Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 31 augustus 2013

Ranne Hovius over De eenzaamheid van de waanzin, Brands met boeken, 28 juni 2013



Dwarsverbindingen tussen psychiatrie en literatuur

Maarten Westerveen ondervraagt psychologe en journaliste Ranne Hovius over haar boek De eenzaamheid van de waanzin, dat als ondertitel tweehonderd jaar psychiatrie in romans en verhalen heeft. Hovius wilde daarin een verbinding leggen tussen de ontwikkelingen van de psychiatrie en de neerslag daarvan in de literatuur.

Westerveen spreekt van een ambitieus project, maar Hovius zegt dat het begon met een artikel over Emile Zola (1840-1902) die een twintigdelige romancyclus schreef over de degeneratie van een familie, waarin hij wetenschappelijk te werk wilde gaan. Hij verwerkte daarin allerlei wetenschappelijke theorieën. Hovius zegt dat hij daarmee vooral bijdroeg aan een beschrijving van de geschiedenis van de psychiatrie. Haar artikel over Zola breidde zich langzamerhand uit tot een boek van driehonderd bladzijden.

In de achttiende eeuw werden psychiatrische patiënten gezien als beesten. In Jane Eyre (1847) komt een oude vrouw voor die in het donker door het huis doolt. Waanzin werd gezien als noodlot. Aan het eind van de eeuw veranderde dat. In de Franse Revolutie wilde Philippe Pinel de omstandigheden in de inrichtingen verbeteren waarin mensen zaten vastgebonden. Het enthousiasme hield echter niet lang stand bij gebrek aan genezing. Johann Wolfgang von Goethe was een van de eerste schrijvers die psychiatrische opvattingen gebruikte. In zijn romans over Wilhelm Meister relativeerde hij het optimisme van de psychiaters.

Met Freud veranderde er veel. Zijn inzichten in kinderlijke trauma’s en neurosen hadden veel invloed op de cultuur. Met zijn gevalsbeschrijvingen liep hij de schrijvers voor de voeten. Hij proclameerde het einde van de normaliteit. Vandaag de dag leven we nog steeds met een onbewuste dat ons onverklaarbaar gedrag ingeeft.

In de twintigste eeuw kwam er door medicatie rust in de inrichtingen, waar mensen eerder nog in dwangbuizen zaten en aan elektroshocks onderworpen werden. Hovius stelt dat de methoden in de psychiatrie meer zeggen over de tijdsgeest dan over de progressie. De vooruitgang is mager. Schizofrenie is nog steeds een onbekende aandoening. Zelf wilde ze ooit kinderpsychiater worden, maar door de anti psychiatrische tijdsgeest die haar niet aanstond, koos ze voor de journalistiek. Psychiatrische stoornissen houden haar echter nog altijd bezig. Ze wil het begrip vergroten voor degene die daaraan lijdt.

Literatuur biedt een goede mogelijkheid de acceptatie te vergroten. Dat die gegroeid is bewijst de serie The Sopranos waarin crimineel Tony een vrouwelijke psychiater bezoekt. Jonathan Frantzen neemt in De correcties de waanzin op de hak. Een schrijver met een manisch depressieve stoornis is in staat in de manische fase boven zich uit te groeien, maar een pretje is de stoornis niet. De titel van het boek zegt genoeg. Zelfmoorden, zoals die van Virginia Woolf, komen veel voor. Hovius vindt dat er tegenwoordig teveel vage diagnoses zijn, al dragen ze wel bij tot herkenning en erkenning, zoals in het geval van autisme. Ze ziet meer in een goed gesprek dan in het opplakken van een etiket.

Helaas ging ze niet in op al die schrijvers die een band hadden met psychiatrie, maar geïnteresseerden kunnen daar in haar boek genoeg over lezen. Westerveen werd daardoor onzeker over zijn eigen geestelijke gezondheid, maar Hovius stelde hem gerust.   

Overigens verschijnt er volgende maand ook een geheel herziene herdruk van Pure waanzin – Een zoektocht naar de psychotische ervaring (2004) van filosoof en taalkundige Wouter Kusters. Hij vertelt daarin over zijn eigen psychose in 1987.



  

vrijdag 30 augustus 2013

Ik heb een droom





Ik heb een droom dat mensen overal in de wereld als broeders en zusters in vrijheid kunnen leven en daardoor hun kinderen tot vredelievende wereldburgers kunnen opvoeden.

Ik heb een droom dat niemand in de wereld meer uitgebuit wordt door het economische monster dat alleen maar kwaadaardige groei kent en de aarde en zijn bewoners ten gronde richt.

Ik heb een droom dat politici zich weten te ontworstelen aan de houdgreep waarin zij door dat economische monster gehouden wordt en dat zij eindelijk zelfstandig verstandige beslissingen kunnen nemen die ook goed zijn voor de aarde.

Ik heb een droom dat niet de staat of het bedrijfsleven de macht in handen heeft, maar dat deze verdeeld is over allerlei kleine organisaties die dicht bij de mensen staan.

Ik heb een droom dat de bio-industrie wordt afgeschaft en dat alle koeien weer in de wei lopen.

Ik heb een droom dat we onder de kap van een wereldregering de schaarse grondstoffen en andere inkomsten eerlijk onder elkaar verdelen.

Ik heb een droom dat we onze nationale soevereiniteit opgeven maar daarvoor regionale zelfbeschikking terugkrijgen.

Ik heb een droom dat mensen zich op een vreedzame manier tot bemiddelaars wenden om
hun problemen op te lossen.

Ik heb een droom dat een wereldregering effectief optreedt tegen landen die hun eigen bevolking uitmoorden.

Ik heb een droom dat we ons richten op het ontwikkelen van duurzame energie die gratis beschikbaar is voor iedereen en gebruikt wordt om te voldoen aan de behoefte aan voedsel en schoon drinkwater.

Ik heb een droom dat grote ondoorzichtige organisaties op het gebied van zorg en onderwijs zullen worden opgedeeld in kleine basisvoorzieningen, waar werkenden de leiding hebben en managers niet meer nodig zijn.

Ik heb een droom dat topmanagers zich bewust worden van hun asociale gedrag en hun dikke bonussen teruggeven.

Ik heb een droom dat het beroep van postbode weer in ere hersteld wordt.  

Ik heb een droom dat de moderne technologie aan belangrijke bijdrage kan leveren aan de gewenste maatschappelijke veranderingen waarvan ik hier boven gedroomd heb. Ik heb een droom dat er overvloed heerst in plaats van gebrek en schaarste.

Ik heb een droom straks iedereen van zijn vrijheid geniet en daaraan gestalte geeft door het gebruikmaking van zijn of haar creativiteit, de oneindige bron van ons mens-zijn.
  



  

Recensie: Een verhaal van liefde en duisternis (2005), Amoz Os




De traumatische jeugd van een jongen in Jeruzalem

Amos Oz schrijft meeslepende boeken. Zijn toon is vertrouwd en zijn verlangen naar waarheid aanstekelijk. In het imposante Een verhaal van liefde en duisternis beschrijft hij zijn eigen jeugd in Jeruzalem en zijn verhouding tot zijn ouders. Daarvoor gaat hij terug in de tijd, naar Rusland en Polen waar de familie van zijn ouders vandaan kwamen. Vlak voor of na de Tweede Wereldoorlog vertrokken ze, net als veel andere joden, naar Israël, dat nog gebukt ging onder de Britse overheersing.

We worden meegevoerd naar een moeilijke tijd. De joden vonden in het beloofde land geen gespreid bedje. Amos Oz begint over de bedompte woonsituatie in een armoedige wijk in Jeruzalem waarin het gezin probeerde te overleven. Zuinigheid was bij hen troef. Dat was een plicht vanwege alle andere mensen op de wereld die het ook niet gemakkelijk hadden.

Amos was enig kind, een dromerige jongen, die graag over een andere wereld fantaseerde en die naspeelde met kleine voorwerpen die hij om zich heen vond. Het vormde een basis voor zijn schrijven. ‘En eigenlijk is deze vreemde drang die ik had toen ik klein was – de behoefte om een nieuwe kans te geven aan wat nooit meer een nieuwe kans zou krijgen – ook nu nog een van mijn drijfveren, telkens als ik een verhaal ga schrijven.’

In dit biografische boek handelt het vooral om de relaties in het gezin. De drie hadden het niet gemakkelijk met elkaar. ‘Duizend duisternissen tussen elk van ons.’ Vader Arjee was druk bezig zich, net als zijn oom Josef, intellectueel te onderscheiden, maar kreeg geen poot aan de grond. Hij kende een moeilijke jeugd en onderdrukte zijn zoon. Amos werd in een keurslijf geperst. Hij diende zich verantwoordelijk te gedragen en tijdens een familiebezoek aan Arabische kringen het joodse nationaal bewustzijn te vertegenwoordigen, geen geringe opgave voor een jonge jongen. Hij was dan ook blij toen de Arabische gastheer hem naar buiten stuurde waar andere kinderen waren. ‘Toen daalde ik traag, majesteitelijk, met een sterk gevoel van nationaal bewustzijn, af van de stenen trap, en schreed naar het wingerdprieel en verdere de boomgaard in.’
Daar treft hij een Arabisch meisje en haar jongere broertje. Hij doet zijn best een gesprek met haar aan te knopen, maar dat loopt uit op een totale mislukking en zelfs een schandelijke aftocht voor zijn hele familie.

Zijn moeder Fanja is, heel anders dan zijn strenge vader, een lieve maar eenzame ziel. Naast het huishoudelijk werk las ze veel. Ze maakte een eind aan haar leven toen Amos twaalf jaar was, een gebeurtenis die de schrijver niet loslaat en waarover hij ontroerend schrijft. In dit boek voor het eerst eigenlijk. Ook met zijn vader sprak hij daar nooit over. Aangrijpend is het fragment waarin zijn vader de spullen van zijn overleden moeder in vuilniszakken stopt, waarbij Amos zwijgend toekijkt, zoals gezegd als een stedeling die in de oorlog ziet hoe zijn joodse buren worden weggevoerd.

Om meer over zijn moeder aan de weet te komen, leent Oz zijn oor aan Sonja, een van de twee zussen van zijn moeder, die in Tel Aviv woonde. Die vertelt hem over hun jeugd en ouders. Veel ruimte is ook ingeruimd voor de ouders van de vader: de vrijmoedige vrouwenliefhebber Alexander Klausner en zijn vrouw die leed aan smetvrees en een overmatige behoefte aan hygiëne had. Deze grootmoeder vond het Midden Oosten maar vies en vreesde de microben. Uiteindelijk werd de stress haar dood en niet de uiteindelijke hartaanval zoals de medische feiten willen, zegt haar kleinzoon.

Na de dood van zijn moeder brak Amos met zijn vader en het zionistische gedachtegoed. Hij wendde zich af van het stoffige intellectuele milieu, veranderde zelfs zijn naam en vertrok naar de kibboets waar men ere socialistische ideeën op nahield en waar hij dertig jaar woonde. Zijn vader, die het door omstandigheden nooit verder schopte dan bibliothecaris, hertrouwde en kwam hem na verloop van tijd opzoeken. Zijn zoon die van kasplant was uitgegroeid tot een sterke gebruinde arbeider, haalde zijn vader bij de bushalte op met een tractor.
Oz voelde zich thuis in de kibboets maar kon het schrijven toch niet laten. Het lezen van Winesburg Ohio van Sherwood Anderson was voor hem een ingang om een literaire vorm te kunnen geven aan zijn eigen ideeën. 

Oz reflecteert in het begin van het boek over het verschil tussen autobiografische en bekentenisliteratuur. ’Elk verhaal dat ik geschreven heb is autobiografisch, geen enkel verhaal is een bekentenis.’ In plaats van de ruimte te zoeken tussen schrijver en tekst raadt hij aan de ruimte te zoeken tussen tekst en lezer. Het is belangrijker wat een verhaal over jou zelf zegt dan te speuren naar overeenkomsten tussen tekst en biografische feiten van een schrijver.

In drieënzestig hoofdstukken schetst Oz in 2001 in Arad een imposant beeld van zijn jeugd. Het is een reconstructie en soms zelfs een reconstructie van een reconstructie. ‘Mijn werk met al deze herinneringen lijkt een beetje op dat van iemand die probeert iets op te bouwen uit oude stenen die hij opgraaft uit de ruïne van iets wat indertijd zelf al gebouwd was uit de stenen van een ruïne. Bijvoorbeeld in het geval van de oude onderwijzers Zelda die Amos aanbad en die hij negenentwintig jaar later in 1976 weer terugzag. Ook dat is alweer vijfentwintig jaar geleden op het moment dat hij erover ging schrijven.
Het is prettig dat Oz in de hoofdstukken regelmatig eerder genoemde feiten herhaalt, bijvoorbeeld over zijn vader die geen stilte kon velen en altijd maar weer flauwe grappen maakte. Dat versterkt het beeld en geeft de lezer het aangename gevoel dat zijn lezing klopt.   

Een verhaal van liefde en duisternis is meer dan een familiegeschiedenis. Het resoneert eveneens de moeilijke verhouding met de Arabische buren en de traumatische relatie met de Palestijnen. Oz, die ooit door Ben Goerion werd uitgenodigd tot een filosofische discussie, schrijft dat twee vervolgden meestal niet solidair met elkaar zijn, maar elkaar naar het leven staan. Dat geldt voor broers die door hun vader onderdrukt worden, maar net zo goed voor bevolkingsgroepen. Het is te hopen dat er met het nieuwe vredesproces weer eens wat wijsheid in het land stroomt.

Het boek wordt verfilmd onder de titel A tale of love and darkness en onder regie van Natalie Portman, haar debuut in dat opzicht. 
Hier mijn bespreking van Winesburg Ohio op de site van Literair Nederland.

donderdag 29 augustus 2013

Filmrecensie: Still walking ofwel: Aruitemo, Aruitemo (2008), Hirokazu Koreeda



Het beste uit twee culturen

Het is geen straf om Still walking ofwel Aruitemo, Aruitemo van Koreeda (1962) een tweede keer te zien. De beelden in het Japanse huis van de ouders Yokoyama, niet ver van de kust, zijn mooi, de dialogen interessant en de ondertoon spannend. Ook zonder een duidelijk plot kan een film boeiend zijn. Thema is de zorg voor de ouders in de toekomst en de gevoelens ten opzichte van de oudste broer Junpei die overleden is.

De getrouwde dochter Chimani helpt haar moeder met het bereiden van de maaltijd. Ze schilt een rettich en zegt dat haar man alleen van fastfood houdt. Ze is met haar man en twee kinderen al aanwezig voor de herdenking van het overlijden van haar broer, de oudste zoon van haar ouders. Ze werpt op dat haar vader nog wel een pak melk kan gaan halen, maar haar moeder zegt dat het niet gepast is dat een dokter met een boodschappentas over straat gaat.

Tijdens de maaltijd in het ouderlijk huis gaat het over de vrouw van broer Ryo. Haar eerste man is drie jaar geleden overleden. Ze is een afdankertje. De nurkse vader heeft er geen goed woord voor over.

Ryo zit nog met zijn vrouw Yukari en zoon in de trein. Hij wil het liefst dezelfde dag nog terug naar Tokio maar zijn vrouw heeft beloofd dat ze blijven slapen. Hij drukt haar op het hart niets te zeggen over zijn werkloosheid. Hij is restaurateur van schilderijen, maar kan moeilijk een baan krijgen. Als ze eenmaal in het ouderlijk huis, hoog in de heuvels, zijn, ziet Ryo de handgreep van het bad, dat niet voldoen. Zijn vader is al eens gevallen. Zijn moeder heeft maistempura gemaakt en sushi bestelt.

Zijn vader houdt zich afzijdig. Hij treurt over Junpei die hem zou opvolgen. Tegen hem was je aardiger, zegt Chamani tegen haar vader die zich in zijn spreekkamer heeft teruggetrokken. Wat wil je worden? vraagt de man als zijn kleinzoon geïnteresseerd naar de medicijnkast van zijn opa kijkt. Pianostemmer, zegt die, omdat zijn vader dat wel eens doet. Dokter is een mooi beroep, zegt opa. Ga ergens anders spelen, beveelt Ryo tegen zijn aangenomen zoon. Tegen zijn vader zegt hij dat hij zijn zoon niet moet lastig vallen.

Op het kerkhof leggen ze bloemen neer. Een gele vlinder symboliseert de ziel van Junpei. Op de terugweg vraagt moeder aan Ryo of ze nog meer kinderen nemen. Ze wil liever niet dat Chimani en haar gezin bij haar komen wonen. Als die naar huis toe zijn en ze weer aan tafel zitten, dit keer aan de paling, vertelt zijn moeder dat ze ooit een lied had dat ze mooi vond. Ze vraagt Ryo om het plaatje op te zetten. We lopen steeds verder en verder als een bootje in de wind, luidt een deel van het refrein. Moeder vertelt dat ze het haar man hoorde zingen toen hij bij een andere vrouw was. De vader kijkt gekwetst en betrapt. Ook de vrouw heeft een favoriet maar dat houdt ze geheim. ‘Mensen zijn angstwekkend,’ zegt moeder.

In de film met rustige beelden ondersteund door rustige gitaarklanken broeit het tussen de verschillende personen. Op de eerste plaats tussen Ryo en zijn vader, maar ook tussen de familie en Yukari. Still walking paart de schoonheid van Japanse gewoonten aan een westerse psychologische inhoud. Daarin komt het beste van twee culturen samen.

Hier de trailer.




woensdag 28 augustus 2013

Filmrecensie: El otro (2007), Ariel Rotter



De mogelijkheden van een persoonsverwisseling

Juan Desouza is bij oogarts Claudia omdat hij moeilijk meer het menu kan lezen. Tussen het ontcijferen van de letters op het bord door horen we Juan zeggen dat zij niet bang hoeft te zijn, dat het nog niet te laat is. De oogarts neemt zijn gegevens op. Hij is 46 jaar oud, advocaat, woonachtig in Buenos Aires en getrouwd. Hij moet die dag voor zaken weg. Claudia blijkt zijn vrouw. Ze zegt dat hij nog een montuur moet passen, dan maakt ze dat voor hem in orde.

Een leuke binnenkomer in een verder ook heel aardige film. Juan is een zachtaardige man. Hij wast zijn oude vader. Die wil liever dat zijn zoon dat doet dan de hulp. In de bus op weg naar de provinciestad zit hij naast een man. Bij aankomst blijkt die overleden. Hij heet Manuel Salazar ziet Juan op zijn tasje.

De notaris in het stadje vertelt hem over de zaak van een overleden echtpaar dat het huis wil verkopen. Juan gaat er een kijkje nemen. Hij ziet de brieven gericht aan Emilio Branelli en ook een felicitatie van Mabel. De notaris wil samen lunchen maar Juan zegt dat hij geen tijd heeft. In plaats van terug te reizen naar Buenos Aires neemt hij echter zijn intrede in een goedkoop hotel. Hij geeft de naam van Emilio op en zegt dat hij architect is. Daarna checkt hij in bij een receptioniste in een ander hotel. Daar heet hij Manuel Salazar en is hij arts. Hij neemt een douche, belt met Claudia en zegt in het antwoordapparaat dat hij de nacht overblijft, leest in een café over het overlijden van Manuel en gaat naar het mortuarium.

Na een diner in een restaurant volgt hij de vrouw die hij eerder in het mortuarium zag. De dochter van Manuel. Als het bijna tot een ontmoeting komt krijgt Juan een seintje van een automobilist. Het is de notaris die het wel leuk vindt dat Juan nog in het stadje is. Hij neemt hem mee naar een café om wat te drinken. Juan gaat eerst naar de w.c. en vlucht daarna weg.

De film ontrolt zich op rustige wijze, met veel lange shots op het gezicht van Juan alsof de camera wil doordringen in zijn hoofd. Wat houdt de man bezig? Het blijft intrigerend om hem te volgen. Hij rust uit in een bos, eet abrikozen uit een boom en ziet jonge vrouwen in een rivier zwemmen. De film heeft een erotische ondertoon. Juan is iemand die nog wel een keertje wil uitspatten voordat hij samen met zijn vrouw een kindje krijgt.  

Hier de trailer van deze tweede lange film van Ariel Rotter die eerder Solo por hoy (2001) maakte.