Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 30 juni 2015

Waarom Screbrenica moest vallen (2015), documentaire van Bart Nypels en Huub Jaspers



Val van Screbrenica gevolg van weloverwogen Amerikaanse politieke beslissing

Het team van het onderzoeksprogramma Argos onderzocht twintig jaar na de smadelijke val van de enclave Screbrenica hoe het kwam dat de daar gelegerde Nederlandse vredestroepen, anders dan eerder beloofd, geen steun van luchtbombardementen kregen. Ze verdiepten zich in stukken die de Amerikaanse regering onlangs heeft vrijgegeven. Daaruit blijkt dat de bondgenoten van de Navo moedwillig de luchtsteun weigerden, waarmee een massamoord voorkomen had kunnen worden.

Het gaat om de openbaarmaking van zo’n driehonderd documenten van verschillende Amerikaanse veiligheidsdiensten over de toestand in Bosnië, twintig jaar geleden. Sarajevo werd al drie jaar zwaar beschoten, vele moslims hadden zich verschanst in enkele door de VN beschermde enclaves in Servië aan de grens met Bosnië-Herzegovina. Uit de documenten blijkt dat een inval op handen was, maar dat er niets werd gedaan om die te verhinderen.

Joris Voorhoeve, de toenmalige minister van Defensie, reist met het team van Argos naar Screbrenica om de situatie nog eens met eigen ogen in zich op te nemen. Twintig jaar lang heeft hij geworsteld met de vraag waarom er geen luchtsteun kwam toen dat gevraagd werd met als gevolg dat er zo’n achtduizend slachtoffers vielen. Zes jaar geleden hoorde hij dat Servië wist dat men niet zou ingrijpen. Hij ontmoet Pilav, een arts die in de treurige dagen van juli 1995 met 27 duizend anderen de bergen invluchtte en de massamoord die daar gepleegd werd, overleefde. Pilav is nog steeds verbijsterd over de moordpartij, waarbij zeventien van zijn twintig familieleden de dood vonden en het feit dat men de ogen ervoor sloot.

Voorhoeve bekijkt foto’s uit die dagen in de enorme fabriekshal in Screbrenica waar de moslims naar toe gevlucht waren. Ze hangen aan de muren van het onttakelde gebouw. Er zijn nog televisiebeelden van het snoep dat Mladic uitdeelde aan de kinderen, maar dat hij weer terugnam nadat de camera’s verdwenen waren. Alle Bosnische mannen tussen de zestien en de zestig dienden zich gereed te houden voor ondervraging, maar werden in bussen afgevoerd naar plaatsen waar ze, alsof Auschwitz nooit bestaan heeft, koelbloedig werden vermoord. Voorhoeve bekijkt het monument met de namen (zie foto). Duizend namen staan nog open.

Muhammed Sacirley was de VN ambassadeur van Bosnië en bestrijdt net als politiek adviseur David Harland de visie van het NIOD dat er geen voorkennis was van een inval. Uit de onlangs openbaar gemaakte stukken van de veiligheidsdiensten en het Witte Huis blijkt duidelijk dat die voorkennis er wel was. Men vond de enclaves erg kwetsbaar. Sandy Berger, het hoofd van de veiligheidsdiensten, probeert de Amerikaanse opstelling goed te praten.

De Nederlandse kolonel Charles Brantz zag met eigen ogen dat de Serviërs een aanval voorbereidden. Voorhoeve wist via diplomatieke kanalen dat twee bondgenoten van een inval op de hoogte waren en besprak zijn ongerustheid tijdens een vergadering van ministers in Parijs, maar daar bleef het angstwekkend stil. De Verenigde Naties wilde de troepen terugtrekken omdat Britse en Franse blauwhelmen gegijzeld werden. De Amerikaanse diplomaat Richard Holbrooke was tegen, maar het Witte Huis zette door. Berger, die schoorvoetend toegeeft dat het achteraf misschien geen goed besluit is geweest, meende dat de bondgenoten wel daarover geïnformeerd waren, maar Voorhoeve wist nergens van. Over de humanitaire nachtmerrie deed de Verenigde Staten het zwijgen toe. De documenten daarover zijn weg gelakt en Berger vindt dat hij wel genoeg heeft gezegd. Over zijn op schrift gestelde opvatting dat de Bosniërs flexibeler moesten zijn, geeft hij geen antwoord meer.

Het NIOD houdt vast aan de stelling dat er geen voorkennis was. Sacirley vindt dat Nederland opheldering moet eisen van de Amerikanen. Volgens Voorhoeve was er geen sprake van noodlot maar een weldoordachte politieke beslissing, waarvan vele Bosniërs en enkele Nederlanders de dupe werden.   

Halfjaarbericht Allerhande maar vooral literatuur, 30 juni 2015






Politici moeten meer zijn dan gevorderde boekhouders

De uitspraak van de rechter in de zaak die Urgenda tegen de Nederlandse staat had aangespannen om de uitstoot van CO 2 sterk te reduceren, is na de nieuwe encycliek van de paus, een opsteker voor iedereen die het klimaat een warm hart toedraagt. Tijdens het bericht hierover in het NOS Journaal van 24 juni j. l. zag ik een verslaggever naast een drukke snelweg bij Rotterdam. Door de aantrekkende economie werd het volgens hem niet gemakkelijk om aan de milieunormen te voldoen. De uitstoot van CO2 neemt toe in plaats van af.

Het is duidelijk dat economie en ecologie op gespannen voet met elkaar staan. Dit komt vooral door het economisme dat eindelijk eens door een politicus aan de kaak gesteld wordt. Jesse Klaver, de nieuwe leider van Groen Links, rekent af met de meer liberale ideeën van Halsema en Sap, zegt vaarwel tegen de traditioneel linkse opvattingen van Van Ojik en stapt buiten de geijkte kaders. Politici zijn volgens hem gevorderde boekhouders geworden en moeten weer leiding durven geven in plaats van aan de leiband te lopen van het grootkapitaal. Wellicht krabt Jeroen Dijsselbloem zich na de eurocrisis nog eens achter zijn oren. Ewald Engelen zette kritische kanttekeningen bij de manier waarop de Europese Unie heeft gehandeld. De Grieken verdienen een creatieve oplossing en geen louter boekhoudkundige. Net als de Grieken moeten we straks allemaal een stap terug moeten doen. De manier waarop dat gebeurt kan ook een bevrijding zijn, als die tenminste niet opgedrongen wordt door een financiële dictatuur zoals de afgelopen dagen weer duidelijk bleek.

Onze vrijheid staat op het spel. Niet eens door de ondoorzichtige manoeuvres van Poetin of de gevreesde opmars van Islamitische Staat, als wel door de macht die door de kapitalistische maatschappij op de mensen wordt uitgeoefend. In mijn vorige kwartaalbericht schreef ik al over de knellende banden die aan iedereen, in dat geval aan huisartsen, wordt opgelegd, maar inmiddels zou ik geen groep meer kunnen noemen die niet blootstaat aan de ijzeren wet van het kapitalisme, waarin concurrentie en concentratie van macht samengaat met verdere verslechtering van het leven, met de vele armen en de uitgeputte aarde (dit jaar is 13 augustus Earth Overshoot Day) als eerste maar niet als laatste gedupeerden. Het lijkt me dat samenwerking tussen mensen wel eens de voorrang verdient boven concurrentie. In het Filosofisch Kwintet wordt deze weken nagedacht over de kernwaarden van de duurzame mens, dat wil zeggen de mens die nog waarden heeft om voor te leven. Bas Heijne maakte onlangs de boeiende serie De volmaakte mens waarin hij zijn twijfels heeft aan een sterk doorgevoerde technologie. Wat is het mens-zijn als we alleen nog maar met onze telefoons communiceren en op onze tablets zitten te loeren?

Gelukkig is er altijd nog de literatuur (waarvoor je natuurlijk ook op je tablet kan loeren). Tijdens het laatste Schwobfest, ruim een week geleden in De Lichtfabriek in Haarlem, werden weer de nodige pareltjes aangeprezen, die troost brengen zoals De pop van Boleslav Prus of juist niet, zoals De Israëlische trilogie van Marek Hlasko. Voor ieder wat wils.  

Op de helft gekomen van mijn blog, dat ik nog hoop bij te houden tot halverwege 2020, kom ik ... alles overdenkende ... tot de tussentijdse conclusie dat het nog alle kanten op kan met de wereld, maar dat het wel steeds urgenter wordt dat er actie ondernomen wordt om de leefbaarheid voor toekomstige generaties te waarborgen. Er moet nog veel gebeuren, al is het maar om te zorgen dat niet een derde van alle dieren binnenkort uitsterft zoals onlangs in de krant stond. Werk aan de winkel, niet alleen voor de politici.

Hier mijn vorige kwartaalbericht, eind maart 2015, hier het artikel van Ewald Engelen in Joop, hier mijn verslag van het laatste Schwobfest, hier nog een mooi interview (2014) van Erik de Vlieger en Willem van Weelden vanuit café Weltschmerz met Ewald Engelen waarin die zijn weerzin van de bancaire wereld niet onder de caféstoelen verstopt. 


  

maandag 29 juni 2015

Filmrecensie: A family (2010), Pernille Fischer Christensen



Vaders oogappel staat voor een moreel dilemma

Hoe kan het anders dan dat een film die als titel A family heeft, over een familie gaat. In dit geval de Deense bakkersfamilie Rheinwald die uit Duitsland afkomstig is en het door noeste arbeid van verschillende generatie uiteindelijk tot Deense hofleverancier geschopt heeft met achttien soorten deeg. Het huidige hoofd van de familie, Richard, heeft vier kinderen, twee bij zijn eerdere vrouw en twee bij Sanne, de vrouw die in zijn bedrijf werkt. Ditte, het liefje van haar vader, is de oudste van de vier kinderen. Ze heeft een galerie in Kopenhagen en haar vriend Peter is kunstenaar. 

Aan het begin van de film is de gezondheidstoestand van Richard onzeker vanwege een hersentumor. Ditte krijgt een aanbod van een galeriehoudster in New York om daar te komen werken aan hun selectie Europese kunst en raakt in dezelfde periode zwanger. Peter wil graag naar New York. Ditte voelt zich voor de keuze gesteld om het kind te houden en thuis blijven of de uitdaging aan te gaan in de nieuwe wereld.

Omdat haar vader opkrabbelt, kan de baan in New York doorgaan. Ditte besluit tot een abortus, die gedurende het vervolg een wrange indruk achterlaat. Als ze haar vader inlicht over haar verhuisplannen, is deze echter boos. Hij ziet de familietraditie en daardoor zijn levenswerk verloren gaan. Ditte besluit daarop om niet te verhuizen, maar dat is weer tegen het zere been van Peter, die inmiddels al een atelier in New York gevonden heeft.

Vooral de zich miskend voelende vader speelt een belangrijke rol in het geheel. Richard gedraagt zich als een stamvader die zijn zaak niet kan loslaten. Zelfs tijdens zijn ziekte is hij nog in de bakkerij te vinden. Hij stookt de ovens met hout, dat hij eigenhandig gekapt heeft. Ditte voelt met hem mee, maar tegelijk wil ze haar verhouding met Peter niet op het spel zetten. Ze staat voor een moeilijke keuze.

Richard wordt opnieuw door de tumor uitgeschakeld, waarbij de jongste zoon Vimmer een weinig overtuigende rol speelt. Hij blijft doodstil op zijn stoel zitten als zijn opa op de huiskamervloer neerzakt, maar stelt later wel vroegwijze vragen aan Ditte over hoe het met hen verder gaat als ook zijn jongere moeder Sanne zou bezwijken.   

Richard wordt opgenomen in het ziekenhuis, maar dat bevalt hem niet. Hij wil terug naar huis, maar zijn vrouw Sanne weigert hem mee te nemen. Dat is veel te belastend. Het is typerend dat Richard daarop zelf een taxi naar huis neemt, de bakkersmeid verwensend, met wie hij eerder in het huwelijk trad.

Richard ontpopt zich steeds meer als een koppige heer die slechts de voortgang van zijn bedrijf aan het hart gaat. Alleen zijn lievelingsdochter kan dat overnemen. Na een telefoontje van haar moeder besluit Ditte om daar niet op in te gaan, maar ze wil haar vader in zijn laatste dagen wil bijstaan, hetgeen ruzie met Peter veroorzaakt, terwijl haar vader ook niet tevreden is.

De film blijft aan de zoetsappige kant. De strijd tussen zoet en zuur in het deeg, zoals Richard tegen zijn jongste zoon Vimmer vertelt, wordt niet echt beslecht in de familie. Het scenario is nogal schematisch met een vader die koppig vasthoudt aan zijn eigen opvattingen en daardoor de weg voor anderen blokkeert. Het is wel realistisch in een tijd waarin familiepatronen vaker strijdig zijn met individuele verlangens. De morele conflicten die daar het gevolg van zijn, worden in A family aangekaart, maar niet opgelost. 

Hier de trailer van A family die in het Deens En familie heet.

zondag 28 juni 2015

Het Filosofisch Kwintet over Bildung, Tolhuistuin, Amsterdam, 28 juni 2015



Kan brede algemene vorming zonder boeken?

Het thema van vandaag gaat over Bildung, waaronder Clairy Polak naar Von Humboldt de creatieve en intellectuele vorming van de mens verstaat. Een goed woord in het Nederlands is er niet voor. Eugène Sutorius, - rechtsgeleerde en medeoprichter van de Bildung Academie, die het gat in de universitaire opleiding probeert te dichten met empathie, expressie en ethiek - is naast de filosofen Maarten Doorman en Liesbeth Noordegraaf- Eelens, te gast, naar weet ook aan het eind van de uitzending nog geen goede vertaling van het begrip.

Bildung is direct verbonden met het boek. Doorman vindt dat er te weinig gelezen wordt. Zonder uitgemaakt te willen worden voor cultuurpessimist betreurt hij het dat de aandacht die voor lezen nodig is, steeds minder aanwezig is. Noordegraaf ziet het probleem van de teloorgang van het boek niet zo. Er zijn volgens haar meer manieren om de cultuur over te dragen. Het is belangrijk dat de studenten zich de algemeen verspreide ideeën eigen maken. Sutorius stelt in navolging daarvan dat het boek een referentiekader biedt dat om interpretatie vraagt. Het duiden van het werk van een schrijver neemt een belangrijke plaats in in de intellectuele ontwikkeling. Ad Verbrugge memoreert dat het boek na de boekdrukkunst door iedereen geraadpleegd kon worden, om te beginnen de bijbel en later, in de burgerlijke cultuur, de roman. Hij herhaalt nog eens de stelling van Sutorius dat de taal een voertuig is voor het oproepen en weergeven van de wereld. Een tweetakt beweging als het ware.

Polak brengt met enige scepsis een recente onderwijsbijeenkomst ter sprake waarbij moderne kernbegrippen als zelfontplooiing, vaardigheden, samenwerking en het vergroten van het probleemoplossend vermogen in het vaandel geschreven stonden. Volgens Sutorius gaat het eerder dan vaardigheden om het internaliseren van de culturele competentie. Doorman gebruikt het beeld van een teamspel om aan te geven dat men bij het lezen, anders dan bij het kijken, zelf aan de bal is. Terwijl men bij een film geprikkeld wordt, moet men om te lezen enige weerstand hebben opgebouwd om vol te houden. Noordegraaf meent dat academische vaardigheden vooral te maken hebben met ervaring en vindt het belangrijk dat studenten die kunnen verwoorden. Verbrugge haalt in dit verband Kant aan die stelde dat begrip zonder ervaring leeg is. 

Polak vraagt of we in de huidige digitale wereld elkaar nog kunnen verstaan.
Doorman betreurt het dat de canon nooit van de grond gekomen is. Verbrugge vindt de tegenstelling tussen zelfontplooiing en klassieke vorming een valse. Sutorius zegt opnieuw dat het gaat om de persoonlijke verhouding tot het cultuurgoed. Noordegraaf noemt drie begrippen als het gaat om de verhouding tussen individu en cultuur, namelijk socialiseren, kwalificeren en subjectiveren. In het eerste geval gaat het om een gedeeld referentiekader waarin iemand wordt ingewijd, in het tweede geval om de kwaliteiten die daarvoor nodig zijn en tenslotte om de verhouding van het individu tot het geleerde. Het laatste staat nooit los van het eerste. Het boek hoort in deze onderverdeling meer bij het socialiseren. Verbrugge onderscheidt twee vormen van subjectiviteit: een oppervlakkige als het alleen gaat om de eigen beleving en een diepgaande als het gaat om de toeëigening van cultuurgoed.

Polak vraagt of de verdiepende vorm verloren dreigt te gaan.
Volgens Noordegraaf moet men in het onderwijs een breed repertoire aanbieden. Verschillende perspectieven leveren meer op dan slechts één. Verbrugge merkt in navolging tot Doorman op dat het hierbij niet gaat om een elitaire zaak en in navolging tot Sutorius dat algemene ontwikkeling ook door sprookjes verrijkt kan worden en men niet het geijkte patroon van een klassieke vorming hoeft te volgen. Het gaat erom dat men zelf actief wordt. Luisteren is hierbij een voorwaarde en dat heeft weer te maken met het door Doorman ingebrachte aandacht.

Polak vraagt of het onderwijs geschikte instrumenten heeft om dit te verwezenlijken.
Doorman verwijst naar De kersentuin van Tsjechov om aan te geven dat we niet kunnen zwelgen in nostalgie maar vooruit moeten. Hij vraagt zich af hoe de sensitiviteit kunnen behouden in de onbekende richting waarin we gaan en bepleit nog steeds een canon. Noordegraaf denkt eerder aan verbindingen in een tijd waarin elke wetenschapsdiscipline zijn eigen canon heeft. Sutorius wijst in dit verband nog eens op het belang van empathie. Verbrugge denkt dat ook de televieserie een bijdrage kan leveren aan de brede vorming van studenten. Doorman ziet mogelijkheden voor een analyse, Noordegraaf denkt meteen aan het zelf schrijven van een dialoog. In zijn afsluitende betoog noemt Verbrugge nog eens de tweetaktbeweging van lezen en schrijven, van taal en denken, die van belang is voor de Bildung van het individu.     

In augustus, na de Tour de France, waarvan het de vraag is of die, anders dan het wielrennen zelf, van waarde is om door te geven, gaat de serie verder.

Hier meer informatie en reacties op de site van Het Filosofisch kwintet op Facebook.

Filmrecensie: Sling blade (1996), Billy Bob Thornton



Ongeloofwaardig scenario doet afbreuk aan fascinerend spel hoofdpersoon

In zijn eerste lange speelfilm als regisseur speelt Billy Bob Thornton de sterren van de hemel in een verhaal over een zwakbegaafde man uit het zuiden van de Verenigde Staten dat onaannemelijk is en de geloofwaardigheid tart. Men moet zich sterk op de hoofdpersoon concentreren om Sling blade uit te kunnen zitten.

De film vertelt over de vrijlating van Karl Childers uit een state hospital in de Amerikaanse staat Arkansas, nadat hij vijfentwintig jaar eerder zijn moeder en haar minnaar had vermoord. Hij is inmiddels genezen verklaard en mag de maatschappij weer in. Het eerste dat moeilijk te geloven is, is dat de directeur hem gewoon op straat zet met een stapeltje boeken waar de zwakbegaafde man zich in de gevangenis aan heeft opgetrokken en in heeft teruggetrokken.

Hij gaat terug naar het plaatsje Millsterg waar hij is opgegroeid, komt de vaderloze schooljongen Franky tegen met wie hij vriendschap sluit, maar veel verder dan dat komt hij niet. Hij gaat terug naar de directeur die dan pas op het idee komt om een kennis uit het plaatsje met een werkplaats te vragen of Karl niet bij hem in dienst kan komen. Dit blijkt een succes, omdat Karl handig is met grasmaaiers. Hij krijgt zelfs een slaapplaats in de werkplaats maar geeft al gauw de voorkeur aan de garage van Linda, de moeder van Franky, die hem sneu vindt dat Karl in zo’n stoffige werkplaats moet slapen.

De verdere ontwikkeling wordt bepaald door Doyle de drankzuchtige en extreem agressieve vriend van Linda die zo’n iedereen tegen zich in het harnas jaagt. Het is niet te geloven dat Linda iets met zo’n man te maken wil hebben, maar wellicht is het uit angst voor represailles dat ze het niet met hem durft uit te maken. Doyle dreigt haar inderdaad te vermoorden als hij na weer een vreselijke avond met een zatte kop weggestuurd wordt.

Na een uur stort de film min of meer in. Het wachten is op de confrontatie tussen Karl en Doyle die inderdaad gaat plaatsvinden, met een blad van een grasmaaier, een sling blade genoemd, als het moordwerktuig. Tot die tijd vinden er nog de nodige wat gemaakte gesprekken plaats tussen Karl en Franky, waaronder het bizarre verhaal dat Karl een broertje had dat niet levensvatbaar was en dat hij van zijn vader moest begraven. Ook wordt het verhaal erg sentimenteel, bijvoorbeeld als Karl het huis verlaat van Linda, nadat Doyle hem daar uit heeft gezet.   

Sling blade begint heel boeiend met een interview in het donker met Karl door een meisje voor de schoolkrant. Ze mag hem echter geen vragen stellen. Karl vertelt zelf over het schuurtje waarin hij thuis leefde en de moorden die hij gepleegd heeft en geeft wel antwoord op de vraag van het meisje of hij weer een moord zou kunnen plegen, namelijk ontkennend. De sfeer in de inrichting doet denken aan One flew over the cukoo’s nest, niet in de laatste plaats vanwege de psychedelische muziek. Als Karl eenmaal zijn verhaal vertelt heeft valt ook meteen deze vervreemde achtergrondmuziek weg.

Behalve aan One flew over the cukoo’s nest moest ik bij het zien van Sling blade ook denken aan Rainman. De manier waarop de zwakbegaafde Karl zich gedraagt, met zijn gemum tussen zijn automatisch klinkende spraak, dat Franky juist leuk vindt, kent duidelijke autistische trekjes. Net als in Rainman wordt de mens met zijn handicap de hoogte in gestoken, van zijn
zwakte beroofd en daarmee zijn dit soort films niet echt bevorderlijk voor de emancipatie van mensen met een beperking, een kwetsbaarheid of een bijzonderheid, zoals ik dat zelf zou noemen.

Hier de trailer.