hetgeen zijn dochter die uit New York op vakantie is in haar geboortestad in Alabama, in een zware crisis stort.

Prachtig is de intieme, persoonlijke sfeer waarmee Lee het karakter van Jean Louise Finch beschrijft. Ze presenteert haar zeer overtuigend aan de lezer, alsof het geen zestig jaar geleden is dat de roman geschreven werd. Opvallend is hoe de dialogen gescheiden zijn van stukjes informatie, hetgeen een beginnende schrijver een duidelijk voorbeeld geeft hoe men een tekst kan opbouwen. Jean Louise is opgegroeid zonder moeder, maar inmiddels een onafhankelijke en eigenzinnige jonge vrouw die in New York een baan gevonden heeft. Bij terugkeer in haar geboortestreek voor een paar weken schrikt zij van de starre opvattingen die men daar heeft over de zwarte bevolking. Nergens vindt ze gehoor voor haar eigen liberale opvattingen. Ook Henry Clinton, de vriend van haar overleden broer Jeremy, die graag met haar wil trouwen, blijkt besmet met het virus van discriminatie. Tenslotte vertelt de dwaze oom van Jean Louise hoe rechtlijnig ze is, dat ze zich dient los te maken van haar opvattingen over haar vader en haar eigen positie in de strijd om gelijke burgerrechten in te nemen.

De haat liefde verhouding met Henry, die met een litteken uit de oorlog gekomen is en haar komt ophalen van het station omdat haar vader veel last heeft van reuma, wordt mooi verbeeld. Ze vertelt hem al gauw hoe zij over relaties denkt, namelijk zoals ze die New York waargenomen heeft:
Het begint met de vrouwen die zich doodvervelen omdat hun mannen zo moe zijn van het geld verdienen dat ze geen aandacht meer voor hen hebben. Maar als die vrouwen een keel opzetten, gaan de mannen, in plaats van zich af te vragen waarom, op zoek naar een meevoelende schouder om op uit te huilen. En als ze het dan beu worden om over zichzelf te praten, gaan ze terug naar hun eigen vrouw.’
Tot weer hetzelfde gebeurt. Een vermoeiende cirkelgang. Net zo erg als de starre manier waarop blank en zwart in het Zuiden met elkaar omgaan.

De desillusie die zij in haar geboorteplaats beleeft, wordt afgewisseld door boeiende flashbacks naar spelletjes die zij als kind met haar broer en Henry speelde, zoals een dienst nadoen met een preek door een dominee in de baptistische traditie die te onderscheiden was van de methodisten en de presbyteranen. Een andere mooie anekdote gaat over de borstvulling die Jean Louise droeg tijdens het eindexamenfeest van haar broer. De vulling zakte van zijn plaats, werd door Henry verwijderd maar door de rector gevonden, hetgeen de hele schoolpopulatie de volgende dag op een reprimande kwam te staan. Ontroerend is een fragment waarin Jean Louise, die slecht is voorgelicht, denkt dat ze een baby in haar buik draagt en van een silo wil springen op de dag voordat ze denkt dat het geboren wordt.

Een diepe kloof met haar omgeving ontstaat als Jean Louise een racistisch pamflet ziet, dat door haar vader gelezen is. Ze gaat in het geheim naar de bespreking die daarin genoemd wordt en schrikt van het feit dat Henry en haar vader een actie goedkeuren om de rechten van zwarten te beknotten. Ze wil het liefst spoorslags naar het Noorden maar wordt terechtgewezen door haar oom die haar een zeloot ter grootte van een knolraap noemt. Hij vindt dat ze haar hooghartige houding moet laten varen en met twee benen op de grond moet gaan staan om, net als de wachtpost die in Jesaja wordt genoemd, mee te werken aan het veranderen van de publieke opinie.

Het is opmerkelijk dat Lee daar halverwege de roman al op preludeert, namelijk als Jean Louise terug van de verbijsterende bespreking in de logeerkamer meteen in slaap valt:
Was ze in staat geweest na te denken, dan had Jean Louise misschien de komende gebeurtenissen kunnen voorkomen door de gebeurtenissen van die dag te zien als een zich altijd weer herhalend verhaal dat zo oud was als de wereld: het hoofdstuk waarbij zij betrokken was begon tweehonderd jaar geleden en speelde zich toen af in een trotse samenleving die tegen de bloedigste oorlog en de hardste vrede in de moderne geschiedenis bestand bleek. Nu speelde het zich af op privéterrein en in de avondschemering van een beschaving die door geen oorlog of vrede kon worden gered.
Had ze het inzicht gehad, had ze de muren van haar uiterst selectieve, geïsoleerde wereldje kunnen doorbreken, dan had ze kunnen ontdekken dat ze haar hele leven had geleden aan een visueel gebrek dat door haarzelf en haar naaste omgeving onopgemerkt was gebleven: ze was van nature kleurenblind. 

Aan het eind van de roman komt die kleurenblindheid terug als de verklaring die haar oom aan Jean Louise geeft voor haar idealistische opvattingen, die gemakkelijk te denken zijn maar in het Zuiden moeilijk te leven. De oom zegt dat men vrienden het hardst nodig heeft als men ongelijk heeft. Dat gaat dan over opvattingen dat het nooit goed kan gaan als zwarten dezelfde rechten als blanken krijgen.

Lee refereert in het citaat aan de oorlog die tussen 1775 en 1783 tegen de Engelsen werd gevoerd en uitmondde in de Verklaring van Onafhankelijkheid, waarin de rechten van de zwarte Amerikanen niet duidelijk vastgelegd waren. De Amerikaanse burgeroorlog die van 1861 tot 1865 duurde leidde tot afschaffing van de slavernij, maar nog steeds kampt het land met het rassenprobleem zoals een reeks van incidenten laten zien, waarbij het recente politiegeweld in Charlotte. Ook zestig jaar later blijkt dat de tijd in sommige opzichten nog steeds langzaam gaat.    

Hier het eerste hoofdstuk, dat meteen de persoonlijke stijl van Lee volop toont.




woensdag 28 september 2016

K. Michel over Te voet is het heelal drie dagen ver, VPRO Boeken, 25 september 2016


Een gedicht moet overtuigen, dat is het enige

Dichter K. Michel (1985) heeft zijn nieuwe bundel de verrukkelijke titel Te voet is het heelal drie dagen ver meegegeven. Het is al zes jaar geleden is dat de vorige publicatie met de net zo mooie titel Bij eb is je eiland groter verscheen, die bekroond werd met de Guido Gezelle - en de Awater Poëzieprijs. Tussendoor brengt Michel ook nog wel het nodige uit. Hij vertelt tegen Jeroen van Kan dat hij heel precies is en dat een publicatie tijd vraagt. Over de verzamelbundel die ook nog uitkomt is hij heel tevreden. De gedichten hebben door zijn noeste arbeid de tand des tijd doorstaan. Hij geeft zelf les in poëzie schrijven en raadt zijn studenten aan om niet te jakkeren om iets gepubliceerd te krijgen. Dat werkt later tegen. Een onvoldoende doorgewerkte tekst kan als een huis in elkaar storten. Een gammele constructie is niet te verbeteren.

Van Kan vraagt wanneer men weet of een gedicht af is.
Michel zegt dat dit een lastig te zeggen is en dat dit niet alleen een kwestie van verstand is. Er moet ook een lichamelijke klik zijn, het gevoel dat de appel rijp is om van de boom te vallen. Hij luistert naar een gedicht als naar een brandkast die open klikt als men de juiste code ingetoetst heeft. Door het gedicht steeds te herschrijven raakt het steeds meer af. Hij herkent een tunnelvisie, die vaak optreedt bij details, die de bedding vormen van de kern, de basis, de constructie en weet die dan in een volgende versie op te sporen en weg te halen. De basis is soms een flauwe grap, die hem bijvoorbeeld verteld werd aan de telefoon door een neefje. Die grap wringt dan in een serieuze context. Vergeleken met de grote wereld staat er voor hem niets op het spel, al zou hij graag een gedicht schrijven dat de wereldvrede zou bevorderen of zelfs bewerkstelligen. Dat zou dan een kernwoord bevatten met een magische betekenis dat alles verandert, zeker in contact met publiek, dat toch al bevredigend voor hem is. De rationele kant is van minder belang in zijn werk dan de beelden, die hij oproept.

Van Kan vraagt hem naar een gedicht met zo’n kern maar die zit in elk gedicht.
Michel leest het gedicht Worry en zegt daarbij dat hij zich net als iedereen zorgen maakt. Het werkwoord to worry stamt uit de middeleeuwen en heeft de betekenis van een jachthond die zijn prooi doodschudt, hetgeen men tegenwoordig bij zichzelf doet. Het einde waarin hij oproept zichzelf niet te wurgen, is teder bedoeld. 

Van Kan vraagt vervolgens of poëzie ergens toe kan aansporen.
Michel antwoordt dat dit wisselt en dat het open is wat men ermee moet. Hij zegt vervolgens dat het pas interessant zou zijn om mensen in een dictatuur aan te sporen om de ketenen te verbreken, maar tegelijk denk ik dat we hier in het westen genoeg heilige huisjes hebben die we ook kunnen afbreken. Michel vindt in ieder geval wel dat de wereld in zijn werk resoneert. Omdat hij nieuwsgierig is en begaan met zijn familieleden en vrienden, zijn er altijd wel onderwerpen waarover iets te schrijven valt. Daarnaast is hij ook geïnteresseerd in taalvormen. Dat leidt tot verschillende opzetten van zijn gedichten. De combinatie van de twee leidt tot diversiteit. Niet alles kan in zijn gedichten geuit worden. Hij schrijft het zo op dat het klinkt. Hij haalt Wim Brands aan die zei dat het vreemd was dat mensen in een vrij gebied als de poëzie grenzen willen aanbrengen. Voor Michel moet een gedicht overtuigen. Dat is de enige grens.  

Hier de site van de uitgever met daarop een link naar een pdf, waarop de eerste vijftien pagina’s staan afgedrukt, waaronder het fraaie gedicht Worry.

dinsdag 27 september 2016

Filmrecensie: Blue Jasmine (2013), Woody Allen


Het verhaal van het dubbeltje en het kwartje

Met Blue Jasmine zet Woody Allen de reeks mindere films voort, hoewel dat zeker niet aan hoofdrolspeelster Cate Blanchett ligt. In Blue Jasmine speelt ze een soort Annie Hall, net zo onzeker maar minder zacht, meer geteisterd door het verleden en daardoor aangetast.

Jasmine, zoals ze zichzelf genoemd heeft omdat de naam Jeanette te weinig uitstraling had, vliegt in het begin van de film van New York naar San Francisco waar haar gescheiden zus Ginger met haar twee zoontjes woont. Jasmine heeft een lange relatie achter de rug met de malafide zakenman Hal en is van de grootst mogelijke rijkdom in bittere armoede gevallen. Zie daar maar eens mee om te gaan. De vrouw die naast haar op het vliegtuig zat, heeft toeterende oren van de verhalen die Jasmine bleef afsteken. Afscheid nemen van haar oude luxe is des te moeilijker voor Jasmine omdat Ginger juist zuinigheid predikt en wel drie keer nadenkt voor ze ergens haar geld aan uitgeeft. Het eerste wat Jasmine doet als ze eenmaal in haar huis is, is een flinke slok drank nemen.

Fraai zijn de flashbacks naar de tijd dat Ginger en haar man op bezoek kwamen in New York in een periode dat de bomen voor Jasmine en Hal nog tot de hemel reikten, al waren er al scheuren vanwege het vele vreemdgaan van Hal dat echter door Jasmine zoveel mogelijk verdrongen werd. Het is Ginger die haar erop opmerkzaam maakt en dus eigenlijk de neergang in werking zet.

Blue Jasmine kan gezien worden als een sociaal experiment waarin getoond wordt hoe verschillend twee aangenomen kinderen van dezelfde ouders in het leven staan. Ginger weet dat ze nooit een kwartje zal worden en heeft daarom ook weinig stress, Jasmine - die al de nodige meerwaarde heeft zo vertelt ons Ginger - heeft zich door haar huwelijk tot kwartje opgewerkt en wil die waarde hoe dan ook behouden. Fraai zijn de scènes waarin Jasmine ondervraagd wordt door de zoontjes van Ginger, die zich afvragen hoe hun tante in godsnaam met haar leven omgaat.  

Jasmine heeft grote ambities, wil interieurarchitecte worden en aanvaard daardoor een baantje als receptioniste in een tandartsenpraktijk en doet tegelijk een computercursus, want ze wil de opleiding tot binnenhuisarchitecte online doen. Door de stress waarmee ze uit New York gekomen is, heeft ze het erg zwaar met deze bezigheden en als haar baas dan ook nog seksuele avances maakt heeft ze het helemaal gehad. Ze vertelt een collega op de cursus van haar ellende en die nodigt haar uit voor een feest waarop ze wellicht een man kan opduiken. Jasmine gaat met Ginger naar het feest en beiden doen daar iemand op die bij hen lijkt te passen.  

Ginger krijgt Al achter zich aan die meteen een nummertje met haar op de achterbank van zijn auto maakt, Jasmine ontmoet de vermogende en veelbelovende politicus Dwight. Ze liegt over haar verleden en verklaart zich bereid om het interieur van zijn nieuwe villa aan de kust te ontwerpen. Als ze in de stad dure spullen uitzoeken, komen ze de vroegere man van Ginger tegen die nog een appeltje te schillen heeft met Hal die zijn geld verkeerd belegd heeft. Hij doet een boekje open over het verleden van Jasmine, met als gevolg dat Dwight de relatie verbreekt. Ginger heeft inmiddels begrepen dat Al getrouwd is en houdt het daarom maar bij haar oude vriendje die dolblij is dat de toestand weer genormaliseerd is. Jasmine daarentegen vervalt in haar wanen. Wat wil men liever: een blinkend dubbeltje zijn of een aangetast kwartje?

Hier de trailer van Blue Jasmine, hier mijn bespreking van Annie Hall.

What makes you click, Tegenlicht, 25 september 2016


Verleiding van online klanten gaat veel verder dan George Orwell voor mogelijk zou hebben gehouden

Tegenlicht besteedt onder regie van Martijn Kieft aandacht aan de verachtelijke wijze waarop bedrijven on line informatie van klanten proberen te vergaren. Door te onderzoeken hoe de klant reageert op online informatie leert men hoe men ons kan beïnvloeden op een manier die George Orwell niet voor mogelijk zou hebben gehouden. Mijn eerste reactie was dan ook om mijn tablet in een hoek te gooien, in ieder geval om niet meer aan te kloppen bij organismen, zoals Facebook, YouTube of Google door computerwetenschapper Tristan Harris genoemd werden. Laat de woede hierover komende woensdagavond in Pakhuis de Zwijger tot ver in de omgeving te horen zijn.

Hoofdgast in de uitzending is Bart Schutz, een Nederlandse gedragswetenschapper die congressen afloopt om bedrijven en organisaties, die druk bezig zijn met onderzoek naar slimme manieren om geld uit de zak van de klant te kloppen, uit te leggen hoe het brein van de online consument werkt. Mensen zijn volgens hem gemakkelijk te beïnvloeden. Hij legt uit wat de conversie ratio inhoudt: het percentage mensen dat iets koopt na het zien van beeld A of B van een product. De verkoper toont een van de twee beelden en kan na afloop bepalen welk beeld het meest effectief is geweest. Het gevaar daarbij is dat Schutz de verleiders, zoals de personen achter de onderzoeken genoemd worden, nog meer inzicht geeft in strategieën om klanten aan zich te binden. Anderzijds waarschuwt hij hen ook voor de ethische gevaren aan hun werk en wijst hij hen op hun verantwoordelijkheid. Als ik de mensen zie die op een congres in Las Vegas aanwezig zijn, dan heb ik niet het idee dat ze zich van dat laatste veel zullen aantrekken. De dollartekens glimmen in hun ogen. Verleiding wordt helemaal niet als negatief gezien.
Booking. com in Amsterdam is een van de bedrijven die deze werkwijze hanteert. Door online testen groeide men fors. De consument ziet zelf niet dat men een website voorgeschoteld krijgt die verschilt met die van een ander. Een goede koop maakt loyaal.

Gelukkig zijn er ook wetenschapper die tegen de gevaarlijke tendens in gaan. De genoemde Harris werkte vijf jaar bij Google, maar onderzoekt nu hoe technologische vormgeving ons het beste kan beschermen tegen voortdurend afgeleid zijn. Hij heeft gezien dat zijn vroegere bedrijf, net als Facebook, naar mogelijkheden zoekt om de consument langer aan zich te binden. De zucht naar aandacht wordt gerealiseerd door in te spelen op het psychologische instinct van mensen. Hij richtte de beweging Time well spent op, die beoogt dat we online kunnen zijn zonder ergens ingezogen te worden waar ze niet in willen zitten.

Wisselend succes werkt verslavend, weet de sympathieke antropologe Natasha Schüll die onderzoek heeft gedaan naar het gokken. Winst is geen doel. Men wil zolang mogelijk in een roes blijven, die af te lezen is aan de glazige ogen wanneer men aan het gokken is. Internet is ten prooi aan gamificatie. De aandacht van mensen wordt met loops aan het scherm gebonden.

James Williams heeft ook bij Google gewerkt maar is daarna ethiek gaan studeren. Hij stelt dat onze levensdoelen heel anders zijn dan de doelen van de technologie. Hij ziet de laatste het liefst als een navigatie systeem dat de gebruiker naar zijn eigen doelen leidt en wil voorkomen dat straks een nieuwe interface ontstaat waarbij kunstmatige intelligentie beslissingen voor ons neemt.

Ook de politiek onderzoekt hoe de kiezer verleid kan worden zijn stem aan een bepaalde kandidaat te geven. De Amerikaans Nederlandse Timothy Prescott is data analist en werkte mee aan de campagne van Barack Obama. De technieken die men gebruikte werden eerder in de medische industrie gebruikt en hadden te maken met inzicht verwerven hoe het brein beslissingen neemt. Men kan daarvan leren hoe men mensen tot andere meningen kan verleiden. Prescott begrijpt dat preventie nodig is om zoiets niet te laten ontsporen, maar ik denk dat Trump genoeg medewerkers heeft die zich dagelijks bezig houden met de effecten van diens uitspraken op het kiezerspubliek en alvast voorrekenen welke uitspraak de meeste stemmen trekt.

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, hier een portret van Timothy Prescott. In mijn artikel heb ik ook gebruik gemaakt van informatie uit de andere portretten van personen die in de uitzending aan het woord kwamen.

maandag 26 september 2016

Recensie: Moederziel (2015), Krijn Peter Hesselink


Groteske fantasieën van getraumatiseerde hoofdpersoon slaan elk medeleven plat

Dichter en vertaler Krijn Peter Hesselink waagde zich op het pad van de fictie met zijn debuutroman Moederziel. Daarin portretteert hij het leven van Jonathan die een moeilijke jeugd beleefde en daar later weer mee geconfronteerd wordt. Het aardige idee pakt helaas in de roman niet bijster goed uit. De stijl zwabbert nogal en de hoofdpersoon heeft fantasieën in zijn hoofd die voor hem zeer te verklaren zijn, maar voor de lezer minder interessant. Omdat de afloop een wezenlijk element in de roman is die bijna met een anekdote is samen te vatten, zal ik daar in ieder geval niets over verklappen.

Hesselink wisselt episoden uit de jeugd van Jonathan af met fragmenten waarin hij met zijn vriendin Mariëlle op vakantie is bij zijn vader die een vakantiewoning in Drenthe heeft. Op een ochtend komt hij in het dorp zijn moeder tegen, die hij al heel lang niet gezien heeft. Jonathan die slechts gekleed in een witte linnen broek naar de apotheek is gehold om de morning after pil te halen, wordt door de apotheker gezien als een man van de wereld maar daar blijkt weinig van. Hij heeft die nacht niet stiekem een meisje bezwangerd en rent uit schuldgevoel naar de apotheek om de gevolgen van zijn daad ongedaan te maken, maar is daar naar toe gegaan na een staand nummertje in de donkere tuin van de vakantiewoning met zijn vriendin Marielle die de gewone pil vergeten was, hoewel het ook wel weer spannend is dat de vader hen vanuit zijn slaapkamer begluurde.

De stukken die over de eenzame jeugd van Jonathan gaan, spreken dan meer aan.
Jonathan trof het niet met een moeder die enorme driftbuien had en een vader die zich als een kamergeleerde in zijn studeerkamer terugtrok. Later komt er een nieuw gezin met dochter Fleur naast hen wonen, maar het contact met haar wordt verbroken als zijn vader een verhouding krijgt met de buurvrouw, hetgeen voor de moeder reden is om terug te gaan naar haar familie dan wel naar een verpleeginrichting, dat blijft in het midden.

Hesselink schrijft korte zinnen die soms niet afgemaakt worden, hetgeen een warrige indruk maakt. De fantasieën van Jonathan zijn ronduit flauw en soms ook vreemd. Een voorbeeld van het eerste is een fantasie over de tuin van de nieuwe buren waar eerst een tuinkabouter had gestaan die verdwenen is. Hesselink merkt daar uit hoofde van Jonathan over op dat hij vast zijn baasjes achterna was gegaan. ‘ Misschien had hij al zijn spullen in een knapzak gestopt, als hij al spullen had, en was hij in het bos gaan wonen, net als Paulus de Boskabouter.’
Een voorbeeld van de vreemde gedachtewereld van Jonathan blijkt als hij na het eindexamen een eerste nacht naast Mariëlle beleeft. Jonathan is al vroeg wakker en vreest een schrikreactie van het zestienjarige meisje als ze wakker wordt: ‘Mariëlle zou zich doodschrikken als ze in haar bed op een ander lichaam stuitte. Een indringer.’
De relatie wordt nooit een succes. Vanaf het begin houden de twee vol dat er geen liefde in het spel is, maar dat is geen reden om toch met elkaar door te gaan.

De voorbeelden maken de sfeer in de roman bij voorbaat lauw. Jonathan zegt zelf dat hij na die eerste nacht met Mariëlle zijn rol bleef vervullen. Ook het laatste gesprek tussen de twee in de roman is psychologisch pover. Gedachten worden niet afgemaakt om toch vooral maar de status quo in stand te houden. Het is te hopen dat Hesselink in een nieuwe roman met dit, zoals hij zelf zegt, laffe personage afrekent, ook al is Jonathan zelf niets kwalijk te nemen. Dat een onmogelijk stel ouders het leven van een kind kan verprutsen is de enige conclusie die uit dit debuut te trekken is.   

Peter Terrin over Yucca, VPRO Boeken, 25 september 2016


Bekende hoofdpersonen in nieuwe roman

Peter Terrin heeft een nieuwe roman geschreven waarin de hoofdpersonen al voorkwamen in twee eerdere romans. In Blanco maakten we kennis met Viktor, een celbioloog die zijn vrouw verliest bij een ontvoering, schuld heeft aan de dood van zijn zoon en in de gevangenis belandt waar hij na elf jaar net weer uit ontslagen is. In Post mortem wordt het verhaal verteld van Renée, die op jonge leeftijd ernstig verlamd raakt. In Yucca worden hun latere levens afwisselend beschreven. Terrin zegt dat Yucca ook zelfstandig te lezen is. Viktor was hem heel dierbaar. Hij had te doen met de man die zoveel tragiek in zijn leven kende. In Yucca wilde hij Viktor helemaal opnieuw laten beginnen. Dat blijkt ook uit het feit dat hij alle tastbare herinneringen aan de gevangenis van zich af werpt. Ook Renée begint opnieuw. Ze vertelt haar zoontje over haar vroegere leven. Terrin wilde in Yucca het denken voor blijven door snel te schrijven. De personen namen hem bij de hand. Dus ook voor hem was het een nieuw begin.

Jeroen van Kan vraagt of het tot een zelfportret heeft geleid.
Terrin zegt dat het niet bewust zo bedacht is, maar dat Van Kan dat zo kan noemen. Hij begon niet vanuit thema’s maar met de personen. Post Mortem handelt over het trauma van Renée vanuit het standpunt van de vader. Dit keer krijgen we het standpunt van Renée te horen door het verhaal dat aan haar zoontje vertelt. Haar motorische beperking is minder erg dan haar dwangstoornis. Tellen geeft haar een gevoel van magische kracht, waarmee ze alles onder controle wil houden. Omdat ze blijft spelen, wordt ze kunstenares. Terrin zegt dat hij probeerde met deze schets het ziekteverleden van zijn dochter te verwerken.

Van Kan merkt op de werkelijkheid en fictie hierdoor erg door elkaar lopen.
Terrin antwoordt dat iedere ouder nadenkt over de toekomst van zijn of haar kind. Omdat Renée kwetsbaar is, houdt haar toekomst hem nog meer bezig. Hij heeft geen schroom om haar leven alvast in te vullen. Op dit moment is Renée een 29 jarige kunstenares met een zoontje, die zich bedreigd voelt en haar zoontje over haar moeilijke verleden vertelt.

Van Kan waarschuwt voor de dag dat de echte Renée het boek zal lezen.
Terrin zegt dat dit pas met haar zestiende zal zijn. Dan zal hij het oordeel van haar horen over zijn weergave van haar toekomst.

Van Kan wil weten waarom Terrin terugkomt op Viktor.
Terrin vroeg zich af hoe het hem na zijn gevangenschap zou vergaan. De verhalen over de twee hoofdpersonen gaan thematisch over dezelfde onderwerpen. Die van het loslaten van het verleden en meer op het eigen instinct vertrouwen. Viktor laat zich meedrijven naar het onbekende en ontmoet een helper die een wederdienst van hem verlangt, waarbij onduidelijk is wanneer dat moment gekomen is. Het enige dat hij kan doen is het denken hierover los te laten en zich te richten op het hoger ofwel instinctief weten. Op het eind van de roman wordt het moment beschreven, waar Renée met haar getallenmanie bij betrokken is.

Van Kan vraagt of Terrin Viktor hierna nog eens zal opvoeren.
Terrin heeft bewust een open einde aangehouden. Hij is nog niet klaar met de man en mist hem nu al. Viktor is dichterbij gekomen. Terrin heeft compassie met de zoekende man , die via anderen probeert te achterhalen wie hij is.  

Hier mijn bespreking van Post mortem.

zondag 25 september 2016

Theaterrecensie: Het moet wel leuk blijven, Golden Palace, Toneelschuur 24 september 2016


Slapstick overheerst de ontroering in hilarische voorstelling

Toneelgroep Golden Palace pakt boeiende onderwerpen aan. Na de voorstelling Seksbom van afgelopen herfst, die over de sterke seksualisering van jonge meisjes ging, staat nu de treurige toestand van de maatschappij centraal. Via een grappige invalshoek wordt het verval van ons sociale leven aan de kaak gesteld. De vier spelers, die zich voordoen als leden van de amateurtoneelgroep De Toekomst, hebben ieder hun eigen opvattingen over de wantoestand, hetgeen veel hilarische momenten oplevert, waardoor echter de ernst enigszins verloren gaat.

De toon is meteen goed getroffen. De spelers stellen zich kort voor aan een lange tafel en onder een groot doek met wolkenpartijen dat verder niet in de voorstelling gebruikt wordt. John wil terug naar een meer sociale, wellicht zelfs communistische maatschappij, Linda houdt een vurig pleidooi voor meer onderlinge betrokkenheid, Menno voert actie tegen de vervuiling door plastic en Victor is vooral geïnteresseerd in politieke verandering, onder andere door korter werken en een basisinkomen.

Vervolgens krijgt ieder de tijd de eigen ideeën nader toe te lichten. John (David Eeles, rechts op de omslag) vertelt dat hij als kok in een verzorgingstehuis werkt en daar veel ellende ziet. Hij deed daarvoor de catering voor communitytheater in Berlijn, dat Die Mutter van Bertold Brecht speelde en laat een lied van Eisler horen waarin een daklozenkoor het refrein zingt. Zijn performance is heel sterk en dat geldt ook voor die van Linda (Monique Kuijpers. midden) die met net zoveel strijdlust haar standpunt over verbinding probeert uit te leggen. Als je iemand uitsluit, zegt ze, sluit je een deel van jezelf uit. Ze kiest daarom voor zachtheid en laat dit zien aan de hand van een gesluierde dans. John ziet daarin mogelijkheden voor een combinatie met Brecht, hetgeen tot een hilarische scène leidt.

Dan is het de beurt aan Menno (Titus Boonstra, boven) die in een kringloopwinkel werkt en clownerie als middel ziet om zijn bedoelingen over te brengen. Hij doet dit dan ook in een kolderieke sketch, waarin het plastic bestek de anderen om de oren vliegt. Victor (Chiron Holwijn, links) tenslotte werkt in een elektronicabedrijf en brengt zijn verbeterpunten in een amateuristische rap.

Zwakheden worden opgevangen door de dubbele bodem die de constructie van een amateurvoorstelling biedt, waardoor ze als sneeuw voor de zon verdwijnen. Na een scène waarin men verschillende maatschappelijke typen op straat uitbeeldt waarbij een oud vrouwtje de dupe wordt van een gefrustreerde kerel, zegt Linda dat ze nog op zoek zijn om een manier om het publiek te bereiken, om het helemaal voor hun opvattingen te winnen. John raakt teleurgesteld als hij merkt dat het publiek niet meedoet met hun uitbeelding van recente rampen in een bewegend tableau. Victor wil het probleem op systeemniveau op te lossen, maar Linda kiest voor een directe oplossing. Ze ziet het publiek het liefst naakt op het podium, samen en nooit meer alleen.

Een grappige improvisatie van clowns op zoek naar een betere wereld leidt tot een aankomst op een onbewoond eiland, waar ze volgens Victor meteen kunnen beginnen om zijn vijfpunten programma tot uitvoering te brengen. Linda trekt haar broek en shirt uit om meteen de vrijheid te kunnen voelen, maar John, die de lachers vaak op zijn hand heeft, relativeert de boel door te stellen dat hij niet weet of de brandweer het goed vindt als iedereen maar het toneel op komt, waarna men afsluit met een toepasselijk lied dat Mijn utopie heet.

De gekozen invalshoek biedt veel mogelijkheden om de behoefte aan maatschappelijke verandering voor het voetlicht te brengen, maar leidt tegelijk ook af van de ernstige bedoelingen van de sympathieke spelers. Slapstick overheerst boven de ontroering over hun haast wanhopige pogingen om iets aan de maatschappelijke wanorde te doen. Wellicht kan regisseuse Ingrid Kuijpers het evenwicht tussen die twee nog herstellen voordat de perspremière in Amersfoort plaatsvindt. Dat zou de voorstelling kunnen doen uitgroeien tot een nog groter succes dan het al is.

Hier mijn bespreking van Seksbom.

Filmrecensie: Bande de filles (2014), Céline Sciamma


Jonge zwarte vrouw zonder veel toekomstmogelijkheden sluit zich aan bij vrijgevochten meidengroep.

Met Bande de filles ofwel Girlhood vervolgt Céline Sciamma de mooie reeks films die ze inzette met Naissance des pieuvres (2007) en Tomboy (2011). In Bande de filles volgt Sciamma de zestienjarige zwarte Marieme (Karidja Touré) die in een banlieue rond Parijs woont en weinig mogelijkheden in de toekomst heeft. Een vader in het gezin is afwezig, de moeder werkt als schoonmaker en is zelden thuis, de oudere broer Djibril regeert over Marieme en haar twee jongere zusjes Bébé en Mini.

Sciamma begint de film krachtig met beelden van een footballwedstrijd tussen jonge vrouwen, die verder nooit meer herhaald wordt en dan ook eerder de strijd symboliseert die tussen de verschillende groepen in de banlieue gestreden wordt. Na afloop lopen de meiden van het elftal terug naar huis. Steeds neemt een van hen afscheid waardoor op het laatst alleen Marieme nog overblijft. Ze ziet erop toe dat de jonge Mini door Bébé naar bed wordt gebracht, dolt met Bébé die al borstjes begint te krijgen en gamet in de kamer van Djibril tot ze daar door hem weg wordt gestuurd. Kortom, Marieme is een toffe meid die worstelt met het leven in een arme buitenwijk.

Dat wordt er niet beter op als ze niet verder mag met haar school en een beroepsopleiding moet kiezen die weinig perspectief biedt. Al gauw in de film komt ze in het vaarwater terecht van een drietal vrijgevochten jonge zwarte vrouwen die Adiatou, Lady en Fily heten en die ervan houden om in het centrum Parijs de bloemetjes buiten te zetten. Ze gaan ook de confrontatie aan met andere meidengroepen en troggelen geld af van leeftijdsgenoten waarmee ze een hotelkamer kunnen huren om daar ze de gestolen jurkjes aan elkaar tonen. Echt gemeen zijn ze niet en ze hebben veel voor elkaar over. Adiatou, die de leider van de groep is, geeft Marieme een kettinkje met de naam Vic dat staat voor Victorie, hetgeen geen verkeerde benaming is omdat Marieme later in een gevecht met een andere jonge vrouw op school een eerdere nederlaag van Lady wreekt.

Marieme krijgt verkering met Ismaël, de vriend van haar broer, die daar echter niet van gediend is. Ze mag zelfs niet haar mobieltje uitzetten en wordt daarover terechtgewezen door Adiatou. Het maakt dat Marieme steeds meer tussen twee vuren komt te zitten, waardoor ze besluit het huis te verlaten en haar toevlucht tot iets beters te zoeken. Ze komt in contact met pooier Abou, die haar erop uit stuurt om incognito drugs te leveren aan tijdens feestjes. Na een ruzie met Abou die haar tijdens een feestje in zijn eigen huis vernederend toespreekt, verbreekt ze de banden met hem. Ismaël wil graag met haar trouwen, maar Marieme heeft helemaal geen zin in een leven dat voorspelbaar is. Hoe dat echter wel gaat lopen is een vraag die buitengewoon fraai in beeld wordt gebracht.  

Als om de verschillende tijdsintervallen aan te geven zet Sciamma af en toe het beeld op zwart waarna de kijker vervolgens weer getroffen wordt door de mooie invalshoeken waarmee Sciamma filmt. Dat blijkt onder ander als we de meiden uitdagend zien dansen in een moderne wijk die lijkt op La defense of als Marieme met fraaie rode naaldhakken een trap bestijgt, waarna we het fraaie jurkje en het witte kapsel in beeld krijgen waarin Marieme zich van haar opdracht als drugskoerier kwijt.  

Bande de filles ofwel Girlhood is een fraaie tegenhanger van Boyhood uit hetzelfde jaar, waarin Richard Linklater gedurende twaalf jaar de ontwikkeling van de jongen Mason uit een Amerikaans gebroken gezin laat zien.

Hier de Engelse trailer van Bande de filles ofwel Girlhood, hier mijn verslag van Naissance des pieuvres, hier dat van Tomboy, hier dat van Boyhood.

zaterdag 24 september 2016

Wetenschappers kijken in de ziel (2016), zesdelige gespreksserie van Coen Verbraak


Wetenschappers vormen de nieuwe beroepsgroep die in zes afleveringen door Coen Verbraak aan de tand wordt gevoeld over hun werk. Twaalf uitgenodigde personen uit diverse, soms moeilijk met elkaar te vergelijken, takken van wetenschap vertellen in het Trippenhuis in Amsterdam openhartig over hun werkzaamheden en opvattingen. Het valt niet mee om die allemaal onder één noemer te brengen, vandaar dat mijn verslag onvermijdelijk onvolledig en subjectief is.

Aflevering 1: Voorbij de grenzen van het weten

In de eerste aflevering worden de grenzen van de wetenschap afgebakend. Veel nieuws levert dat, anders dan over kennisvermeerdering en algemene geldigheid, niet op, of het moeten de voorbeelden van wiskundige Ionica Smeets (zie foto) zijn over verbanden tussen zaken die niet afdoende zijn, zoals het verband tussen verdrinkingen en ijs eten, omdat daar nog het mooie weer tussen zit of het verband tussen bijziendheid en nachtlampjes, omdat die eerder door bijziende ouders worden gebruikt. Populaire tijdschriften geven dit soort verbanden vaak in hoofdletters weer en leveren daarmee verkeerde informatie. Smeets, die ook wetenschapscommunicatie gedaan heeft, vindt het belangrijk dat resultaten van onderzoek goed doorgegeven worden. Slimheid is niet de belangrijkste eigenschap van een wetenschapper. Ze kent hoogleraren die op de mavo begonnen zijn. Zelf wist ze niet of ze opgelucht of bedroefd moest zijn nadat een onderzoeksvoorstel van haar werd afgewezen. Dat gebeurde ze vaker, hoorde ze van een collega. Volgens kankeronderzoeker Hans Clevers is incasseringsvermogen in de wetenschap nodig. Dat heeft psycholoog Marcel Zeelenberg gemerkt toen hij een onderzoeksresultaat niet gepubliceerd kreeg.  

Hersenonderzoeker Jeroen Geurts wijst op het belang om de juiste vragen te stellen. Dit heeft eerder te maken met wijsheid vergaren dan met kennisverwerving. Volgens primatoloog Frans de Waal begint wetenschap met de eigen waarneming. Fysicus Robbert Dijkgraaf vergelijkt het vinden van de juiste verbanden met het vinden van het begin van een rol plakband. Als men geluk heeft, rolt het daarna vanzelf af. Volgens econome Barbara Baarsma gaat het in de wetenschap om de ruimte om te denken en te twijfelen. Psychiater Damiaan Denys meent dat wetenschappers veel zaken een beetje moeten kunnen, waaronder sociale vaardigheid. Bacterioloog Roel Coutinho zegt dat wetenschappers vaak lastig zijn, omdat ze anders naar de wereld kijken dan de doorsnee mens. Dijkgraaf maakt zich door zijn synesthetisch brein gemakkelijker abstracte kennis eigen. Hij kent collega’s die slimmer zijn dan hijzelf en vindt het inspirerend te horen wat zij allemaal weten.

Aflevering 2: Zoeken en vinden

Voor biochemicus Martijn Katan is het onderzoeksproces er een van zwoegen omdat hij erg perfectionistisch is. Hij weet nooit wat een vraag oplevert en had nooit gedacht dat zijn onderzoek naar de schadelijkheid van transvetten tot uitbanning daarvan in koekjes zou leiden. Clevers zegt dat de stamcellen die hij onderzoekt, een ongezochte bijvangst waren. Volgens Denys speelt toeval altijd een belangrijke rol, al moet men daar wel oog voor hebben. Veel medicijnen zoals antipsychotica werden ontwikkeld met een ander doel.

De wetenschappers vinden dat hun onderzoek herhaalbaar moet zijn, al is dat in de sterrenkunde niet altijd mogelijk. Coutinho zegt dat natuurwetenschappenschappelijk onderzoek gemakkelijker uit te voeren is dan onderzoek in de sociale wetenschappen, hetgeen Dijkgraaf tot de stelling brengt dat de laatste wetenschappen veel kwetsbaarder zijn. Verbraak hamert er nogal op dat veertig procent van de resultaten van het onderzoek in de laatste soort wetenschap niet klopt. Men zou zich ook kunnen afvragen of dit ook niet op een heel andere manier gedaan moet worden.

Aflevering 3: Nut en noodzaak

Zeelenberg zegt dat wetenschap de mens vooruit helpt en de anderen zijn het daarmee wel eens. Geurts legt uit dat men de oorzaak van MS ontdekte door de afbraak van de isolerende laag van de uitlopers van zenuwcellen hetgeen wanorde in het neurologisch systeem veroorzaakt. Dijkgraaf spreekt zich uit voor het nut van nutteloze kennis. Volgens Smeets zouden we anders nog steeds in berenvellen rondlopen. Coutinho herinnert aan de urgentie om een medicijn tegen aids te ontwikkelen. Uiteindelijk moet er volgens hem een vaccin tegen de virusziekte komen. Hij is het niet eens met de stelling dat de wetenschap de vragen van het publiek kan oplossen. De War on Cancer was dan ook een domme actie. Ook Clevers meent dat resultaten niet af te dwingen zijn. Landbouwkundige Louise Fresco vindt de breedte van onderzoek belangrijk. Het is de basis van het topje van de ijsberg die voor iedereen zichtbaar is. De wetenschapsagenda probeert tegemoet te komen aan vragen van het publiek. Volgens Fresco maakt dit een gesprek over prioriteiten van onderzoek mogelijk. Geurts geeft lezingen en heeft dan voeling met het publiek. Dat kan volgens hem niet van elke wetenschapper gezegd worden. Coutinho zegt dat wetenschappers de vragen van het publiek eerst nog in een onderzoeksvraag moeten vertalen.

Dijkgraaf legt uit dat Princeton een universiteit is zonder studenten dat aan wetenschappers een vrijplaats biedt om rustig onderzoek te doen. Elke middag drinkt men thee met elkaar. Men schaamt zich er niet voor om te zeggen dat men iets niet begrijpt. Dijkgraaf meent dat een mens verward kan zijn over de simpelste zaken. De sfeer van openheid is belangrijk om verder te komen. Volgens Denys ziet men, net als de religie vroeger, de wetenschap als een geloof, dit maal in zekerheid. Dat zegt veel over onze tijd.

Aflevering 4: Over de schreef

Verbraak vraagt of de wetenschap een krabbenmand is of een vriendenclub. De meesten vinden dat concurrentie hevig is, maar dat men elkaar daarmee ook vooruit helpt. Volgens Katan is de publicatieplicht de beste kwaliteitscontrole die we hebben. Het gesprek gaat daarna over de inhoud daarvan: de bladen waarin gepubliceerd wordt, de ranking die daarmee samenhangt en het belang van de plaats op de omslag waar de onderzoeker genoemd wordt, al speelt dat minder in de wiskunde omdat daar minder personen bij een onderzoek betrokken zijn.

Vervolgens komt het onderwerp fraude aan bod. Dijkgraaf noemt dit moedwillig bedriegen. Geurts blijft het liefst uit de buurt van personen die data verzinnen, maar bekent dat hij het laf vindt van zichzelf dat hij daar niets tegen doet. Met een replica onderzoek is niet zo gemakkelijk vast te stellen dat er gefraudeerd is, want de verschillen kunnen overal in zitten. Dijkgraaf zegt dat het soms moeilijk vast te stellen is of men iets zelf bedacht heeft of het ergens gehoord. Naast plagiaat is er ook zelfplagiaat, waarbij men eerdere conclusies van zichzelf niet vermeld. Fresco spreekt van een glijdende schaal van betrouwbaarheid. Daar was bij Diederik Stapel geen sprake van. Zijn vriend Zeelenberg schrok zich dood toen hij van diens fraude met data hoorde, die zelfs de New York Times haalde. Hij is er nog steeds door geraakt. Ze komen elkaar nog wel eens tegen maar van vriendschap is geen sprake meer.

Aflevering 5: Wie betaalt bepaalt

Katan omschrijft de wetenschapper als een zwerver die altijd op zoek is naar geld om zijn onderzoek te kunnen financieren. Couthino maakt er geen geheim van dat hij ook met de farmaceutische industrie samenwerkt, maar zegt daarbij dat hij belangrijk is om de verschillende belangen goed in de gaten te houden. Baarsma is het hiermee eens. Volgens Fresco heeft de industrie zelf ook belang bij goede producten. Smeets kent hoogleraren die op een verkeerde manier samenwerken en Clevers weet alles van perverse prikkels. Fresco zegt dat er door de overheid te weinig geïnvesteerd wordt in wetenschap. In de Verenigde Staten gaan veel grotere sommen geld om. Clevers zegt dat het collegegeld daar hoger is en dat docenten daar hun eigen inkomen moeten verdienen.

Het geven van onderwijs wordt, anders dan vroeger, over het algemeen minder hoog aangeslagen dan het doen van onderzoek, zegt Zeelenberg. De Waal is hierover verbaasd, want ook Einstein vond het eerste van groot belang. Taalonderzoeker Ineke Sluiter noemt het onderwijs voedend voor het onderzoek. Het brengt Verbraak op een vraag aan Katan over verschillende mythen over ons voedsel, zoals de snelle en langzame koolhydraten. Wellicht zijn de langzame belangrijk voor mensen met suikerziekte, maar voor anderen maakt het geen verschil, zegt hij. Ook genetisch gemanipuleerd voedsel acht hij niet schadelijker dan ander voedsel. Fresco ziet evenmin een risico. Tenslotte horen we dat Nederland het op onderzoeksgebied goed doet in de internationale wereld. Nog wel, zegt Fresco waarschuwend.   

Aflevering 6: De wetenschapper

Verbraak begint over de autoriteit van de wetenschap die volgens Sluiter onderuit gehaald wordt door de eerdere fraudezaken of door onhandigheid bijvoorbeeld rond de vaccinatie van meisjes tegen baarmoederhalskanker. Over het algemeen wordt de wetenschap nog wel gerespecteerd. Danys noemt wetenschap georganiseerde kennis met beperkingen, Smeets zegt dat de wetenschap niet op alles een antwoord heeft. Dijkgraaf vindt bewijs door intimidatie geen goede zaak en is dan ook blij dat er tegenwoordig meer openheid in de wetenschap is.

De serie eindigt met het mooiste onderdeel, namelijk de achtergronden van de wetenschappers zelf, ook al spreekt niet iedereen zich in persoonlijke zin uit. Fresco kwam uit een gezin waarin veel gelezen werd, in het gezin van Zeelenberg werd druk geargumenteerd, Smeets hield naast lezen erg van getallen en schreef verhaaltjes met exacte tijdsaanduidingen. Clevers deed als kind al scheikundeproefjes en zette die later voort in het laboratorium. Katan groeide op in een joods gezin en kreeg respect voor kennis met de paplepel ingegoten. Hij vertelt met emotie over de verdwijningen in de buurt. Zelf werd hij het jongetje dat alles goed moest maken. Danys is, net als Geurts, vierentwintig uur per dag onderzoeker, al moest hij het van thuis rustiger aan doen. Clevers spreekt over een onderzoek met DNA dat hen op de stoel van God plaatst, maar als mens weet hij niet of hij dat wil. Geurts is tegen eugenetica, maar denkt dat er verder wel veel mogelijk is. De Waal denkt dat na het verbod op proeven met chimpansees de kleinere apen zullen volgen. De nieuwe morele inzichten maken dat we anders tegen dieren aankijken. Helaas moeten de landbouwdieren het tegenwoordig nog steeds ontgelden. Dijkstra leeft in een parallelle wereld, maar niet zoeen waar Kerry Rusland onlangs van beschuldigde. Hij had als kind al een sterke behoefte een eigen wereld op te bouwen. Zijn huidige vak speelt zich af in een geheime kamer die voor anderen ontoegankelijk is. Smeets vond de wiskunde maar een eenzaam vak en koos daarnaast voor wetenschapscommunicatie. Sommigen zijn nog steeds het kind dat ze vroeger waren, al komt dat bij Geurts in de verdrukking door alle lees- en schrijfwerk dat erbij komt. Katan denkt dat hij wel iets nuttigs heeft gedaan. Hij is trots als hij iets nieuws heeft ontdekt. Dijkgraaf weet niet of het jochie van vroeger trots op hem is, het is eerder zo dat hij trots is op het jochie die aan het begin stond van zijn loopbaan en die al bezig was met het afpulken van plakband. De wetenschap is volgens hem een bouwwerk maar met een kern die heel puur is. Het is een groot voorrecht daaraan te mogen meewerken.  
 
Hier de leader.

vrijdag 23 september 2016

Brands met poëzie, Nacht van de poëzie 2015, Utrecht



Tijdens de Nacht van de poëzie 2015 in TivoliVredenburg in Utrecht sprak Wim Brands met een viertal oudere en jongere dichters. De gesprekken werden omlijst door bezoekers die een gedicht uit het hoofd voordroegen, waaronder het prachtige Vrede van Leo Vroman. De schoonheid van de uitzending werd nog eens vermeerderd door een ontroerend weerzien met de lieve Brands. De warmte waarmee het over poëzie praatte was tastbaar in mijn huiskamer.

Na de opening van Jules Deelder, die zijn gedicht Vader en zoon uit zijn hoofd zegt, komt Ellen Deckwitz (1982) die haar gedicht Visje ook al uit haar hoofd zegt. Ze schreef het ter gelegenheid van het feit dat ze drieëndertig was geworden en nog steeds geen kinderen had, iets waar haar omgeving haar mee confronteerde. Visje staat in de bundel De blanke gave (2015). Deckwitz schreef in datzelfde jaar een handboek voor de beginnende dichter onder de titel Zo word je een geweldige dichter. Brands praat met haar over het feit dat men niet niet autobiografisch kan schrijven. Deckwitz zegt dat er een verschil is tussen schrijven over jezelf en het filter dat je zelf bent. In een eerdere bundel schreef ze veel over de incest van een broertje maar die leeft nog steeds. Zelf zag de laatste tijd veel kinderwagens. Ze werd ingewijd in de poëzie door gedichten van Jacques Perk, zoals Ik ben geboren uit zonnegloren. Ze leerde het uit haar hoofd en ging het rappen. Ook een gedicht van Karel van de Woestijne was daarvoor zeer geschikt. Ze bepleit meer declamatie in het literatuuronderwijs op de middelbare school. Gedichten over menstruatie doet ze niet omdat mannen dan afhaken. Ondanks haar pleinvrees vindt ze het heerlijk om op het podium te staan, alleen daarna krijgt ze een terugslag.

K. Schippers (1936) leest zijn gedicht Iemand elke dag zien voor uit de bundel Fijn dat u luistert (2014). Hij schreef dat kortgeleden in een roes. Het is simpel van vorm en inhoud en zeker niet het resultaat van hard blokken. Hij kent het gedicht Wat zij bedoelen van Jan Hanlo al lange tijd uit zijn hoofd. Hanlo vormde zijn introductie tot de dichtkunst. Schippers had lang geen poëzie geschreven omdat hij benieuwd was naar andere vormen van literatuur, maar is er onlangs weer mee begonnen. De verschillen tussen proza en poëzie zijn niet groot. Het korte gedicht Bij Loosdrecht gaat erover om het bekende te ontlopen en de wereld als nieuw te zien. Net als Hanlo gaat hij uit van een persoonlijke ervaring die hij universeel maakt.  

Hester Knibbe (1946) leest Vannacht voor uit de bundel Een hemd van vlees (1994). Ze schreef het begin jaren negentig over haar zieke zoon Aernout die op 25 november 1999 aan een hersentumor overleed. Ze droomde dat hij onder het ijs lag en verklaart dat uit angst voor verlies. Brands laat de meest recente uitgave van The New Yorker van 14 september 2015 zien, waarin het vertaalde gedicht geplaatst werd. Knibbe wist daar niets van en krijgt het tijdschrift mee. Zelf heeft ze, anders dan Deckwitz, geen taboes om over te schrijven. Ze leest het gedicht Antidood voor uit een reeks gedichten over haar zieke zoon in de bloemlezing Oogsteen (2009).  

Pieter Boskma (1956), die al in levende lijve zag tijdens het poëziefestival in Elswout in 2011, leest het gedicht voor dat begint met de regel En wij waren het zelf die gekromd uit de bundel Doodsbloei (2010) met 330 gedichten, geschreven na de dood van zijn vrouw die in 2008 aan borstkanker overleed. De bundel is opgezet als een roman en dient chronologisch gelezen te worden. Het begint met de regel Ben jij het liefste, ben je alles nu? die hij hoorde in de duinen anderhalf jaar na haar overlijden. De duinen vormen een geschikte locatie om de rouw een universele sfeer te geven. Na de lange leegte die hem als harde werker meeviel, werkte hij zeven maanden ononderbroken aan de bundel die meerdere stemmen kent, waaronder de dood zelf, een tragische figuur die als enige niet aan het noodlot kan ontsnappen.

Hier de bijdrage van Wim Brands aan de Nacht van de poëzie in 2014. Hij las daar voor uit zijn laatste bundel ’s Middags zwem ik in de Noordzee voor, steeds onderbroken door applaus,
hier het gedicht Ik ben geboren uit zonnegloren,
hier Wat zij bedoelen,  Bij Loosdrecht,
hier Vannacht met een analyse van Joop Leibbrand,
hier een boekvoorbeeld van de bloemlezing Oogsteen,
hier een aantal gedichten naar de eerste druk van Doodsbloei, 
hier mijn verslag van het Poëziefestival in Elswout in 2011
hier tenslotte Vrede, heel toepasselijk in deze vredesweek.