Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 30 juni 2013

Halfjaarbericht 2013 Allerhande



Vast in de modder

In mijn opzet voor dit blog ging het mij erom de maatschappelijke ontwikkelingen gedurende een decennium te volgen. Ik vroeg me af of we langzaam wegzakken in een moeras óf dat we onszelf daaruit kunnen wegtrekken. Het lijkt erop dat het een hele moeilijke operatie gaat worden, maar het lijkt beter om voorbereid op de problemen te zijn dan lichtzinnig te denken dat het allemaal wel goed komt. Erst kommt das Fressen, dan kommt die Moral, verkondigde Brecht al. 

Het begint met opvoeden, riep minister van Binnenlandse Zaken Plasterk eerder deze maand over de slechte mentaliteit van de Nederlandse burger rond overheidsdienaren als ambulancepersoneel, wijkagenten en wegwerkers. Het is een wat simplistische oproep die vaker klinkt en dienst doet als een dooddoener, al blijft het bevreemdend en voor mij onbegrijpelijk dat mensen dienstverleners lastig valt. Vervolgens kwam dezelfde minister met het onzalige plan voor Noordvleugel, de werktitel voor een superprovincie, waarin onder andere Noord-Holland moet opgaan. Het is nu al te voorzien dat, mocht die er ooit komen, spoedig daarna weer geluiden opgaan om de schaal te verkleinen.

Nederland lijkt te willen veranderen om het veranderen. Stilstand is verkeerd. Alles moet voortdurend op de schop, of het nu de natuur betreft of het onderwijs. Elke nieuwe staatssecretaris vindt opnieuw het wiel uit, dat vervolgens algauw weer voor verbetering vatbaar is.

In economisch opzicht zijn er nog steeds velen, politici voorop, die menen dat de economie weer zal aantrekken. De staatshuishouding wordt voorgesteld als het weer, dat soms mee- en soms tegenzit. Terwijl men in het buitenland initiatieven neemt op het gebied van duurzame energie, zoals te zien is in de documentaire Solar mamas en zelfs in de Kazachstaanse film Tulpan, traineert Nederland hopeloos over het Nationale Energieakkoord.
De top drie in de Duurzame Top honderd van Trouw schreef op 18 juni j.l. in deze krant: ‘Nederland heeft een traditie van zeer wisselvallig beleid op het gebied van duurzaamheid. Dat heeft de samenleving totnogtoe weinig opgeleverd. We hebben in deze dubbele crisis van economie en klimaat echt leiderschap nodig. Een overheid die keuzes durft te maken en een bedrijfsleven dat duurzaamheid ontwikkelt. Niets in het huidige energieakkoord wijst nu op de daadkracht die nodig is.’

In de buitenland is de toestand er ook al niet op vooruit gegaan. Het is een schande dat niemand actie onderneemt in Syrië, de Russen voorop. 100.000 doden inmiddels, een trieste balans, die de ogen opent voor de tekortkomingen van de soevereine staat. Ook elders in de Arabische wereld zijn de vooruitzichten niet gunstig. Zowel in Egypte als in Turkije staan de islamisten tegenover de verdedigers van de burgerlijke vrijheden. De Syrische dichter Adonis zei daarover dat kerk en staat gescheiden dienen te zijn om verdere ontwikkeling mogelijk te maken.   

We gaan van onwetendheid naar wetendheid, luidt een Indiase mantra. We bevinden ons zwaar in de modder, ondanks alle burgerinitiatieven in de zorg en in de economie. Het is de vraag hoeveel spankracht die hebben. De machtigen houden gewoon vast aan hun voorrechten. De arrogantie van deze lieden bleek afgelopen week in een transcriptie van een telefoongesprek tussen twee Ierse bankiers over de toekomst van hun bedrijven. Het lijkt me dat een gewone Ier niet stil kan blijven zitten als die zoiets leest.

Inmiddels zijn ook in Nederland de topinkomens er weer met zes procent op vooruit gegaan, terwijl anderzijds hulporganisaties uit de grond komen om kinderen van arme ouders een paar voetbalschoenen te bezorgen, zodat die niet helemaal aan de kant komen te staan. De politiek komt niet veel verder dan het vragen van openbaarheid van de inkomensgegevens in de hoop dat men daardoor zal matigen. Hoe erg moet het nog worden tot de welwillende meerderheid van de bevolking, net als in Zuid Europa en laatst ook in Brazilië, de straat opgaat om een einde maken aan het ongelooflijke onrecht dat armoede heet (zie ook documentaires in de serie Why poverty zoals Park Avenue en Stealing Africa)?

Op 17 mei reageerde een lezer als volgt op mijn bespreking van Suikerspin, een roman van Eric Vlaminck:
Ben het eigenlijk met hem eens: Verfrissend, en eerder zeldzaam op internet, is het soort weblog dat Rein Swart voert. Elke dag een of meer verslagjes van tv-programma’s die hij wel de moeite vond. Dan mag Swart meer een veredelde bandopnemer zijn dan een bespreker, en nooit verbanden leggen tussen programma’s, maar toch…

Ik moest daarover nadenken, maar bij het zien van al die, vaak nogal triviale, meningen die, op internet geventileerd worden, denk ik dat het minder belangrijk is een mening te hebben dan te proberen die steeds bij te slijpen op grond van nieuwe informatie. Wellicht daarom hanteer ik het liefst een breed spectrum. Om inzicht te krijgen in de toestand in de maatschappij moet men eerder een generalist dan een specialist zijn. Een meningen hebben is nogal gemakkelijk. Het gaat om waarnemen en proberen te doorzien. En dat is meteen de functie van literatuur, zoals door criticus James Wood in Hoe werkt fictie naar voren gebracht: het steeds opnieuw pogen zo trefzeker mogelijk onze toestand te articuleren.  




Filmrecensie: Effi Briest (2009), Hermine Huntgeburth



Liefdesdrama dat door vele andere werd gevolgd

Twee jonge meiden stormen in prachtige avondkledij de trappen af op weg naar het bal. Dansen met vriendjes, in het rond draaien, pralen, wat kan er mooier zijn in het leven? Effi, een van de dochters van landgoedeigenaar Briest, treft het niet, want ze krijgt niet de man van haar keuze. Haar ouders beslissen voor haar. Baron Geert Innstetten, die ook op het bal is, is een zeer geschikte partij voor hun dochter. Het is twintig jaar geleden dat ze contact met hem hadden. Hij begeerde de moeder van Effi, die uiteindelijk niet een goede partij in hem zag. Toen niet.

De huwelijksnacht is zeer pijnlijk voor Effi die vervolgens met haar nieuwbakken echtgenoot, een districtsbestuurder die nauw samenwerkt met de keizer, meegaat naar zijn landgoed aan de kust. We zitten in de jaren na de Eerste Wereldoorlog, in aristocratische kringen, waarin men er nog een hofhouding op nahield. Geert, om hem zo maar te blijven noemen, heeft ook de nodige werknemers in dienst, waaronder Joannna die als een soort hofdame fungeert. Op het landgoed is ook nog een Chinees, maar die ligt in zijn graf. Hij laat echter nog wel van zich horen, namelijk door geschuifel van passen en het geruis van jurken in de zaal boven de slaapkamer, waardoor Effi bang is en niet kan slapen.

Ze bezoekt de apotheker voor een slaapmiddel. De aardige man, die wil weten waarom zo’n mooie jonge vrouw zoiets nodig zou hebben, omarmt Effi als ze in tranen uitbarst. Hij zal wel zorgen voor een activiteit waardoor ze wat afleiding krijgt. Niet veel later bezorgt hij haar een rol in een toneelstuk, geregisseerd door de knappe majoor Crampas, een vroegere vriend van Geert, die met zijn vrouw en twee zoons in het kustplaatsje is neergestreken.

Het is te voorzien dat de rusteloze Effi door deze verleider ingewijd wordt in de liefde. Ze heeft dan al een dochtertje, Anna, maar gelukkig ook een lieve babysit Roswitha, zodat ze overdag zich kan vrijmaken voor de liefde met Crampas in het strandhuis en in de avond voor de briefjes waarmee ze die bezegelen. Het liefst wil ze met hem weg, eventueel nemen ze ook zijn kinderen mee, maar Crampas wil niet en Effi is boos dat hij geen samenleven voor haar over heeft, die meedogenloze verleider.

De ambitieuze Geert krijgt een aanstelling in Berlijn, waardoor Effi eindelijk verlost is van dat spookhuis. Zes jaar later ontdekt Geert de correspondentie tussen Effi en Crampas. Hij stuurt aan op een duel met Crampas en schiet hem dood. Effi wordt in de ban gedaan. Ze mag haar dochter niet meer zien en ook haar ouders, die erg bang zijn dat anderen haar gedrag en daardoor henzelf zullen veroordelen, willen niets met haar te maken hebben.

Het drama wordt met veel vertoon van dure kleding, bruisende golven en stemmige muziek gebracht, maar doet niet veel meer waarschijnlijk omdat het thema van de gebonden vrouw die vrijheid zoekt al zo vaak is nagespeeld. Het lijdzame gezicht van de pseudo schele Effi (Julia Jentsch) wordt heel vaak in beeld gebracht, als om de kijker te vervoeren, maar daar is tegenwoordig meer voor nodig.   

De roman van de Duitse schrijver Theodor Fontane verscheen in 1894-1895 als feuilleton in het tijdschrift ‘Deutsche Rundschau’ en werd in 1896 voor het eerst als boek gepubliceerd.

Hier de trailer.

zaterdag 29 juni 2013

En daarom werk ik - 14 jaar later (20130, documentaire van Maarten Schmidt en Thomas Doebele



Een roep om meer kansen voor de jeugd in sloppenwijken

In 1998 maakten Maarten Schmidt en Thomas Doebele in Bangladesh de documentaire En daarom werk ik over een gratis onderwijsvoorziening aan kinderen in een sloppenwijk in Dhaka. Veertien jaar later gaan ze terug om te zien wat er van de kinderen terecht gekomen is. Ze spreken met een aantal van hen en tonen het belang aan van onderwijs voor hun verdere ontwikkeling.

De documentaire begint met beelden van veertien jaar daarvoor. We zien een onderwijzeres die voor een bord staat en een groep kinderen lesgeeft, dat op kleden zit. Er ontstaat tumult als er een kikker wordt gesignaleerd. Een jongen vangt die en zet die buiten.
Veertien jaar later kijken de kinderen geamuseerd of ontroerd naar de video van 1999. Daarna vertellen ze hoe het hen vergaan is. Een aardige variatie op de 7 Up serie van Michael Apted.

Rita vertelt dat er op het platteland geen werk was en dat ze met haar moeder naar Dhaka verhuisde om daar stenen te hakken. Door haar opleiding kon ze in een kledingfabriek terecht. Inmiddels is ze te oud om door te leren. Ze zorgt voor haar schoonmoeder, haar moeder, die minder kan hakken, en een zoon van een overleden broer van de moeder. De moeder vraagt zich af of hij onderwijs kan volgen. Anders moet hij zijn hele leven hakken.

Raihan, de jongen die de kikker ving, kwam met zijn vader uit een dorp dat overstroomd werd. Hij werkt in een modezaak in het centrum, waar men niet volledig op de hoogte is van zijn achtergrond. Zijn moeder zorgt dat hij er elke ochtend verzorgd uitziet. Zijn vader is een riksha rijder die maar enkele dagen kan werken. Net als de moeder is hij ziek. Raihan moest wennen aan zijn collega’s maar voelt zich inmiddels op zijn gemak. Hij heeft een vriendin, maar haar nog niet voorgesteld aan zijn ouders. Die hebben inspraak in zijn keuze. Dat begrijpt hij wel. Zij mag niet ouder zijn dan hijzelf en moet kunnen omgaan met zijn moeder. Zijn vader wil dat hij nog trouwt voor hijzelf sterft.

Shiuleen, een moslima, deed vroeger thuis de afwas. Toen de school verhuisde kwam ze in de kledingindustrie terecht. Ze werd uitgehuwelijkt maar dat was geen succes, ook omdat haar moeder de bruidsschat niet kon betalen. Haar man sloeg haar. Ze is daar nog ontdaan over. Uiteindelijk ging ze met haar dochtertje terug naar haar moeder. Ze zou haar dochter meer willen bieden, maar weet niet hoe ze het moet aanpakken.  

Imran had in 1998 een werkloze vader. Met schilderklussen en werk in een slagerij zorgde hij dat hij geld verdiende om door te leren. Hij is inmiddels manager van een viswinkel en wil straks zelf een visvijver pachten en een eigen winkel beginnen.

Asia heeft het er nog altijd moeilijk mee dat haar dorp overstroomde. Ze werkt al lang in een kledingfabriek en ontmoette daar haar man. De werkdruk is hoog. Ze maken lange dagen en ze moeten vaak ook op vrije dagen werken. Ze zou graag een stukje grond kopen in haar dorp en daar een gezin stichten.

Shumon maakte zich in 1998 bezorgd om zijn zieke vader en is daar weer ontroerd over.
Net als zijn moeder werkte hij bij anderen. Hij zorgde voor geiten en zijn kleine broertje (zie foto). Het was een moeilijke tijd, zegt hij. Hij gaat nog steeds naar school, af en toe onderbroken om bij een telefoonmaatschappij geld te verdienen voor zijn familie. Zijn moeder die wilde dat hij doorleefde, is overleden.

Rina werkte met zestien jaar in een kledingfabriek. Vijf jaar school was niet genoeg om haar leven te verbeteren. Ze woont nog thuis en verdient een schamel inkomen voor haar gezin. Wat zal er van hen terechtkomen als ze gaat trouwen? Ze zou het liefst een huis voor hen laten bouwen in hun vroegere dorp.

Tussendoor lezen we dat inmiddels drie kwart van de kinderen in Bangladesh basisonderwijs krijgt, dat de helft van de jongeren tussen de elf en de zeventien jaar enkele jaren voortgezet onderwijs volgt en dat die trend licht stijgende is.

De documentaire is te zien als een protest tegen het huidige Nederlandse beleid op het gebied van ontwikkelingshulp dat vooral tweezijdigheid beoogt.

Hier enige informatie over En daarom werk ik (1999).   

vrijdag 28 juni 2013

Park Avenue (2012), documentaire van Alex Gibney



Een straat met twee kanten

Park Avenue loopt door Manhattan naar de Bronx en staat symbool voor de tegenstelling tussen rijk en arm, tussen superrijken in het appartementencomplex Park Avenue 470 en de arme werklozen in volle flats aan de andere kant van de rivier. De vierhonderd rijkste Amerikanen blijken rijker dan de onderste helft van de samenleving in zijn geheel. In dertig jaar tijd is de rijkste vijf procent van de bevolking 72.7 procent rijker geworden.  

In deze documentaire met als ondertitel Money power and the American dream gaat Alex Gibney die eerder tekende voor Enron: The Smartest Guys in the Room uit op onderzoek naar de achtergrond van deze sociale ongelijkheid. Hij zegt al bij voorbaat dat het te maken heeft met manipulatie van de politiek. Rijken geven niet alleen hun geld uit aan luxe goederen maar kopen hun machtspositie.

Psycholoog Paul Piff deed onderzoek aan de hand van het spel Monopoly, toch al een kapitalistisch spel waarin de winnaar in toenemende mate de anderen aan zich onderwerpt. Piff veranderde de regels. Een van de twee spelers kreeg twee keer zoveel geld en twee dobbelstenen waardoor die de overwinning niet kon ontlopen. De winnaar had het idee dat hij terecht won en zich niets aan de verliezer gelegen hoefde te laten liggen.

Gelijke kansen zijn toch al fictie, omdat men in de South Bronx met de volle flats al een achterstand oploopt door slechtere voeding, onveiligheid en de grote werkloosheid. Tim Noah zegt dat hij nauwelijks mogelijk is aan de bittere armoe te ontkomen. Velen zijn afhankelijk van de voedselbank, die de vraag niet aan kan. De sociale stijging zoals voorgesteld in The American Dream is een verre droom.

In het appartementencomplex Park Avenu 470, eerder de Rockefeller Building, wonen lieden als David Koch en Stephen Schwarzman, die de wereld regeren. Volgens Jeffrey Sachs werd de kloof tussen rijk en arm in de laatste dertig jaar een Grand Canyon. Manipulatie van de politiek versterkte de kliek. De vroegere lobbyist Jack Abramoff, die eerder schuldig werd bevonden aan corruptie, vertelt dat met geld de machtspositie wordt veilig gesteld. Ralph Nader bekritiseerde dit al. Het bedrijfsleven zet geld in om de politiek te beïnvloeden. David Koch die door een voormalig portier van Park avenue 470 als de grootste krent wordt gekenschetst, gaf geld aan de helft van de parlementariërs en groepen als de Tea Party Movement. Schwarzman werd na een speech waarin hij aalmoezen uitdeelde omhelsd door een bisschop.

Tegenwoordig betalen de rijken minder belasting dan een brandweerman, een kruidenier of een secretaresse. Obama wilde het systeem veranderen, maar het bleef toch in stand. Democraat Charles Schumer, verantwoordelijk voor de partijcampagnes, kreeg zoveel geld voor de partij dat hij afzag van een verandering van de wet. Hij maakte de gewenste verandering zo ondoorzichtig dat een wetswijziging er niet meer in zit. Volgens Jeffrey Sachs lijdt het niveau van de publieke voorzieningen onder de geringe belastinginkomsten.

Politici als Paul Ryan versterken de ondernemersmacht door het ideeëngoed van schrijfster Ayn Rand te omarmen. Zij verwierp staatsinvloed en vond altruïsme slecht. In haar boek Atlas shrugged worden hulpbehoevenden als parasieten voorgesteld en hulpverleners als schurken. Ryan is voorstander van verdergaande privatisering.
 
Het onderwijs, het middel bij uitstek voor sociale stijging, is veel duurder geworden. Met een highschooldiploma is men echter niet zeker van een baan. Een op de zeven Amerikanen is afhankelijk van voedselbonnen (die Ryan wil afschaffen) en daarvan werkt 41 procent. Tegenwoordig komen ook werklozen uit de middle class naar de voedselbanken.

De brug over de rivier die arm en rijk in New York City scheidt, blijkt een ophaalbrug over een slotgracht.  

De situatie elders in de wereld lijkt me niet veel anders. Ook in Nederland wordt studeren steeds duurder en is de politiek innig verstrengeld met het bedrijfsleven, zoals we zien aan het gemak waarmee de JSF wordt binnengeloosd of  de geheimhouding over het rapport over schaliegas.

Hier een site over de documentaire met daarin transcripties van de interviews, een promo en een clip. Mensen als Koch, Schumer, Ryan en Schwarzman wilden niet voor de camera verschijnen.

Recensie: De Buitenmeisjes (1999), Edna O’Brien



Scherpe blik op moeilijke jeugd van aandoenlijke Iers meisje

Er was een periode in mijn leven dat ik verzot was op meisjesboeken. Misschien wilde ik na al die stoere jongensboeken zoals Arendsoog en De kameleon wel eens meer ingevoerd worden in de wereld van de gevoelens. Ik verslond een tijdje allerlei meisjesboeken met veel aandacht voor allerlei beginnende relaties. Ik kreeg onlangs weer datzelfde gevoel tijdens het lezen van De Buitenmeisjes, het autobiografische debuut van Edna O’Brien uit 1960.

Dit eerste deel van een trilogie gaat over de jeugd van Caithleen Brady. Ze komt uit een Iers katholiek plattelandsgezin met een lieve maar verlegen moeder en een driftige, drinkende vader. Haar relatie met Baba, de dochter van de veearts, is ook niet echt goed te noemen, maar gelukkig is hun boerenknecht Hickey wel heel aardig. Andere mannen uit het dorp hebben ook een oogje op haar, zoals de plaatselijke kruidenier en een afstandelijke getrouwde heer die meneer Gentleman genoemd wordt en die iets met haar krijgt nadat hij haar, wat later in de tijd, een lift geeft naar de stad om inkopen te doen. 

Aan het begin van het boek is de veertienjarige Caithleen nog een lagere schoolmeisje, maar er is al een hunkering naar intimiteit voelbaar als ze met Baba in het iepenbosje is. ‘Het iepenbosje was de plek waar de koeien ’s zomers de koelte opzochten en waarheen de vliegen ze volgden. (…) Baba en ik gingen er zitten om elkaar geheimen te vertellen, en één keer hebben we er onze onderbroeken uitgetrokken en elkaar gekieteld. Het grootste geheim van allemaal.’

Meteen al blijkt dat Baba te sterk voor haar is:
‘Baba zei altijd dat ze het ging vertellen, en elke keer dat ze dat zei gaf ik haar een zijden zakdoek of een nieuw geruit lint of zoiets.’

Omdat de moeder het niet uithoudt bij haar man, gaat ze terug naar haar geboortedorp. Caithleen is met het gezin van Baba naar een toneelvoorstelling als ze hoort dat haar moeder verdronken is. Het is de laatste dag van haar kindertijd, schrijft ze. Voordat ze naar een nonnenpensionaat gaat, overbrugt ze de tijd bij de ouders van Baba, die zich erg onsportief tegen Caithleen gedraagt. Bij de nonnen praten de meisjes niet met elkaar. Baba is jaloers op de vriendschap van Caithleen met een ander meisje, dat half Zweeds is. Hun relatie wordt beter als ze zich beiden laten wegsturen en de hort op gaan in Dublin, Baba om daar een opleiding te doen en Caithleen voorlopig als hulp bij een kruidenier. In de trein ernaartoe zoeken ze een rookcoupé om een sigaret op te steken. ‘Dat was denk ik het moment dat we begonnen aan de periode van ons leven dat we als wilde meiden van buiten in de grote stad de boel op stelten zetten.’

Tot enigszins gespeelde ergernis van hun Duitstalige hospita zetten de meiden de bloemetjes buiten. Baba verandert haar naam in Barbara en Caithleen kan eindelijk ademhalen.
‘Ik wist nu dat dit de plek was waar ik wilde zijn. Altijd zou ik blijven verlangen naar veel mensen en lichten en lawaai. Ik had de droeve geluiden achter me gelaten, de eenzame regen die op het op het ijzeren dak van het kippenhok kletterde; het geloei van een koe ’s nachts, als haar kalf werd geboren onder een boom.’ 
De meisjes gaan in het weekend met twee rijke stinkerds mee, maar weten aan hun seksuele bedoelingen te ontsnappen. Als ze in de nacht terugkomen bij het pension, wacht meneer Gentleman op Caithleen. Hij stelt voor om in Wenen met elkaar naar bed te gaan en als voorproefje ontkleden ze zich zelf alvast voor elkaar in de zitkamer van de hospita.  

De ingehouden erotiek tilt de roman boven een meisjesboek uit. Het kent een Lolita-achtige sfeer maar dan vanuit een meisje gezien dat vroeger al door haar moeder werd gewaarschuwd voor mannen. Alles was beter dan trouwen, zei de moeder, die nare herinneringen had aan het huwelijk. Caithleen vindt het over het algemeen vreselijk om een vrouw te zijn, behalve als ze zich in de avond opmaakt voor een uitje met meneer Gentleman.

O’Brien beschrijft de ontwikkeling van de aandoenlijke Caithleen met veel gevoel en aandacht voor personen en landschap. Het verhaal wikkelt zich chronologisch af met hier en daar een flashback naar een eerdere gebeurtenis, zoals een dansavondje als ze bij de kruidenier in Dublin werkt. Ze heeft geen schort en de kruideniersvrouw vraagt haar er een te gaan kopen, maar Caithleen heeft haar geld de vorige avond uitgegeven en moet dus wachten tot haar eerste uitbetaling. De Buitenmeisjes is wellicht wat traag voor deze nieuwe eeuw maar toch een aardig boek voor een beginnende romanlezer.

Hoe het verder gaat met Caitleen is te lezen in het tweede en derde deel van deze trilogie, die de titels dragen als Eenzaam meisje en Echtelijk geluk en daarmee wellicht al iets verraden over de inhoud.

Zie hier de site van Vpro-Boeken over Edna O’Brien (1930), die na dit debuut uit Ierland verdreven werd.